15 maart 2019

DE VERGETEN TREINKAPING VAN 1973


DE VERGETEN TREINKAPING VAN 1973

Samenvatting

Twee Palestijnen van de “Arenden van de Palestijnse revolutie” (Eagles of the Palestinian Revolution) kaapten op 28 september 1973 (Joods Nieuwjaar) in het Tsjechisch-Oostenrijkse grensstation Marchegg voor het eerst in de geschiedenis – een wereldprimeur - een trein.
De trein – ook wel de “Chopin-Express” genoemd – vervoerde grote groepen Joods-Russische emigranten van Moskou via Warschau naar Wenen.

Tijdens de eerste minuten van de treinkaping werd de Tsjechische treinmachinist neergeschoten – hij overleefde – en werden drie Joodse emigranten en een Oostenrijkse douanebeambte gegijzeld.


De Palestijnen - Mustapha Soueidan (25) en Mahmoud Khaidi(27) - van de Libanese terreurgroep Al-Saiqa, onder leiding van Zuhair Muhsin, eisten stopzetting van de emigratie van Joden via Oostenrijk naar Israël, uit angst voor de verstoring van de demografische verhoudingen tussen Palestijnen en Joden in de regio ten nadele van de Palestijnen.

Deze eis werd door de Oostenrijkse bondskanselier Kreisky (zelf een Jood) na ingewikkelde onderhandelingen en uit angst voor meer geweld tenslotte ingewilligd. Dit tot grote woede van de Israëlische premier Golda Meir.


De eerste uren
In Marchegg, direct aan de Oostenrijks-Tsjechoslowaakse grens kaapten twee met machinegeweren bewapende Arabische terroristen (met Libanese paspoorten) met grof geweld een trein en gijzelden Joodse emigranten.
Bij de kaping werd de treinconducteur neergeschoten en raakte een tweede persoon gewond. Vijf mannen, een vrouw en een kind, en twee Oostenrijkse douanebeambten werden gevangen genomen.
De Russische trein kwam na een laatste tussenstop in Pressburg bij Bratislava, net over de Oostenrijkse grens in de Tsjechoslowaakse republiek, volgens dienstregeling om 10:37 uur aan in Marchegg.

In Oostenrijk werden Joodse emigranten door vertegenwoordigers van Israël tijdelijk opgevangen in Schloss Schönau in Neder-Oostenrijk waar zich een doorgangskamp bevond.
Hier werden ze, verzorgd en vervolgens - op voorwaarde dat ze daadwerkelijk wilden immigreren - door de lucht van de luchthaven van Wenen naar Israël vervoerd. Af en toe besloten Sovjet-emigranten in Schönau niet naar Israël te emigreren, maar in Europa te blijven of naar de Verenigde Staten te vertrekken.

De Palestijnen wilden niet dat grote groepen joden uit de Sovjet Unie naar Israël emigreerden uit angst voor destabilisatie van de politieke verhoudingen en zij probeerden met deze treinkaping de stroom Joden te stoppen.
Direct na de kaping van de Russische trein werden reizigers in gijzeling genomen. Twee passagiers konden ontkomen en schreeuwden dat de terroristen machinegeweren bij zich hadden. Een ouder echtpaar en drie personen van de familie Czaplik werden gegijzeld. Mevrouw Czaplik kon net op tijd met haar zoontje op de arm terug naar het perron ontsnappen en verschool zich weer in de trein. Haar 26-jarige man, de 70-jarige Elka Litvak, de 71-jarige Moshe Litvak en de douanebeambte Bobits bleven gevangen. 

Vlak daarna verlieten de terroristen het perron en bezetten zij het politiebureau dat zich in het stationsgebouw bevond. Een van de terroristen loste een korte salvo met zijn machinegeweer. De Tsjecho-Slowaakse machinist Ferdinand Beles werd daarbij in zijn dij geraakt en moest naar het ziekenhuis van Hainburg worden vervoerd. Al in het stationsgebouw begonnen de eerste voorzichtige ‘onderhandelingen’.

