Posts tonen met het label Russen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Russen. Alle posts tonen

4 november 2023

Vacatures Russische ambassades: "SPIONNEN GEVRAAGD"


 

De arrestatie van drie Bulgaarse 'sleeper agents'

 “Nu een substantieel deel van de Russische inlichtingenofficieren de afgelopen 2 jaar uit ambassades in Europese hoofdsteden is gezet, heeft het Kremlin zijn toevlucht genomen tot andere methoden om zijn spionagenetwerken in leven te houden.”[1]

De arrestatie van drie Bulgaren in Londen in februari 2023 wegens hun mogelijke aandeel in een Russisch spionagecomplot, legde bloot hoe ver het regime van Vladimir Poetin moet gaan om potentieel waardevolle informatie te verkrijgen, aldus de BBC.

De Bulgaren leefden een onopvallend bestaan, elk met zeer verschillende achtergronden. Zo was Orlin Roussev eigenaar van een bedrijf dat zich bezighield met berichtenverkeer zoals het onderscheppen van communicatie of elektronische signalen. Hij vertelde ook dat hij eerder als adviseur bij het Bulgaarse ministerie van Energie was betrokken. Katrin Ivanova runde een organisatie die diensten verleende aan Bulgaren die in het VK woonden. Dit hield onder meer in dat Bulgaarse landgenoten vertrouwd werden gemaakt met de "cultuur, waarden en normen van de Britse samenleving". De derde Bulgaar, Bizer Dzhambazov, zou volgens eigen zeggen chauffeur zijn voor ziekenhuizen.

Vier categorieën spionnen worden door Rusland ingezet

De Russische spionagenetwerken in heel Europa - en over de hele wereld – kunnen we in vier hoofdcategorieën onderverdelen:

*  Russische spionnen die op buitenlandse ambassades werken en zich voordoen als diplomaten;

* Ambtenaren of politici die Russische inlichtingendiensten hebben weten te bewegen uit sympathie voor Rusland, maar ook tegen betaling, (staatsgeheime) informatie verstrekken;

* Deep cover-agenten uit Rusland, 'illegals' genoemd, die in een buitenland een ogenschijnlijk normaal leven leiden, misschien een bedrijf runnen of hun gezin grootbrengen, en deze dekmantel soms tientallen jaren volhouden. Zij bedienen zich van een andere nationaliteit en zeggen meestal niet dat ze Rus zijn;

* Zogeheten ‘sleeper agents’, de categorie waartoe de Bulgaren die in Londen zijn ontmaskerd behoren.

'Sleepere agents' zijn in tegenstelling tot 'illegals' personen die naar een buitenland worden gestuurd, maar soms jarenlang niets doen. Zij zullen zonder op te vallen in de lokale maatschappij opgaan als normale burgers. Hun missie is te wachten en te observeren, contacten op te bouwen en mogelijk proberen toegang te krijgen tot mensen die – in de toekomst of wellicht nooit - het doelwit van Russische spionagediensten kunnen worden.

Welke Russische dienst is hiervoor ‘in charge’; verantwoordelijk? 

In het verleden was dit de GROe,  de buitenlandse militaire inlichtingendienst van Rusland, maar die taak lijkt nu enigszins verschoven richting de FSB,  de binnenlandse spionagedienst. Volgens Ryhor Nizhnikau, een Rusland-expert aan het Finse Instituut voor Internationale Zaken, FIIA, is de rol van de FSB recent uitgebreid met een externe afdeling die, bijvoorbeeld, verantwoordelijk is voor operaties in Oekraïne. De focus van de GROe zou nu meer zijn gericht op de activiteiten van Rusland in het Westen.


Vacatures op Russische ambassades: 

"Spionnen gevraagd"

Na de invasie van Oekraïne in februari 2022 werden honderden Russische spionnen tot persona non grata verklaard en uit hun ambassades in heel Europa gezet. Het waren gevoelige klappen voor het bestaande agentennetwerk die het spioneren door Russen in het buitenland enorm frustreerden. Doordat veel Russische diplomaten/spionnen, diverse landen zijn uitgezet moeten de Russische geheime diensten zich nu gaan verlaten op gewone Russen in het buitenland.

Rusland zou ook de ‘vacatures’, ontstaan op hun eigen ambassade in het Westen, kunnen opvullen met spionnen van andere ambassades, of misschien zelfs op mensen uit andere landen zoals Bulgarije. Waarschijnlijker is dat enkele ‘sleeper agents’ nu werk zijn gaan doen dat normaal gesproken door inlichtingenagenten op ambassade in het buitenland wordt gedaan. ‘Sleeper agents’ kunnen onopvallend of zelfs saai zijn; gewoon een vriend en je zou nooit vermoeden dat je ongemerkt deel uitmaakt van een buitenlandse inlichtingenoperatie.

Wat voor soort werk zou een agent voor Rusland kunnen doen?

Er zijn talloze recente voorbeelden van Russische agenten die in Europa op heterdaad werden betrapt. Zoals een 'illegal' die probeerde te infiltreren in  het Internationaal Strafhof in Den Haag. Of een bewaker van de Britse ambassade in Berlijn die werd gerekruteerd om voor Moskou te gaan spioneren. In Noorwegen deed een GROe-kolonel zich voor als een masterstudent uit Brazilië aan de  Universiteit van Tromsø, waar hij betrokken was bij een onderzoeksgroep die samenwerkte met Noorse overheidsinstanties aan hybride dreigingen die verband houden met het Noordpoolgebied, aldus de Noorse PST-veiligheidsdienst.

Een ander geval ging over een Russische agent die deed alsof zij uit Peru kwam en een juwelierszaak runde in Napels, vlak bij het Allied Joint Force Command van de NAVO.  Gedurende bijna tien jaar raakte ze bevriend met hoge NAVO-functionarissen en had ze zelfs een affaire met een van hen. Ze werd pas betrapt toen dat Belingcat-onderzoekers aan de hand van het serienummer ontdekten dat haar paspoort vals was.

Waarom Bulgaren goede Russische spionnen zijn

Voor kenners van de ‘intelligence community’ is het niet echt een verrassing dat Bulgaren betrokken zijn als ‘sleeper agents’ voor het Kremlin. Een Bulgaar zou meer receptief kunnen zijn om voor Rusland te spioneren dan bijvoorbeeld een Brit. Is een Bulgaar eenmaal als agent geworven, dan kan hij geld krijgen om als EU-ingezetene naar Groot-Brittannië te verhuizen, en daar een bedrijf te vestigen. Misschien wordt er in het begin alleen gevraagd daar te gaan wonen en in de maatschappij op te gaan, zonder subversieve activiteiten te hoeven uitvoeren.

