Posts tonen met het label MIVD. Alle posts tonen
Posts tonen met het label MIVD. Alle posts tonen

30 mei 2024

Politiek leiders geen baas over inlichtingendiensten

 

Politiek leiders geen baas over inlichtingendiensten

Hoofdlijnenakkoord kabinet wil nieuwe veiligheidsorganisatie

Het werk van de Nederlandse inlichtingendiensten AIVD en MIVD wordt in een Geïntegreerde Aanwijzing (GA) gedeeltelijk bepaald door enkele ministers van het kabinet, zo schrijft oud-AIVD’er Hugo Vijver in NRC van dinsdag 28 mei 2024.


Die ministers zijn de Minister-President Dick Schoof, de Minister van BZK en de Minister van Defensie. Waar nodig worden ook de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid betrokken bij de totstandkoming van de GA.

Vervolgens wil Vijver in zijn betoog ons zeer onterecht doen geloven dat ook politieke partijen – hij noemde expliciet de PVV - de geheime diensten zullen gebruiken voor hun eigen politieke agenda. Hij staaft zijn boude bewering met voorbeelden uit landen als Griekenland en Oostenrijk; landen die godzijdank in de verste verten niet lijken op Nederland en zijn parlementaire stelsel. Veiligheidsdiensten uit die landen kunnen zelfstandiger en met minder onafhankelijk toezicht opereren dan de Nederlandse diensten.

De opmerking van Vijver dat premier Dick Schoof naar voren is geschoven door de heer Wilders van de PVV is een pertinente onwaarheid zoals door de kersverse Minister-President tijdens zijn eerste persconferentie meermalen werd benadrukt. "Ik ben niet de PVV-premier, ik ben gevraagd door vier partijen", hieraan toevoegend dat er maar één premier is. Dit mediaoptreden geeft het gezag en de macht van Schoof goed weer en laat ook zien dat hij het werk van de AIVD en MIVD bepaalt en dat niet overlaat aan politiek leiders.


Daarnaast mis ik in het betoog van Vijver de weerbaarheid en weerbarstigheid van de ministers van BZK en Defensie, alsof zij hun diensten AIVD en MIVD zomaar zouden laten werken voor een willekeurige politiek leider. Beide Ministers behouden bovendien zelf de ruimte om deze diensten aanvullend opdrachten te verstrekken De Geïntegreerde Aanwijzing is zeker niet heilig of onbreekbaar, maar diensten werken niet voor individuele ministers, laat staan voor leiders van politieke partijen.

Hoofdlijnenakkoord kabinet wil nieuwe veiligheidsorganisatie

Zorgwekkend is een door Yeşilgöz en Schoof (J&V) langer gekoesterde wens te komen tot een (derde?) Nederlandse veiligheidsorganisatie. Dit blijkt uit de opmerking in het hoofdlijnenakkoord over een gewenst onderzoek naar een veiligheidsorganisatie met taken en bevoegdheden als de Direction générale de la Sécurité intérieure (DGSI) in Frankrijk of de Amerikaanse FBI. De Nationale Extremismestrategie van de NCTV richt zich specifiek op het beschermen van de democratische rechtsorde en het bestrijden van uitwassen van extremisme.

"Komt er een derde inlichtingendienst?"

Zo’n nieuwe gemengde inlichtingen- en opsporingsdienst kan zorgwekkend zijn voor het voortbestaan van de AIVD en MIVD in de huidige vorm. Maar zoals Schoof zei in ‘de Groene’ van 6 maart 2024: "Er zijn allerlei ontwikkelingen in en buiten onze samenleving waar we ons aan moeten aanpassen”.

In dit licht bezien bestaat de kans dat de NCTV een gemengde veiligheidsdienst kan worden met civiele ambtenaren en met personeel met politionele (opsporings-) bevoegdheden. Welke gevolgen dit heeft voor de AIVD, kan alleen hun oud-chef en huidig Minister-President Schoof beantwoorden.

Al met al een gevaarlijke ontwikkeling. Tot nu toe zijn Nederlandse veiligheidsdiensten  en ook de Britse en Duitse, veiligheidsdienst zonder executieve (politie) bevoegdheden. Dat betekent dat er een strikte scheiding is tussen veiligheidsdiensten en politiediensten met executieve (politie)bevoegdheden.

In het oude West-Duitsland werd deze scheiding aangebracht omdat er beslist geen nieuwe Gestapo mocht komen.