De terroristen hadden gestencilde pamfletten bij zich met daarop hun eisen. Hierin noemden zij zich “The Eagles of Palestine”. Zij lieten enkele exemplaren van die pamfletten achter in het stationsgebouw van Marchegg.

Uiteindelijk namen de terroristen een VW-busje van een medewerker van de Oostenrijkse spoorwegen in beslag.
Onder bedreiging van vuurwapens brachten de gijzelnemers hun gijzelaars nog diezelfde middag dicht opeengepakt in dit blauwe busje  via de nieuwe brug bij Hainburg over de Donau naar de luchthaven Schwechat bij Wenen.

Onderhandelingen op de luchthaven

Na aankomst op het vliegveld bleek dat de Palestijnen hun actie goed hadden voorbereid.
Het geconfisqueerde VW-busje reed met de gegijzelden en begeleid door een konvooi van politievoertuigen naar een platform van de luchthaven, waar een DC 9 van de Spaanse luchtvaartmaatschappij "Iberia" klaar stond voor vertrek.

Onmiddellijk verlieten alle passagiers dat vliegtuig en werd het luchtverkeer stilgelegd. Er werd een operationeel commandocentrum ingericht en politiehelikopters cirkelden boven het platform. De VW-bus met terroristen en hun gevangenen koos een strategische positie voor een terminalgebouw, omcirkeld door een team van onderhandelaars.


De terroristen merkten niet dat het toestel van Iberia vergrendeld werd. Op het moment dat het onderhandelingsteam het VW-bus had omringd, werd namelijk een boordwerktuigkundige van Iberia ongemerkt naar de machine gebracht en kon hij het toestel afsluiten. Al het binnenkomend vliegverkeer werd omgeleid naar de vliegvelden van Linz, Graz en Frankfurt. De Weense luchthaven was hermetisch gesloten voor alle luchtverkeer. Gedurende de dag was ook toegang voor ander verkeer op de luchthaven onmogelijk. Publiek en reizigers hadden de luchthaventerreinen veilig kunnen verlaten.

In de beurt van het terminalgebouw begonnen de onderhandelingen tussen de Palestijnen en een Oostenrijks onderhandelingsteam. De terroristen onderhandelden vastbesloten en hadden enige tijd zelfs de 'levels' van de handgranaten tussen de tanden geklemd.
Toen al snel bleek dat vertrek met de DC 9 geen optie meer was, eisten zij een vrije aftocht met een ander vliegtuig naar een Arabisch land dat hen wil opvangen. Hun Joodse gijzelaars moesten mee, maar de Oostenrijkse douanebeambte zou worden vrijgelaten.
De Oostenrijkse onderhandelaars wilden wel een ander toestel ter beschikking stellen, maar slechts op voorwaarde dat ook de gegijzelde Joden werden vrijgelaten.

De belangrijkste eis van de Palestijnen bleef echter een toezegging van de Oostenrijkse kanselier Kreisky voor radio en/of televisie dat hij het doorgangskamp in Schönau voor Joodse emigranten die naar Israël wilden, zou sluiten.

Op een getypt pamflet verklaarden de Arabische terroristen dat zij martelaren waren die streden voor een terugkeer van Palestijnen naar door Israël bezette gebieden. Opnieuw benadrukten zij dat de terugkeer uit de Sovjet Unie van Joodse immigranten naar Israël een gevaar vormde voor de Palestijnse onafhankelijkheid.

“Wij zijn van nature geen moordenaars, maar plegen deze daad vanwege de misdaden van de zionisten die onze kampen hebben gebombardeerd, onze vrouwen, kinderen en oude mensen hebben vermoord, onze leiders hebben vermoord en hebben verklaard dat ze onze mensen zullen bevechten en vernietigen waar zij zich ook bevinden.
We doen het omdat we het recht en de vastbeslotenheid hebben om de Zionisten te bevechten waar dan ook, omdat ze rekruten van de vijand zijn.
Het is niet onze eerste actie en het zal niet ons laatste zijn. Wij zullen niet nalaten ons land met geweld te bevrijden van de zionisten”.
De adelaars van de Palestijnse revolutie’