Een andere verklaring waarom Bulgaren door Rusland zouden worden gerekruteerd is natuurlijk dat Bulgarije vroeger deel uitmaakte van het voormalige communistische blok; een van de belangrijkste visvijvers van de FSB en de GROe. In landen als Bulgarije - en andere Oostbloklanden - beschikken de Russen al vele jaren veel connecties. Veel inwoners van die landen spreken ook Russisch, een belangrijk bindmiddel. 

Kortom; het is voor een Russische spionagedienst relatief eenvoudig om in die oude Oostbloklanden 'nieuwe' EU-onderdanen met succes te rekruteren.

 


[1] Bronnen: David Mac Dougall en Scott Reid - 18/08/2023

15 maart 2019

DE VERGETEN TREINKAPING VAN 1973


DE VERGETEN TREINKAPING VAN 1973

Samenvatting

Twee Palestijnen van de “Arenden van de Palestijnse revolutie” (Eagles of the Palestinian Revolution) kaapten op 28 september 1973 (Joods Nieuwjaar) in het Tsjechisch-Oostenrijkse grensstation Marchegg voor het eerst in de geschiedenis – een wereldprimeur - een trein.
De trein – ook wel de “Chopin-Express” genoemd – vervoerde grote groepen Joods-Russische emigranten van Moskou via Warschau naar Wenen.

Tijdens de eerste minuten van de treinkaping werd de Tsjechische treinmachinist neergeschoten – hij overleefde – en werden drie Joodse emigranten en een Oostenrijkse douanebeambte gegijzeld.


De Palestijnen - Mustapha Soueidan (25) en Mahmoud Khaidi(27) - van de Libanese terreurgroep Al-Saiqa, onder leiding van Zuhair Muhsin, eisten stopzetting van de emigratie van Joden via Oostenrijk naar Israël, uit angst voor de verstoring van de demografische verhoudingen tussen Palestijnen en Joden in de regio ten nadele van de Palestijnen.

Deze eis werd door de Oostenrijkse bondskanselier Kreisky (zelf een Jood) na ingewikkelde onderhandelingen en uit angst voor meer geweld tenslotte ingewilligd. Dit tot grote woede van de Israëlische premier Golda Meir.


De eerste uren
In Marchegg, direct aan de Oostenrijks-Tsjechoslowaakse grens kaapten twee met machinegeweren bewapende Arabische terroristen (met Libanese paspoorten) met grof geweld een trein en gijzelden Joodse emigranten.
Bij de kaping werd de treinconducteur neergeschoten en raakte een tweede persoon gewond. Vijf mannen, een vrouw en een kind, en twee Oostenrijkse douanebeambten werden gevangen genomen.
De Russische trein kwam na een laatste tussenstop in Pressburg bij Bratislava, net over de Oostenrijkse grens in de Tsjechoslowaakse republiek, volgens dienstregeling om 10:37 uur aan in Marchegg.

In Oostenrijk werden Joodse emigranten door vertegenwoordigers van Israël tijdelijk opgevangen in Schloss Schönau in Neder-Oostenrijk waar zich een doorgangskamp bevond.
Hier werden ze, verzorgd en vervolgens - op voorwaarde dat ze daadwerkelijk wilden immigreren - door de lucht van de luchthaven van Wenen naar Israël vervoerd. Af en toe besloten Sovjet-emigranten in Schönau niet naar Israël te emigreren, maar in Europa te blijven of naar de Verenigde Staten te vertrekken.

De Palestijnen wilden niet dat grote groepen joden uit de Sovjet Unie naar Israël emigreerden uit angst voor destabilisatie van de politieke verhoudingen en zij probeerden met deze treinkaping de stroom Joden te stoppen.
Direct na de kaping van de Russische trein werden reizigers in gijzeling genomen. Twee passagiers konden ontkomen en schreeuwden dat de terroristen machinegeweren bij zich hadden. Een ouder echtpaar en drie personen van de familie Czaplik werden gegijzeld. Mevrouw Czaplik kon net op tijd met haar zoontje op de arm terug naar het perron ontsnappen en verschool zich weer in de trein. Haar 26-jarige man, de 70-jarige Elka Litvak, de 71-jarige Moshe Litvak en de douanebeambte Bobits bleven gevangen. 

Vlak daarna verlieten de terroristen het perron en bezetten zij het politiebureau dat zich in het stationsgebouw bevond. Een van de terroristen loste een korte salvo met zijn machinegeweer. De Tsjecho-Slowaakse machinist Ferdinand Beles werd daarbij in zijn dij geraakt en moest naar het ziekenhuis van Hainburg worden vervoerd. Al in het stationsgebouw begonnen de eerste voorzichtige ‘onderhandelingen’.

De terroristen hadden gestencilde pamfletten bij zich met daarop hun eisen. Hierin noemden zij zich “The Eagles of Palestine”. Zij lieten enkele exemplaren van die pamfletten achter in het stationsgebouw van Marchegg.

Uiteindelijk namen de terroristen een VW-busje van een medewerker van de Oostenrijkse spoorwegen in beslag.
Onder bedreiging van vuurwapens brachten de gijzelnemers hun gijzelaars nog diezelfde middag dicht opeengepakt in dit blauwe busje  via de nieuwe brug bij Hainburg over de Donau naar de luchthaven Schwechat bij Wenen.

Onderhandelingen op de luchthaven

Na aankomst op het vliegveld bleek dat de Palestijnen hun actie goed hadden voorbereid.
Het geconfisqueerde VW-busje reed met de gegijzelden en begeleid door een konvooi van politievoertuigen naar een platform van de luchthaven, waar een DC 9 van de Spaanse luchtvaartmaatschappij "Iberia" klaar stond voor vertrek.

Onmiddellijk verlieten alle passagiers dat vliegtuig en werd het luchtverkeer stilgelegd. Er werd een operationeel commandocentrum ingericht en politiehelikopters cirkelden boven het platform. De VW-bus met terroristen en hun gevangenen koos een strategische positie voor een terminalgebouw, omcirkeld door een team van onderhandelaars.


De terroristen merkten niet dat het toestel van Iberia vergrendeld werd. Op het moment dat het onderhandelingsteam het VW-bus had omringd, werd namelijk een boordwerktuigkundige van Iberia ongemerkt naar de machine gebracht en kon hij het toestel afsluiten. Al het binnenkomend vliegverkeer werd omgeleid naar de vliegvelden van Linz, Graz en Frankfurt. De Weense luchthaven was hermetisch gesloten voor alle luchtverkeer. Gedurende de dag was ook toegang voor ander verkeer op de luchthaven onmogelijk. Publiek en reizigers hadden de luchthaventerreinen veilig kunnen verlaten.