Trennungsgebot

De Duitse veiligheidsdienst (BfV) kreeg - net als het Britse MI5 - geen executieve bevoegdheden. De Duitse scheiding van de diensten staat bekend als het Trennungsgebot, waarmee ook de Nederlandse autoriteiten mee uit de voeten konden.

Dreigt hier nu een hellend vlak te ontstaan? Onze nieuwe premier Dick Schoof zei immers al: "Er zijn allerlei ontwikkelingen in en buiten onze samenleving waar we ons aan moeten aanpassen. Neem (bijvoorbeeld) de balans tussen vrijheid en privacy. Die is niet in beton gegoten."

Dit belooft niet veel goeds voor het onderzoek door het kabinet naar een nieuwe Nederlandse veiligheidsorganisatie met taken en bevoegdheden als bijvoorbeeld de FBI, een gemengde veiligheidsdienst met civiele ambtenaren en met personeel met politionele (opsporings-) bevoegdheden voorzien van wapens.

Zal minister-president Schoof onder druk van de 'nieuwe' minister van Justitie en Veiligheid het in beton gegoten Trennungsgebot willen verpulveren en een gemengde inlichtingen- en opsporingsdienst in het leven roepen, of toch besluiten het geweldsmonopolie bij de Nationale politie te laten?

Zal een eerste naoorlogs ultrarechts kabinet een politiemacht belasten om met behulp van inlichtingenmiddelen politiek extremisme te monitoren, politieke activiteiten te controleren en te bestrijden? Een taakuitbreiding van het NCTV wellicht? Niets is in beton gegoten!

 

5 april 2023

Toezichtscommissie I&V-diensten dreigde geheime operaties te openbaren

 

Voorzitter toezichthouder Moussault slaat ’zwijgplicht’ in de wind

Zij dreigde geheime operaties te openbaren

Uit het artikel in NRC van dinsdag 4 april 2023 over de invoering van de nieuwe Tijdelijke wet cyberoperaties“ blijkt dat de voorzitter van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), Mariette Moussault, graag had verteld welke verstrekkende operaties de AIVD en de MIVD uitvoeren. Zij vindt een goede discussie over de privacy van burgers belangrijker dan werken voor de staatsveiligheid.

Opmerkelijk voor een toezichthouder van ‘geheime’ diensten is dat Moussault  geen enkel begrip toont voor de ‘zwijgplicht’. Het is ronduit beschamend dat zij pas besluit haar mond te houden nadat haar duidelijk is gemaakt dat er sancties zullen worden toegepast op het openbaar maken van de AIVD- en de MIVD-operaties

Dat deze mogelijke openbaring van geheimen, een strafbaar feit, door uitspraken van ministers moesten worden verijdeld is volkomen in strijd met de bewering van het Tweede Kamerlid Renske Leijten (SP) dat deze “onafhankelijke toezichthouder heel goed weet wat wel en niet gezegd kan worden”.

Ondanks de wettelijk opgelegde discretie doet Moussault in deze krant uitlatingen die rechtstreeks uit de mond van een verongelijkt stampvoetend kind hadden kunnen komen. Zij kan nu makkelijk ongecontroleerd kletsen tegenover een ieder die haar verhaal naar believen gelooft en vervolgens dupliceert. NRC citeert haar bittere bewering dat de ‘Tijdelijke wet cyberoperaties’ verdergaande inbreuk op grondrechten van burgers mogelijk maakt.

Op  vragen over welke grondrechten inbeuk wordt gemaakt, antwoordt Moussault in vage bewoordingen: “We spreken meestal over het recht van privacy, maar eigenlijk staat er veel meer op het spel: het recht van meningsuiting, het recht van vrije vergadering. Het gaat om het medische geheim, om de journalistieke vrijheid.”

Het hele land wordt afgeluisterd

Om vervolgens luidkeels te roeptoeteren: “Er gebeuren héle grote dingen in Nederland, maar ik mag u niet zeggen hóe groot.” Dit is te gemakkelijk en ongenuanceerd stennis maken: “De AIVD en MIVD krijgen teveel macht, maar ik mag hier verder niets over zeggen omdat (het) staatsgeheime informatie zou zijn.”

Een ander (oud-)lid van de TIB, Bert Hubert, nota bene een ex-AIVD'er, gooit olie op het door hemzelf ontstoken vuur door zonder enige gene de Tweede Kamer een horrorscenario te schetsen: ‘Het plan is om het hele land af te luisteren’. Een onbetwistbare leugen! 