Arabische ambassadeurs

De Arabische terroristen wilden onderhandelen met de Libanese, Iraakse en de Egyptische ambassadeurs in Wenen. Die kwamen die avond naar het vliegveld. Op het platform bij de terminal werd alle verlichting aangedaan. Ook werden mobiele hoogwerkers van de luchthavenbrandweer geplaatst, voorzien van schijnwerpers. Het leek wel dag, maar de verlichting in de gebouwen op de luchthaven werd uitgeschakeld. Er was vanaf het platform geen enkele beweging in het gebouw waar te nemen.
             
Na uitvoerig vooroverleg met verschillende Oostenrijkse ministers onderhandelden de Arabische ambassadeurs met de terroristen. Het doel was zonder verder bloedvergieten tot een oplossing te komen. Tot 9 uur die avond kon geen vooruitgang worden geboekt ondanks dat de onderhandelingen met de terroristen door onder anderen psychiater Dr. Sluga van het Mittersteig Institute werden voortgezet. Tegen aanwezige journalisten op de luchthaven Schwechat, zei luchthavendirecteur Tilsch dat de onderhandelingen erg moeizaam verliepen omdat de terroristen hun eisen steeds bijstelden.
Op televisie bij de Oostenrijkse staatsomroep (ORF) lichtte minister van Binnenlandse Zaken, Rösch, in een interview het Oostenrijkse regeringsstandpunt toe dat de terroristen absoluut niet zouden mogen vertrekken met de gegijzelde Joodse treinreizigers. Ook niet in het geval de terroristen zouden dreigen de gijzelaars neer te schieten.      

Israël en Joods Nieuwjaar

Het nieuws over de Arabische terreuraanval op Joodse treinpassagiers uit Moskou was in Israël als een bom ingeslagen en werd de feeststemming vanwege het Joodse Nieuwjaar op een verschrikkelijke manier bedorven.
Ministers van de Israëlische regering die het Joodse Nieuwjaar vierden, annuleerden hun vakantie om de ontwikkelingen in Wenen op de voet te kunnen volgen.

De Israëlische regering stond in voortdurend contact met hun ambassade in Wenen die op zijn beurt onafgebroken door de Oostenrijkse autoriteiten werd geïnformeerd over de inspanningen om tot een oplossing te komen. De Israëlische bevolking volgde onafgebroken het laatste nieuws vanuit Wenen via radio en televisie.

Voor de Israëlische autoriteiten was deze terroristische daad op zich geen verrassing omdat door de Black September-beweging (BSO) al vaker bedreigingen waren geuit tegen het Oostenrijkse doorgangskamp Schönau voor Joodse emigranten uit de Sovjet-Unie.


Moeizame onderhandelingen

Zo tegen 21:00 uur die avond weigerden de Palestijnen nog steeds alle gijzelaars vrij te laten. Het lange wachten in de VW–bus op het vliegveld maakte de ene terrorist erg nerveus, terwijl de andere verklaarde dat hij zeker niet moe was en bereid was lang te wachten; hij had genoeg pillen bij zich om zichzelf wakker te houden. Hieruit werd geconcludeerd dat de ontvoerders drugs gebruikten om vermoeidheid tegen te gaan.

Tussentijds verklaarde minister van Binnenlandse Zaken Rösch dat de terroristen op de luchthaven Schwechat de Libanese ambassadeur Joseph Shadid niet als onderhandelaar wilden accepteren, maar wel de ambassadeur van Egypte, Salah Gohar. Laatstgenoemde en de ambassadeur van Irak, Jassef Jassem al- Azzawi hadden zich zelfs bereid verklaard om de plaats van de drie gevangen Joodse treinreizigers in te nemen, zodra de terroristen naar een ander land konden vliegen. Twee Oostenrijkse psychologen hebben het voorstel voor deze plannen onmiddellijk afgeraden; elke stresssituatie met de ontvoerders moest worden vermeden. Aan hun wensen om voedsel voor gegijzelden en zich zelf werd tegemoet gekomen. Hun wens om ook een radio te krijgen werd door de algemeen directeur van de openbare veiligheid, Dr. Peterlunger, afgewezen.