In de beurt van het terminalgebouw begonnen de onderhandelingen tussen de Palestijnen en een Oostenrijks onderhandelingsteam. De terroristen onderhandelden vastbesloten en hadden enige tijd zelfs de 'levels' van de handgranaten tussen de tanden geklemd.
Toen al snel bleek dat vertrek met de DC 9 geen optie meer was, eisten zij een vrije aftocht met een ander vliegtuig naar een Arabisch land dat hen wil opvangen. Hun Joodse gijzelaars moesten mee, maar de Oostenrijkse douanebeambte zou worden vrijgelaten.
De Oostenrijkse onderhandelaars wilden wel een ander toestel ter beschikking stellen, maar slechts op voorwaarde dat ook de gegijzelde Joden werden vrijgelaten.

De belangrijkste eis van de Palestijnen bleef echter een toezegging van de Oostenrijkse kanselier Kreisky voor radio en/of televisie dat hij het doorgangskamp in Schönau voor Joodse emigranten die naar Israël wilden, zou sluiten.

Op een getypt pamflet verklaarden de Arabische terroristen dat zij martelaren waren die streden voor een terugkeer van Palestijnen naar door Israël bezette gebieden. Opnieuw benadrukten zij dat de terugkeer uit de Sovjet Unie van Joodse immigranten naar Israël een gevaar vormde voor de Palestijnse onafhankelijkheid.

“Wij zijn van nature geen moordenaars, maar plegen deze daad vanwege de misdaden van de zionisten die onze kampen hebben gebombardeerd, onze vrouwen, kinderen en oude mensen hebben vermoord, onze leiders hebben vermoord en hebben verklaard dat ze onze mensen zullen bevechten en vernietigen waar zij zich ook bevinden.
We doen het omdat we het recht en de vastbeslotenheid hebben om de Zionisten te bevechten waar dan ook, omdat ze rekruten van de vijand zijn.
Het is niet onze eerste actie en het zal niet ons laatste zijn. Wij zullen niet nalaten ons land met geweld te bevrijden van de zionisten”.
De adelaars van de Palestijnse revolutie’

Arabische ambassadeurs

De Arabische terroristen wilden onderhandelen met de Libanese, Iraakse en de Egyptische ambassadeurs in Wenen. Die kwamen die avond naar het vliegveld. Op het platform bij de terminal werd alle verlichting aangedaan. Ook werden mobiele hoogwerkers van de luchthavenbrandweer geplaatst, voorzien van schijnwerpers. Het leek wel dag, maar de verlichting in de gebouwen op de luchthaven werd uitgeschakeld. Er was vanaf het platform geen enkele beweging in het gebouw waar te nemen.
             
Na uitvoerig vooroverleg met verschillende Oostenrijkse ministers onderhandelden de Arabische ambassadeurs met de terroristen. Het doel was zonder verder bloedvergieten tot een oplossing te komen. Tot 9 uur die avond kon geen vooruitgang worden geboekt ondanks dat de onderhandelingen met de terroristen door onder anderen psychiater Dr. Sluga van het Mittersteig Institute werden voortgezet. Tegen aanwezige journalisten op de luchthaven Schwechat, zei luchthavendirecteur Tilsch dat de onderhandelingen erg moeizaam verliepen omdat de terroristen hun eisen steeds bijstelden.
Op televisie bij de Oostenrijkse staatsomroep (ORF) lichtte minister van Binnenlandse Zaken, Rösch, in een interview het Oostenrijkse regeringsstandpunt toe dat de terroristen absoluut niet zouden mogen vertrekken met de gegijzelde Joodse treinreizigers. Ook niet in het geval de terroristen zouden dreigen de gijzelaars neer te schieten.      

Israël en Joods Nieuwjaar

Het nieuws over de Arabische terreuraanval op Joodse treinpassagiers uit Moskou was in Israël als een bom ingeslagen en werd de feeststemming vanwege het Joodse Nieuwjaar op een verschrikkelijke manier bedorven.
Ministers van de Israëlische regering die het Joodse Nieuwjaar vierden, annuleerden hun vakantie om de ontwikkelingen in Wenen op de voet te kunnen volgen.

De Israëlische regering stond in voortdurend contact met hun ambassade in Wenen die op zijn beurt onafgebroken door de Oostenrijkse autoriteiten werd geïnformeerd over de inspanningen om tot een oplossing te komen. De Israëlische bevolking volgde onafgebroken het laatste nieuws vanuit Wenen via radio en televisie.

Voor de Israëlische autoriteiten was deze terroristische daad op zich geen verrassing omdat door de Black September-beweging (BSO) al vaker bedreigingen waren geuit tegen het Oostenrijkse doorgangskamp Schönau voor Joodse emigranten uit de Sovjet-Unie.


Moeizame onderhandelingen

Zo tegen 21:00 uur die avond weigerden de Palestijnen nog steeds alle gijzelaars vrij te laten. Het lange wachten in de VW–bus op het vliegveld maakte de ene terrorist erg nerveus, terwijl de andere verklaarde dat hij zeker niet moe was en bereid was lang te wachten; hij had genoeg pillen bij zich om zichzelf wakker te houden. Hieruit werd geconcludeerd dat de ontvoerders drugs gebruikten om vermoeidheid tegen te gaan.

Tussentijds verklaarde minister van Binnenlandse Zaken Rösch dat de terroristen op de luchthaven Schwechat de Libanese ambassadeur Joseph Shadid niet als onderhandelaar wilden accepteren, maar wel de ambassadeur van Egypte, Salah Gohar. Laatstgenoemde en de ambassadeur van Irak, Jassef Jassem al- Azzawi hadden zich zelfs bereid verklaard om de plaats van de drie gevangen Joodse treinreizigers in te nemen, zodra de terroristen naar een ander land konden vliegen. Twee Oostenrijkse psychologen hebben het voorstel voor deze plannen onmiddellijk afgeraden; elke stresssituatie met de ontvoerders moest worden vermeden. Aan hun wensen om voedsel voor gegijzelden en zich zelf werd tegemoet gekomen. Hun wens om ook een radio te krijgen werd door de algemeen directeur van de openbare veiligheid, Dr. Peterlunger, afgewezen.

In een televisie-uitzending verklaarde de algemeen-directeur van de openbare veiligheid, Dr. Peterlunger, dat hij urenlang met de terroristen over de meest uiteenlopende onderwerpen had gesproken en onderhandeld met als enig doel de gegijzelden vrij te praten en om te voorkomen dat de kapers nerveus zouden worden. De terroristen zelf beweerden herhaaldelijk dat zij geen moordenaars waren en dat vertragingstactieken van de Oostenrijkse overheid niet zouden slagen omdat ze waren getraind om wakker te blijven en ook genoeg pillen hadden om dat zeker 96 uur vol te houden.