Moussault stelt dat het debat over de nieuwe “Tijdelijke wet cyberoperaties“ niet goed kan worden gevoerd en vindt een goede discussie over de privacy van burgers belangrijker dan het werk van de staatsveiligheid. Maar ook weer niet zo belangrijk om de consequenties van openbaarmaking van AIVD- en de MIVD-operaties te ondergaan: “(..) ik heb geen zin om vijftien jaar te gaan zitten.”

In de discussie ‘privacy versus veiligheid’ is Moussault vast niet vergeten dat de diensten AIVD en MIVD niet zelf mogen bepalen welke onderzoeken moeten worden uitgevoerd. De regering bepaalt hun onderzoeksgebieden samen met andere ministeries. Dit heet de 'Geïntegreerde Aanwijzing op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten'. Naar de precieze uitvoering van de werkzaamheden, de modus operandi, blijft het gissen; we moeten tegenstanders niet wijzer maken dan ze al zijn.

TIB schiet haar doel voorbij

Deze Toetsingscommissie zou een onafhankelijke commissie moeten zijn. Zij toetst vooraf of de inzet van specifieke bijzondere bevoegdheden door de AIVD en de MIVD ‘rechtmatig’ is. Praktisch gezien houdt dit onder andere in dat de TIB verzocht wordt toestemming te verlenen voor bijvoorbeeld ‘kabelinterceptie’, waarna de verkregen data, deels en mits opportuun, zouden kunnen worden gedeeld met ‘buitenlandse zusterdiensten’. Soms worden de verzoeken van de diensten door de TIB afgewezen met als reden; een disproportionele inbreuk op de privacy. Maar de TIB is toch geen privacy waakhond?

Wanneer gaat privacy boven cyberdreigingen?

Wordt het een keuze tussen twee goede of twee kwade zaken? Veiligheid of privacy? Uiteindelijk verlangen burgers vooral veiligheid. Door krachtige interventie moet het vertrouwen van de burgers in de overheid groeien. Het wantrouwen in die overheid zal alleen maar toenemen wanneer de privacy door kwaadwillenden, waaronder buitenlandse mogendheden, stelselmatig wordt geschonden. Om deze en andere redenen is het noodzakelijk dat de ‘Tijdelijke wet cyberoperaties’ wordt ingevoerd. Veiligheidsdiensten zijn door wettelijk opgelegde geheimhouding echter aan handen en voeten gebonden en kunnen geen adequate voorlichting geven over de meeste dreigingen die ons boven het hoofd kunnen hangen.

De voorzitter van de TIB, Mariëtte Moussault, weet dit. In deze functie zou zij daarom de veiligheid van Nederland boven haar eigen opvattingen inzake privacy moeten stellen. Zittende en toekomstige leden van de TIB moeten het credo omarmen; “de toezichthouder is meer dan een privacy waakhond”.

Conclusie

Veiligheid van Nederland gaat boven subjectieve opvattingen inzake privacy 

In de aanloop naar de invoering van de ‘Tijdelijke wet cyberoperaties’ had de voorzitter van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), Mariette Moussault, graag verteld over operaties die de AIVD en de MIVD uitvoeren. Zij vindt dat door deze nieuwe wet de veiligheidsdiensten teveel inbreuk kunnen maken op grondrechten van burgers. Omdat zij door twee ministers is verboden staatsgeheime informatie te verstrekken, maakt zij luidkeels stennis in de media. Zij speelt vals spel omdat zij weet dat de inlichtingendiensten geen adequaat tegenspel kunnen bieden, noch informatie kunnen geven over de werkelijke dreigingen die ons boven het hoofd hangen.

Elke toekomstige  voorzitter van de TIB, zou de veiligheid van Nederland boven de eigen, subjectieve opvattingen inzake privacy moeten stellen. Deze toezichthouder is meer dan een privacy waakhond.

 

https://www.nrc.nl/nieuws/2023/04/04/mogen-aivd-en-mivd-al-genoeg-of-moet-wet-ruimer-a4161325?s=09

19 januari 2021

Spionagewet moet digitale infrastructuur beschermen


Nederland maakt zich grote zorgen over dagelijkse digitale aanvallen op de infrastructuur

Hightech bedrijven moeten voorzichtiger worden om uit commerciële overwegingen informatie te delen die nationale economische belangen schade toebrengen

Kroonjuwelen van Nederland in gevaar

Nederlandse veiligheidsdiensten hebben grote zorgen over de voortdurende buitenlandse digitale aanvallen die een duurzame en veilige economische samenleving bedreigen. Deze aanvallen zijn niet alleen gericht op de vitale infrastructuur maar ook op bedrijven die belangrijke bijdragen leveren aan de Nederlandse economie.