In een televisie-uitzending verklaarde de algemeen-directeur van de openbare veiligheid, Dr. Peterlunger, dat hij urenlang met de terroristen over de meest uiteenlopende onderwerpen had gesproken en onderhandeld met als enig doel de gegijzelden vrij te praten en om te voorkomen dat de kapers nerveus zouden worden. De terroristen zelf beweerden herhaaldelijk dat zij geen moordenaars waren en dat vertragingstactieken van de Oostenrijkse overheid niet zouden slagen omdat ze waren getraind om wakker te blijven en ook genoeg pillen hadden om dat zeker 96 uur vol te houden.

Oplossing voor treinkaping en ontvoeringszaak in zicht

Het was een grote verrassing toen er een tweemotorig Cessna vliegtuigje, van het vliegveld in Graz, landde op de luchthaven van Wenen. Deze Cessna 414 kon met slechts één tussenstop enkele Arabische steden te bereiken. Na vliegenier Alexander Hincak, werd een tweede piloot, Karl Geiger, bereid gevonden indien nodig het toestel te besturen.

Inmiddels werden op het vliegveld brandweerwagens in stelling gebracht. Er werd alvast een opening in de kleine cirkel van politievoertuigen rond het VW-bus gemaakt. Daaruit zou de auto van de terroristen en gijzelaars kunnen vertrekken.

De federale regering van Oostenrijk kwam tegemoet aan de eisen van de Palestijnse terroristen en had met het oog op de toekomstige veiligheid van Sovjet burgers van Joodse afkomst besloten het complex in Schönau waar Joden in transit verbleven definitief te sluiten.
Bondskanselier Bruno Kreisky deelde mee dat de onderhandelingen zeer complex waren verlopen, maar dat hij had ingezet op het behoud van de levens van de vier gegijzelden. Hij voegde eraan toe dat de bemiddeling van de vier ambassadeurs van de Arabische staten cruciaal was geweest.

Hoewel de gijzeling nagenoeg zonder bloedvergieten was verlopen, werd de Oostenrijkse overheid en bondskanselier Bruno Kreisky in het bijzonder, overladen met felle kritiek omdat aan één van de eisen van de terroristen was toegegeven.
De reactie van Kreisky: "De federale regering heeft in een vergadering van de Buitengewone Raad van Ministers op 28 september 1973 - met het oog op de veiligheid van Joodse emigranten - besloten vanaf heden te stoppen met het opvangen van Joodse reizigers in het kamp Schönau. "
De ontvoerders hadden de voorwaarde gesteld dat deze beslissing van kanselier Kreisky over het sluiten van het opvangkamp Schönau over de Oostenrijkse radio werd voorgelezen. Ook in het Engels! En zo gebeurde.

Zodra het vliegtuigje klaar stond voor vertrek, werden de drie gegijzelde treinpassagiers en de douanebeambte na urenlange onderhandelingen op 29 september 1973 vrijgelaten en overgedragen aan de Oostenrijkse autoriteiten. De twee "al-Saiqa" – terroristen uit Libanon werden door twee piloten in de Cessna 414 via Joegoslavië naar Tripoli in Libië gevlogen.

Op 1 oktober hebben de piloten Alex Hinczak en Karl Geiger op hun terugreis een tussenlanding in Dubrovnik gemaakt en landden nog dezelfde avond in Wenen.
In een live radio-interview vertelden de piloten dat de twee Arabische terroristen tijdens de vlucht erg vriendelijk waren geweest. Na de landing in Tripoli was de benzine tot praktisch de laatste druppel ‘opgestookt’.
In Libië werden de twee Oostenrijkse piloten door de regering zeer vriendelijk ontvangen. De Libische regering vroeg hen zelfs – waarschijnlijk op verzoek van de Oostenrijkse ambassadeur in Tripoli - nog een dag in Libië te blijven.