Oplossing voor treinkaping en ontvoeringszaak in zicht

Het was een grote verrassing toen er een tweemotorig Cessna vliegtuigje, van het vliegveld in Graz, landde op de luchthaven van Wenen. Deze Cessna 414 kon met slechts één tussenstop enkele Arabische steden te bereiken. Na vliegenier Alexander Hincak, werd een tweede piloot, Karl Geiger, bereid gevonden indien nodig het toestel te besturen.

Inmiddels werden op het vliegveld brandweerwagens in stelling gebracht. Er werd alvast een opening in de kleine cirkel van politievoertuigen rond het VW-bus gemaakt. Daaruit zou de auto van de terroristen en gijzelaars kunnen vertrekken.

De federale regering van Oostenrijk kwam tegemoet aan de eisen van de Palestijnse terroristen en had met het oog op de toekomstige veiligheid van Sovjet burgers van Joodse afkomst besloten het complex in Schönau waar Joden in transit verbleven definitief te sluiten.
Bondskanselier Bruno Kreisky deelde mee dat de onderhandelingen zeer complex waren verlopen, maar dat hij had ingezet op het behoud van de levens van de vier gegijzelden. Hij voegde eraan toe dat de bemiddeling van de vier ambassadeurs van de Arabische staten cruciaal was geweest.

Hoewel de gijzeling nagenoeg zonder bloedvergieten was verlopen, werd de Oostenrijkse overheid en bondskanselier Bruno Kreisky in het bijzonder, overladen met felle kritiek omdat aan één van de eisen van de terroristen was toegegeven.
De reactie van Kreisky: "De federale regering heeft in een vergadering van de Buitengewone Raad van Ministers op 28 september 1973 - met het oog op de veiligheid van Joodse emigranten - besloten vanaf heden te stoppen met het opvangen van Joodse reizigers in het kamp Schönau. "
De ontvoerders hadden de voorwaarde gesteld dat deze beslissing van kanselier Kreisky over het sluiten van het opvangkamp Schönau over de Oostenrijkse radio werd voorgelezen. Ook in het Engels! En zo gebeurde.

Zodra het vliegtuigje klaar stond voor vertrek, werden de drie gegijzelde treinpassagiers en de douanebeambte na urenlange onderhandelingen op 29 september 1973 vrijgelaten en overgedragen aan de Oostenrijkse autoriteiten. De twee "al-Saiqa" – terroristen uit Libanon werden door twee piloten in de Cessna 414 via Joegoslavië naar Tripoli in Libië gevlogen.

Op 1 oktober hebben de piloten Alex Hinczak en Karl Geiger op hun terugreis een tussenlanding in Dubrovnik gemaakt en landden nog dezelfde avond in Wenen.
In een live radio-interview vertelden de piloten dat de twee Arabische terroristen tijdens de vlucht erg vriendelijk waren geweest. Na de landing in Tripoli was de benzine tot praktisch de laatste druppel ‘opgestookt’.
In Libië werden de twee Oostenrijkse piloten door de regering zeer vriendelijk ontvangen. De Libische regering vroeg hen zelfs – waarschijnlijk op verzoek van de Oostenrijkse ambassadeur in Tripoli - nog een dag in Libië te blijven.

Resultaat van de treinkaping en gijzeling

Jarenlang reisden vele duizenden joodse burgers uit de Sovjet-Unie, Polen en Roemenië via het tussenstation in Schönau naar Israël. Dit opvangkamp werd definitief gesloten.
In de toekomst zouden groepen Joodse emigranten uit de Sovjet-Unie nog wel via Oostenrijks grondgebied – maar niet meer via Schönau - kunnen reizen.
Dit was het resultaat van de zeer complexe en zeer intensieve onderhandelingen tussen de twee Palestijnse terroristen, de Oostenrijkse overheid en vier ambassadeurs uit Egypte, Irak, Libië en Libanon. De Oostenrijkse federale overheid was blij met deze humanitaire oplossing zonder bloedvergieten en de vrijlating van de gevangen genomen treinreizigers.

De politieke "prijs" die in Oostenrijk, in het bijzonder bondskanselier Bruno Kreisky in de maanden na de treinkaping moest betalen voor de vrijlating van de vier gijzelaars was hoog. Zijn regeringsverklaring werd zeker niet door het Israëlische kabinet o.l.v. Golda Meir, in dank afgenomen.

Israël was faliekant tegen het sluiten van ‘kamp Schönau. Het voelde als een nederlaag, zeker op de dag waarop Joods Nieuwjaar werd gevierd. De Israëlische premier Golda Meir reisde slechts drie dagen later naar Wenen en deed op 2 oktober 1973 een beroep op Kreisky op zijn beslissing terug te komen. Kreisky ging niet akkoord met dit verzoek en gaf als reden dat er eerder bedreigingen tegen Schönau waren geweest en dat deze waarschijnlijk zouden voortduren. Hij kon niet langer de veiligheid van grote groepen Joden die via Schloss Schönau naar Israël reisden garanderen.

Nawoord

Op 24 oktober 1973 publiceerde in Nederland het landelijke christelijke Reformatorisch Dagblad het volgende artikel onder de kop “Besluit Schönau had solidariteitseffect”.

"De Oostenrijkse kanselier Bruno Kreisky heeft er dinsdag in het Oostenrijkse parlement voor gepleit, dat het land door moet gaan met het verlenen van vrije en ongehinderde doorgang aan Russische Joden, die naar Israël reizen.

De kanselier zei een en ander tijdens een speciaal debat over de gebeurtenissen van 28 en 29 september, toen twee Arabische terroristen vier personen, onder wie drie Russische Joden, gijzelden. De terroristen lieten de gijzelaars gaan, nadat Kreisky hen had verzekerd dat het doorgangskamp voor Russische Joden, Schönau, zou worden gesloten. Kreisky legde er in zijn rede de nadruk op, dat het nooit een eis van de terroristen is geweest om de joden ongehinderde doorgang via Oostenrijk te belemmeren.
 
Maar Kreisky heeft herhaalde malen te kennen gegeven dat hij niet zal terugkomen op zijn besluit. In zijn rede zei hij nogmaals dat de „herhaalde dreigingen om aanvallen te ondernemen op Schönau tot de conclusie hebben geleid dat de mensen in het kamp, vooral na de gebeurtenissen in München (Olympische Spelen 1972, red.), voortdurend in levensgevaar verkeren.

Kreisky zei ervan overtuigd te zijn dat de terroristen hun dreigement de gijzelaars te zullen doden zouden hebben uitgevoerd. „Sinds 1968 hebben Palestijnse terroristen 22 aanvallen gedaan, die resulteerden in 89 doden onder burgers, acht doden onder de terroristen en 106 gewonden", zo zei Kreisky. Als terroristische aanvallen zouden zijn ondernomen op het kamp Schönau, „zou Oostenrijk in de ogen van de bevolking zijn veranderd in een tweede oorlogstoneel in het Midden-Oosten conflict", zo meende de Oostenrijkse kanselier.

Het besluit van Kreisky om het doorgangskamp te sluiten in ruil voor de vrijlating van de gijzelaars, zou de goedkeuring van de Oostenrijkse bevolking hebben weggedragen, vooral na de kritiek die er uit alle delen van de wereld op is gekomen. De kritiek zou volgens waarnemers hebben geresulteerd in een „solidariteitseffect" onder de Oostenrijkers.

Het doorgangskamp in Schönau werd op 12 december 1973 definitief gesloten. Ter vervanging werd in de Babenberger kazerne Wöllersdorf door een regionale afdeling van het Rode Kruis van Neder-Oostenrijk een nieuwe opvanglocatie voor vluchtelingen en andere reizigers ingericht. In feite ondervonden Joodse emigranten uit de Sovjet-Unie geen verslechtering van hun zorg bij hun aankomst in Oostenrijk."

Palestijnse overwinning?

De sluiting van Schönau betekende niet het einde van de Joodse emigratie. In dat opzicht had de gijzelneming zijn doel gemist. Of niet?

Hier twee screenshots van de Amerikaanse CIA





Begin november 1973 gaven de twee terroristen een interview waarin zij vertelden dat hun actie in Marchegg eigenlijk deel uitmaakte van een afleidingsmanoeuvre voor de Yom Kippur-oorlog. 

Maar het echte doel moet toch de stopzetting van de emigratiegolf van Joden naar Israël zijn geweest. Dat is af te leiden uit een tweede poging van diezelfde Palestijnse terroristische groepering “Al Saiqa” om twee jaar later in september 1975 in Nederland (Amersfoort) weer een trein met Joodse emigranten uit Moskou te kapen, dit maal de “Warschau – Hoek van Holland – Express”. Met hetzelfde doel, namelijk de stopzetting van de emigratie van duizenden Joden naar Israël.
Deze treinkaping werd op het nippertje door de Nederlandse BVD in samenwerking met de Amsterdamse politie voorkomen.

In Nederland gijzelingsactie door Syriërs verijdeld

Al Saiqa pleegde in de jaren zeventig verschillende aanslagen in West-Europa. Die waren onder meer bedoeld om een einde te maken aan de emigratie van Russische Joden naar Israël. De Britse journalist en militair historicus, Colin Smith, verwijst in zijn boek 'Carlos: Portrait of a Terrorist', naar een artikel van eind 1975 in de krant 'The Times', waarin wordt beweerd dat de Sovjet-Unie nadrukkelijk betrokken was bij de in Nederland verijdelde gijzelingsactie door de vier Syriërs, omdat Moskou de braindrain van Joden wilde stoppen.
Nederland heeft zich daar nooit over uitgelaten. Maar hoe is het anders te verklaren dat Mr Aleksandr Rylov van de Russische ambassade in Den Haag contact zocht met het Nederlandse ministerie van Justitie en zijn hulp aanbood bij de identificatie van de Syriërs aan de hand van hun paspoortnummers. Het ministerie hield echter de boot af.

Nederlands consulaat in Moskou
De analyse van ‘The Times’ was dat indien de treinkaping en de gijzeling van Russische joden in Amersfoort was gelukt, de Sovjet autoriteiten druk hadden kunnen uitoefenen op de Nederlandse regering (de Nederlandse ambassade behartigde de Israëlische belangen in Moskou) om te stoppen met het afgeven van visa aan Sovjet joden met het doel te emigreren. Niemand had immers belang bij het feit dat deze treinen met joodse emigranten doelwit waren van terroristische aanslagen.
Precies dat nu was de reden waarom Bruno Kreisky het opvangkamp Schönau in Oostenrijk had gesloten.
“De herhaalde dreigingen om aanvallen te ondernemen op Schönau hebben mij doen concluderen dat de mensen in het kamp, vooral na de gebeurtenissen in München (OlympischeSpelen 1972, red.), voortdurend in levensgevaar verkeren.”

MET DANK AAN THOMAS RIEGLER

11 juni 2017

Syrians to hijack an international train in the Netherlands 1975

P R E F A C E
On 20 May 2013, Edward Snowden, a 30-year old infrastructure analyst, employed by the American company Booz Allen Hamilton, arrives in Hong Kong with four laptops. Up to that point, Snowden had worked through his employer for, among others, the National Security Agency (NSA), the largest of the American intelligence services. Working for the NSA he cannot help feeling that the American intelligence services, in their eagerness to hoard telephone and internet data of American citizens, have crossed a line.The United States has turned into a surveillance state according to Snowden.

It is time US citizens are informed.