Resultaat van de treinkaping en gijzeling

Jarenlang reisden vele duizenden joodse burgers uit de Sovjet-Unie, Polen en Roemenië via het tussenstation in Schönau naar Israël. Dit opvangkamp werd definitief gesloten.
In de toekomst zouden groepen Joodse emigranten uit de Sovjet-Unie nog wel via Oostenrijks grondgebied – maar niet meer via Schönau - kunnen reizen.
Dit was het resultaat van de zeer complexe en zeer intensieve onderhandelingen tussen de twee Palestijnse terroristen, de Oostenrijkse overheid en vier ambassadeurs uit Egypte, Irak, Libië en Libanon. De Oostenrijkse federale overheid was blij met deze humanitaire oplossing zonder bloedvergieten en de vrijlating van de gevangen genomen treinreizigers.

De politieke "prijs" die in Oostenrijk, in het bijzonder bondskanselier Bruno Kreisky in de maanden na de treinkaping moest betalen voor de vrijlating van de vier gijzelaars was hoog. Zijn regeringsverklaring werd zeker niet door het Israëlische kabinet o.l.v. Golda Meir, in dank afgenomen.

Israël was faliekant tegen het sluiten van ‘kamp Schönau. Het voelde als een nederlaag, zeker op de dag waarop Joods Nieuwjaar werd gevierd. De Israëlische premier Golda Meir reisde slechts drie dagen later naar Wenen en deed op 2 oktober 1973 een beroep op Kreisky op zijn beslissing terug te komen. Kreisky ging niet akkoord met dit verzoek en gaf als reden dat er eerder bedreigingen tegen Schönau waren geweest en dat deze waarschijnlijk zouden voortduren. Hij kon niet langer de veiligheid van grote groepen Joden die via Schloss Schönau naar Israël reisden garanderen.

Nawoord

Op 24 oktober 1973 publiceerde in Nederland het landelijke christelijke Reformatorisch Dagblad het volgende artikel onder de kop “Besluit Schönau had solidariteitseffect”.

"De Oostenrijkse kanselier Bruno Kreisky heeft er dinsdag in het Oostenrijkse parlement voor gepleit, dat het land door moet gaan met het verlenen van vrije en ongehinderde doorgang aan Russische Joden, die naar Israël reizen.

De kanselier zei een en ander tijdens een speciaal debat over de gebeurtenissen van 28 en 29 september, toen twee Arabische terroristen vier personen, onder wie drie Russische Joden, gijzelden. De terroristen lieten de gijzelaars gaan, nadat Kreisky hen had verzekerd dat het doorgangskamp voor Russische Joden, Schönau, zou worden gesloten. Kreisky legde er in zijn rede de nadruk op, dat het nooit een eis van de terroristen is geweest om de joden ongehinderde doorgang via Oostenrijk te belemmeren.
 
Maar Kreisky heeft herhaalde malen te kennen gegeven dat hij niet zal terugkomen op zijn besluit. In zijn rede zei hij nogmaals dat de „herhaalde dreigingen om aanvallen te ondernemen op Schönau tot de conclusie hebben geleid dat de mensen in het kamp, vooral na de gebeurtenissen in München (Olympische Spelen 1972, red.), voortdurend in levensgevaar verkeren.

Kreisky zei ervan overtuigd te zijn dat de terroristen hun dreigement de gijzelaars te zullen doden zouden hebben uitgevoerd. „Sinds 1968 hebben Palestijnse terroristen 22 aanvallen gedaan, die resulteerden in 89 doden onder burgers, acht doden onder de terroristen en 106 gewonden", zo zei Kreisky. Als terroristische aanvallen zouden zijn ondernomen op het kamp Schönau, „zou Oostenrijk in de ogen van de bevolking zijn veranderd in een tweede oorlogstoneel in het Midden-Oosten conflict", zo meende de Oostenrijkse kanselier.