For that reason he walks off with masses of data. With the help of among others the journalist Glenn Greenwald, Snowden initiates a carefully orchestrated revelation campaign. In a few years´ time all kinds of PowerPoint presentations and documents have been revealed, which show how the NSA collects (personal) data in the present-day digitized world.
As more and more about the scope of the signals intelligence activities becomes public knowledge, so are a growing number of questions posed about this type of intelligence collection. Are intelligence agencies allowed to collect so much data about citizens at home and abroad? Have we gone too far since 9/11? In debates about intelligence and security agencies, it is emphasized that these agencies have too much access to the digital behavior of citizens and therefore collect too much data. It is argued that privacy has evaporated completely.
Even though recent terrorist attacks  have forced this debate into the opposite direction (i.e. more money, more power for the intelligence and security services) a public perception of data-hungry intelligence services still dominates. In the Netherlands, for instance, this plays a great part in an upcoming change of law, one allowing the services access to fiberglass cables - a power described in public debate as ‘dragnet’.
The fact that using mass data – whatever we think of it socially, ethically and in relation to the law -  can be very effective is seldom heard. Of course, this has to do with the fact that intelligence and security services cannot be open about recent and ongoing cases. However, they can be so about past cases.
In this article, a historic case illustrates that these very far-reaching powers were of vital importance. It will show that ‘mass data’ and extensive involvement of partner services can play a major role in preventing a terrorist attack. This is not meant to promote that intelligence services should always be given free reign, but for once to shed light on the (positive) effect of far-reaching powers. Of course this case should be placed in its historical context –the nineteen seventies – but it nevertheless clearly illustrates the effect of data-mining.
INTRODUCTION
In 1975, four Syrians intended to hijack an international train with Russian Jews in Amersfoort, the Netherlands. Following a tip-off by the Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD, Dutch Security Service) they were arrested by the police on the 5th of September that year.
In the middle of the night, the Syrians were arrested in their rooms at  the Hotel “Neutraal” on the Damrak in the centre of Amsterdam. During the police raid, pistols, submachine guns and a fake bomb, with wires and a battery were found. A terror attack by four armed freedom fighter of the Syrian al Saiqa resistance movement had been prevented.
Foreign intelligence services had intercepted (parts) of telephone numbers in the Middle East through SIGINT (signals intelligence) and had shared the metadata with the BVD . Every day, the BVD manually compared long lists  with data of international telephone conversations from the Netherlands. In 1975 calls were not yet connected automatically, but through a telephone operator.
JOURNEY TO THE NETHERLANDS
The four terrorists had travelled to the Netherlands in two groups. The first group, consisting of 34-year old Amin Selamih and 27-year old Joseph As‘ad Azar – a.k.a.: Ziad Homsi/Homcy – flew from Damascus to Rome on 15 August 1975. They continued their journey to Modena (Italy) by train. There they purchased a grey Alfa Romeo registered MO 255182, in which the two terrorists left for Amsterdam. In Modena they also collected weapons from a non-identified Arab.
The second group consisted of Abdul Sattar Ahmed Ammar, 24 years old, - a.k.a.: al-Afghani - and Abdullah Mustapha Ataya, 32 years old. They flew from Damascus to Budapest on 31 August 1975 and on 3 September from Budapest to Amsterdam. Selamih and Azar held up at Hotel Neutraal on Damrak 8 in Amsterdam, room number 54. They received orders from Damascus to collect their fellow fighters Abdullah Ataya and Abdul Satar Ammar at Schiphol airport on 3 September. The latter two checked into room 59 at the same hotel.
On 4 September 1975 the four had a meeting in the hotel about taking hostages which they wanted to carry out the following day. It was their intention to hijack the last carriage of the Warsaw Express on its way to Hoek van Holland because they thought that Russian Jews were in it. The planned place and time were Amersfoort at 8:36 a.m. During their meeting they divided the weapons they had acquired in Italy: one Makarov pistol, one Pietro Beretta pistol and two Skorpion submachine guns. The four Syrians, members of the Palestinian resistance organisation al Saiqa carried with them a pamphlets, in English and French, with demands for the Dutch government, on behalf of the ‘Eagles of the Palestinian Revolution’.
They demanded that the Dutch government stop assisting Russian Jews emigrating to Israel and that prime minister Joop den Uyl would deliver a television speech stating his support for the Palestinian cause. If the Dutch government did not meet these demands, it would be held responsible for the fate of the hostages.
ARREST IN AMSTERDAM
Unknown to the terrorists the Dutch authorities already had them in their sights. Even before they were able to leave for Amersfoort they were arrested in the night of 4/5 September 1975. Beforehand, hotel staff gave the police a description of the guests and the lay-out of their rooms. The arrest squad acted as quick as lightning. The were taken by complete surprise. Allegedly one of the police officers dived straight from the door opening onto the beds of the surprised Syrians.
Some hours later, in the morning of 5 September 1975, during the so-called Aurora meeting, which was held every Tuesday and Friday in the room of the director-general of the BVD, deputy commissioner Hans Neervoort reported triumphantly that as a result of information supplied by the BVD the Amsterdam police had been able to prevent a terrorist action.
MOSSAD AND NSA ASSIST BVD
The Dutch were able to act in time owing to alertness of the American National Security Agency (NSA) and the Israeli Mossad, who closely watched contacts between Europe and the Middle East, among other means by SIGINT stations in the region. The NSA and the Mossad had been focused on Palestine terrorism since the bloody attacks on Israeli athletes during the 1972 Olympic games in Munich. From various previews and after-battle reports on the 1973 October War it has appeared that the Israelis had at their disposal an ingenious monitoring system. On Mount Hermon, for instance, on the Golan Heights near Mitzpe Shlagim ( “Snow Lookout”) data traffic was intercepted.
In the 21 November 1998 issue of NRC- Handelsblad Cees Wiebes and Bob de Graaff explain how the BVD was assisted several times by the American CIA. At the time of the hostage- taking in the French embassy in The Hague by members of the Japanese Red Army the CIA offered a room opposite the French embassy and means of assistance. A camera was aimed at the French embassy and directional microphones were used to intercept conversations between the hostage takers. In addition, the CIA made available communication intercepted by the NSA. When the BVD was not able to extract telephone numbers from the communication intercepted from the Middle East the CIA managed to do so themselves within a few hours.
DATA MINING
After the Munich Olympic Games the security services agreed on more cooperation in order to prevent new calamities. Every day the head office of the BVD received telexes with phone numbers of suspected persons and organisations in the Middle East. In a time without advanced automation those data were at the most the raw material for a complicated approach of potential terrorists. This data mining avant la lettre, looking for potentially dangerous contacts, was like the proverbial looking for a needle in the haystack.
PTT IMPORTANT PARTNER BVD
The BVD also owed the trail to the four Syrian terrorists to the PTT. At a few hundred meters distance from Hotel Neutraal, in the PTT-building behind the Palace on the Dam, at Nieuwezijds Voorburgwal 182, at the corner of Raadhuisstraat and Spuistraat, the central desk could be found where in those days all calls abroad were processed. Data of calls with the Middle East were put onto punch cards. The BVD compared these with numbers of suspected persons and organisations supplied by fellow services . Thus it became clear that calls had been made from Hotel Neutraal with suspected contacts in the Middle East.
In the book ‘Frontdienst’ by BVD historian Dick Engelen (PP. 178-179) he describes extensively how in the seventies long lists with data from abroad were compared daily and by hand with PTT-data on calls made from the Netherlands.
In those days nobody would have been able to think that forty years later developments in the world of data mining would have advanced as much as they have. Technical developments have resulted in the fact that requesting data has become more or less normal, and that only the most ardent privacy proponents raise objections to this. After the first decade of the 21st century it is only natural to see cooperation between secret services and telecom providers in the fight against terrorism.
SOURCE PROTECTION ALMOST FATAL
The cooperation between the PTT and the BVD in 1975 was so secret that this operation even had been given a code name. This code name not only protected the source(s), but also the national and international cooperation –referred to as modus operandi. This source protection produced various problems in the necessary exploitation of data by the Ministry of Justice, the police and the Office of the Public Prosecutor. The Chief Public Prosecutor did want to take action against possible terrorists, but on the basis of what? In any case not on the basis of anonymous sources at the BVD.
During an extra visit to Hotel Neutraal a check of the hotel records showed that ‘four Arabs’ with Syrian passports were staying there. The hotel owner told that indeed calls had been made with foreign numbers, and that at the moment the men concerned were not present. A request by the police to have a look in the rooms was allowed. The police found the weapons, but in order to be able to arrest the Syrians the weapons had to remain in the rooms. The police kept the hotel under observation until the moment of the raid.
The in itself fully logical visit by the Amsterdam Foreigners Police turns out to be a fortunate move. After the police had obtained information from the owner they could file a charge with the Ministry of Justice, who could then start prosecution.
In ‘Niet bang om te sterven’ by journalist Siem Eikelenboom we read that prior to the arrest of the four Syrians a tip-off was given to the police by the BVD. The BVD writes about this in an issue of ‘PANORAMA’ dealing with the period from 1 April to 1 October 1975:
“Thanks to information supplied by the Service the Amsterdam police could arrest four Palestinians staying in the Netherlands with Syrian passports. According to their statements and papers found on them they intended to take hostage the passengers of the Russian carriage of the Warsaw Express at the moment that it was at Amersfoort railway station on its way to the Hook of Holland, on orders of ‘al Saiqa’, a Palestinian resistance organisation supported by the Syrian government. The intention was to force the Dutch government to make certain statements on Israel and the Palestinian issue.”
THE PRO-SYRIAN ‘AL SAIQA’
‘Al Saiqa’ was founded shortly after the 1967 June War as the military arm of the ‘Vanguards of the Popular War of Liberation’. Ideologically they followed the line of the Syrian Baath party. Because of this they can be considered as an instrument of the Syrian government and to a high degree dependent on the Syrian intelligence Service.
‘Al Saiqa’ was headed by Zuheir Mohsen, a high-ranking Syrian army officer. Mohsen was also one of the leading people in the Palestinian Liberation Organisation of which ‘al Saiqa’ was part. He was responsible for military matters in the PLO Executive Committee. Taking into account the contacts of ‘al Saiqa’ with the Syrian intelligence service and considering Mohsen’s high position it is likely that the Syrian authorities were aware of ‘al Saiqa’s’ activities.
PREVIOUS ‘Al SAIQA’ ACTIVITIES IN EUROPE
On 30 August 1973 two Saiqa members, in the possession of weapons, were arrested at Beirut airport. The two intended to travel to Bratislava, the town where the train carrying Jewish emigrants to the Schönau (Austria) transit camp made a stop.
On 8 September 1973 two persons with Lebanese passports were stopped at the Czechoslovakian -Austrian border and sent back. They had started their journey in Bratislava.
On 28 September two persons – possibly the same persons- returned from Bratislava by train. They had submachine guns and hand grenades and took three train travellers hostage. According to a pamphlet brought by one of the terrorists they were members of the organization ‘Eagles of the Palestinian revolution’.
In the hostage taking of three Russian Jews in a train in Austria the terrorists demanded the closing of the transit station in Schönau. The Austrian government, headed by Bruno Kreisky ( a Jew himself), gave in.
The Austrian chancellor Bruno Kreisky argued in the Austrian parliament on 23 October 1973 in favour of continuing giving Russia Jews travelling to Israel free and unrestricted passage. The chancellor said so during a special debate about the events on 28 and 29 September when two Arab terrorists took hostage four persons among whom three Russian Jews. The terrorists let the hostages go after Mr. Kreisky had promised them that the transit camp for Russian Jews, Schönau, would be closed. Mr. Kreisky emphasized in his speech that the terrorists had never demanded to obstruct unrestricted passage via Austria.
Since the hostage-taking of 28 and 29 September 1973 the reception of Jews in Schönau has continued as usual. At the moment the Austrian government is wondering in what way the Jews must be given passage without receiving them in Camp Schönau. The Schönau estate , since 1971 transit centre for more than 80,000 Jews emigrating to Israel through Austria, will close on Monday after the departure of the last group. The government of chancellor Kreisky decided so in exchange for the lives of the four hostages who had been taken prisoner by the Arab guerilla fighters.
After Austria the Netherlands was a logical new target for Al Saiqa because the country played a prominent role in the emigration of Russian Jews. After the Soviet Union had severed diplomatic relations with Israel as a reaction on the Six-Day War of 1967 the Dutch consulate in Moscow , and as a consequence of this, the Foreign Office in The Hague, took care of the exit visas of this group.
TRAINING CENTRE IN MOSCOW
Just like the members of other Palestinian liberation organisations the Al Saiqa fighters were trained in the Soviet Union. In the training centre of the then-KGB tin Balishika, North-East of Moscow, they were taught military skills, but also the finesses of political indoctrination. At least two of the four terrorists who had been sent to the Netherlands, Amin Selamih and Joseph Assad Azar, had attended the indoctrination course. After he had been arrested Selamih said: ”During my training to become a resistance fighter I learned to handle all kinds of weapons.”
JEWISH EXODUS FROM THE SOVIET UNION
In the seventies Al Saiqa carried out several attacks in Western Europe. Among other things these were meant to terminate emigration of Russian Jews to Israel. In ‘Carlos: Portrait of a Terrorist’ the British journalist and military historian Colin Smith refers to an article in the newspaper ‘The Times’ at the end of 1975 which states that the Soviet Union was closely involved in the prevented hostage-taking action by the four Syrians in the Netherlands, because Moscow wanted to stop the brain drain of Jews. However, the Netherlands has never expressed itself about this. But how else can it be explained that Mr Aleksandr Rylov of the Russian embassy in The Hague contacted the Dutch Ministry of Justice and offered his assistance in identifying the Syrians using their passport numbers. The Ministry did not react to this offer.
DUTCH CONSULATE IN MOSCOW
The analysis by ‘The Times’ was that if hijacking the train and hostage-taking of Russian Jews had been successful, the Soviet authorities could have exerted pressure on the Dutch government ( after all, the Dutch embassy took care of Israeli interests in Moscow) to cease issuing visas to Soviet Jews who wished to emigrate. Of course, nobody had an interest in the fact that these trains were targets of terrorist attacks. That was exactly the reason why Bruno Kreisky had closed the transit camp Schönau in Austria.
Also the Dutch daily ‘De Telegraaf’ attempted a reflection on Moscow’s role. On 30 October 1975 its headlines stated:
“Russians played a strange role in hostage plot”
The Russians have played a strange role in a recently foiled plot by four Syrians who wanted to attack the Russian carriage of a D-train here in the Netherlands, and who in the meantime have been sentenced.
It has turned out that the leader of the plot and one of the other terrorists received a comprehensive training in the Soviet Union. This concerns both the political training and weapons training.
As soon as the news of the arrest of the four Syrians became known, an official of the Russian embassy visited the Ministry of Justice to ask for the passport numbers of the arrested Syrians. He told that his embassy might be of assistance in identifying the four detainees.
The Dutch authorities did not comply with this request. It has not become clear what the real motives were behind this Russian offer for assistance. Also, it has remained a mystery why the Dutch government has wanted to keep the Russian role in both the training of the Syrian terrorists and the dénouement of the plot a secret. For the initiated it is certain that the Dutch government, if the attack, which was to take place at the Amersfoort railway station, had taken place, would have been greatly embarrassed vis-à-vis the Soviet government.
This is the case, the more so because it was not certain if the Syrians without using explosives could have entered the Russian sleeper. West of the “Iron Curtain” the Russian guard of the sleeping carriage usually keeps the entrance doors, including those to other carriages, locked, except for allowing passengers to get on or off the train. Assuming the most likely fact that the guard was not in the plot, he would probably not have opened the door, and a small explosive charge would have been necessary to forcefully open the door. For this purpose the Syrians had explosives with them.
All this would have put the Dutch government in a position that they should have expressed their regrets to the Soviet government, but in practice the Soviets always use such situations to gain advantage out of it; most probably our country would have been forced to limit providing consular facilities at our embassy in Moscow to emigrating Jews.
"DID THE RUSSIANS WANT TO EMBARRASS THE HAGUE?"
Indications are growing that the Russians must have known more of the plans of the four Syrians - in the meantime arrested and sentenced- who had wanted to take hostages in the Russian sleeping – carriage of the D-train from the Hook of Holland. It cannot be ruled out, in fact it is even most likely, that by means of these Syrians the Russians intended to force the Netherlands, being consular chargé d‘ affaires for Israel in Moscow to do certain things, possibly restricting or even ceasing the issue of entrance or transit visas for Jews wanting to emigrate to Israel from the Soviet-Union.
REACTION BY THE BVD (BINNENLANDSE VEILIGHEIDSDIENST)
The article in ‘De Telegraaf’ must have been bull’s eye: the BVD’s management reacted as if stung by a wasp. The BVD was of the opinion that there must be a leak. Whether there was a leak indeed and where this leak existed cannot easily be traced. In great haste the Information Office of the Ministry of Foreign Affairs was contact to decide on a common policy towards the press.
THE DUTCH GOVERNMENT DOES NOT CAPITULATE.
The Netherlands had for a moment been in doubt what to do with the detainees, Justice Minister Dries van Agt admitted on Dutch television in 1975. Put them on trial or expel them? The four Syrians possessed Syrian passports (remarkable detail: two of the four passports listed “freedom fighter” as their professions). There was a chance that Damascus would deny that those passports were not forged. In that case the men could not be expelled.
And why would one choose that road? Emprison the four in the Netherlands carried the risk that sympathisers would undertake action in the Netherlands with their brothers-in-arms as a their goal.
Therefore, Dries van Agt called a possible expulsion “yielding for terror that has not even become reality, but which one fears might come: it would be one step more towards the capitulation for terror.”
TRIAL
Even before Palestinian terror had also struck in the Netherlands in September 1969, the relations between the BVD and the Israeli intelligence service were reaffirmed and strengthened. For instance, Mossad agents provided assistance in translating the statements that the four arrested terrorists made in court.
Josef Asad Azar, born in Lebanon, nicknamed Homcy, hinted in conversations with the BVD and the Mossad that he and his friend Amin Selamih entertained good contacts with ‘Al Saiqa’ and the PLO in Damascus, or that they were even part of the PLO’s intelligence service.
In the court room it became once again clear that the Syrians had indeed intended to use the confiscated weapons ‘in earnest’.
According to the court Selamih stated the following:
“On or about 22 August 1975 I arrived in Amsterdam by car from Italy together with Josef Asad Azar. In Italy we purchased weapons. At the orders of a sub-division of the PLO in Damascus – of which I am a member- we, Selamih and Azar, in cooperation with two fellow fighters, Abdullah Ataya and Abdul Satar Ammar, had to ask attention for the Palestinian cause and, if necessary, carry out a hostage-taking action.”
During the morning meeting of the BVD, the Aurora meeting, on Friday 10 October 1975 it was mentioned that the director-general of the BVD, Andries Kuipers, had spent some time in Rome with the so-called European course. A BVD-employee  directly involved in this prevented hostage-taking and who wants to remain anonymous, remembers that during this course Andries  Kuipers was told  by an Italian colleague that the Soviet Union regularly supplied weapons to terrorist organizations in Italy, in which the Communist party (Partito Communista Italiano /PCI was allegedly involved. In Modena ( where al Saiqa had collected the weapons from an unidentified Arab) the PCI was the largest political party between 1946 and 1990, with 90% of the votes.