Het besluit van Kreisky om het doorgangskamp te sluiten in ruil voor de vrijlating van de gijzelaars, zou de goedkeuring van de Oostenrijkse bevolking hebben weggedragen, vooral na de kritiek die er uit alle delen van de wereld op is gekomen. De kritiek zou volgens waarnemers hebben geresulteerd in een „solidariteitseffect" onder de Oostenrijkers.

Het doorgangskamp in Schönau werd op 12 december 1973 definitief gesloten. Ter vervanging werd in de Babenberger kazerne Wöllersdorf door een regionale afdeling van het Rode Kruis van Neder-Oostenrijk een nieuwe opvanglocatie voor vluchtelingen en andere reizigers ingericht. In feite ondervonden Joodse emigranten uit de Sovjet-Unie geen verslechtering van hun zorg bij hun aankomst in Oostenrijk."

Palestijnse overwinning?

De sluiting van Schönau betekende niet het einde van de Joodse emigratie. In dat opzicht had de gijzelneming zijn doel gemist. Of niet?

Hier twee screenshots van de Amerikaanse CIA





Begin november 1973 gaven de twee terroristen een interview waarin zij vertelden dat hun actie in Marchegg eigenlijk deel uitmaakte van een afleidingsmanoeuvre voor de Yom Kippur-oorlog. 

Maar het echte doel moet toch de stopzetting van de emigratiegolf van Joden naar Israël zijn geweest. Dat is af te leiden uit een tweede poging van diezelfde Palestijnse terroristische groepering “Al Saiqa” om twee jaar later in september 1975 in Nederland (Amersfoort) weer een trein met Joodse emigranten uit Moskou te kapen, dit maal de “Warschau – Hoek van Holland – Express”. Met hetzelfde doel, namelijk de stopzetting van de emigratie van duizenden Joden naar Israël.
Deze treinkaping werd op het nippertje door de Nederlandse BVD in samenwerking met de Amsterdamse politie voorkomen.

In Nederland gijzelingsactie door Syriërs verijdeld

Al Saiqa pleegde in de jaren zeventig verschillende aanslagen in West-Europa. Die waren onder meer bedoeld om een einde te maken aan de emigratie van Russische Joden naar Israël. De Britse journalist en militair historicus, Colin Smith, verwijst in zijn boek 'Carlos: Portrait of a Terrorist', naar een artikel van eind 1975 in de krant 'The Times', waarin wordt beweerd dat de Sovjet-Unie nadrukkelijk betrokken was bij de in Nederland verijdelde gijzelingsactie door de vier Syriërs, omdat Moskou de braindrain van Joden wilde stoppen.
Nederland heeft zich daar nooit over uitgelaten. Maar hoe is het anders te verklaren dat Mr Aleksandr Rylov van de Russische ambassade in Den Haag contact zocht met het Nederlandse ministerie van Justitie en zijn hulp aanbood bij de identificatie van de Syriërs aan de hand van hun paspoortnummers. Het ministerie hield echter de boot af.

Nederlands consulaat in Moskou
De analyse van ‘The Times’ was dat indien de treinkaping en de gijzeling van Russische joden in Amersfoort was gelukt, de Sovjet autoriteiten druk hadden kunnen uitoefenen op de Nederlandse regering (de Nederlandse ambassade behartigde de Israëlische belangen in Moskou) om te stoppen met het afgeven van visa aan Sovjet joden met het doel te emigreren. Niemand had immers belang bij het feit dat deze treinen met joodse emigranten doelwit waren van terroristische aanslagen.
Precies dat nu was de reden waarom Bruno Kreisky het opvangkamp Schönau in Oostenrijk had gesloten.
“De herhaalde dreigingen om aanvallen te ondernemen op Schönau hebben mij doen concluderen dat de mensen in het kamp, vooral na de gebeurtenissen in München (OlympischeSpelen 1972, red.), voortdurend in levensgevaar verkeren.”

MET DANK AAN THOMAS RIEGLER

Overheidssurveillance is ook inlichtingenwerk

Bits of Freedom verwart politieonderzoek met discriminatie In TROUW van vrijdag 23 februari 2024 beticht Lotte Houweling van Bits of Free...