In Near and Distant Neighbours, Jonathan Haslam, professor of international relations at Cambridge University,  mentions training given to the PLO by the Russians since September 1973. He also writes that the Russians, probably using the presence of the PFLP, supplied weapons to, among others, the Italian’ Brigate Rosse’ and also taught them how to make bombs.
Nevertheless, the court did not take into account the planned hostage-taking action in the final verdict because carrying out that action had not yet been initiated. For violation of the Firearms and Munitions Act the four were sentenced to one year imprisonment minus the time already spent in custody.
CONCLUSION
The prevented attack has shown a number of interesting things. First of all the involvement of the Soviet Union is noteworthy. Additionally, the lists of telephone numbers from the Israelis were decisive in discovering who in the Netherlands was regularly calling with Syria.
Of course the BVD targeted innocent citizens, who had nothing to do whatsoever with the plot. But the method was effective: four conspirators in ONE hotel could be localized and arrested.
Intelligence and security services usually do not mention successes. For reasons of security they cannot give names and players’ numbers, let alone numbers of attacks that were prevented. The fact whether using far-reaching powers , such as metadata analysis and processing data of a large number of citizens, is really necessary remains an  inherently complicated question. That question can never be answered easily, and the debate about this will always, under changing circumstances, be held again. Historians, however, can partly lift the blanket of secrecy about the past. Research into the effect of the work by security and intelligence services , into the tangible results of using intelligence means can be an indication of its use and necessity.





Binnenlandse Veiligheidsdienst BVD voorkomt terreuraanslag

Het is 5 september 1975 Nederland is 50 jaar geleden ontsnapt aan Syrische terroristische aanslag Palestijnse terroristen plegen regelmatig ...