Een nieuwe spionagewet moet Nederlandse bedrijven, zoals binnen de hightech-industrie dwingen om uit zowel commerciële overwegingen als uit nationaal economische belangen hun gegevens nog beter te beschermen.

De AIVD wil die dreigingen het hoofd kunnen bieden en gaat daarom nog beter samenwerken met de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en andere partners. Hiervoor is het platform Cyber Intel/Info Cel(CIIC) opgericht, waar inlichtingendiensten met Justitie en Politie sneller informatie kunnen uitwisselen. AIVD en MIVD moeten het voortouw nemen, immers zij kunnen als enige bijzondere inlichtingenmiddelen inzetten. Dat geeft die diensten een kennisvoorsprong.

Dat kost geld, serieus veel geld

De minister-president en de betrokken ministers van Binnenlandse zaken en Defensie hebben hun wensenlijsten ingediend over wat de AIVD en de MIVD moeten gaan doen. Die lijsten komen in de Geïntegreerde Aanwijzing Inlichtingen- en Veiligheid (GA I&V). Die ‘Aanwijzingen’ worden weer vertaald in jaarplannen en ter goedkeuring naar de Tweede Kamer gestuurd.

In het Jaarplan van 2021 voor de AIVD is een nieuw onderzoeksgebied opgenomen; structureel onderzoek naar economische veiligheid. Een taak die eenvoudig inpasbaar is in artikel 8 van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten en nauw aansluit bij onderzoek naar gevaren voor ‘andere gewichtige belangen voor de staat. Bestrijding van geavanceerde en langdurige digitale aanvallen door statelijke actoren krijgt hiermee prioriteit. Dat kan alleen door extra inzet van bijzondere inlichtingenmiddelen, met als resultaat dat de AIVD nog meer in staat is vijandelijke actoren te onderkennen die niet alleen de vitale infrastructuur, maar ook onze economische belangen moeten beschermen.

Dat kost geld, serieus veel geld. Het parlement moet evenwel beseffen dat structurele investeringen absoluut opwegen tegen de baten.

De overheid kan beveiliging niet aan de markt overlaten.

Ons land behoort tot de meest ontwikkelde en innovatieve landen ter wereld. Andere landen zijn geïnteresseerd in informatie over onze politieke, militaire en economische situatie en zijn uit op diefstal van wetenschappelijke en technologische kennis. Internationaal opererende Nederlandse bedrijven waarderen de zorgen van de inlichtingendiensten. Een gemeenschappelijke aanpak verdient de voorkeur, vindt ook de branchevereniging voor de hightechindustrie FME.

Enerzijds zijn bedrijven niet opgewassen tegen grote, vaak onzichtbare, digitale aanvallen door statelijke actoren als Rusland, China of Iran. Alleen de Nederlandse veiligheidsdiensten zijn in staat de strijd aan te gaan met andere landen.

Anderzijds mag de beveiliging van wetenschappelijke en technologische kennis niet op de overheid worden afgeschoven. Er zijn industriële sectoren die, ondanks waarschuwingen van de overheid, om commerciële redenen hun kennis met ‘vijandige staten’ blijven delen. Maar ook zij moeten beseffen dat zij vaker met veiligheidsdiensten moeten meewerken tegen spionagepraktijken van vijandige staten. Net als gebeurt bij de handel in strategische goederen.

Spionagewet

De dagelijkse digitale aanvallen door vijandige staten moeten door overheid en bedrijfsleven in gezamenlijkheid worden gepareerd. Een nieuwe spionagewet moet hightech bedrijven dwingen uit eigen commerciële overwegingen als ook vanwege nationaal economische belangen hun gegevens nog beter te beschermen. De vergunningsplicht voor Nederlandse bedrijven die in de cybertechnologie internationaal willen blijven samenwerken moet naast vermelding in het Wassenaar Arrangement nadrukkelijk ook in de nieuwe wet worden opgenomen.

De AIVD moet toch in ieder geval constateren dat de problematiek van systematische onzichtbare digitale aanvallen door andere landen inmiddels gerekend kan worden tot de 'gewichtige belangen van de Staat', bedoeld in artikel 8 van de Wet op Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv). 

De Directeur-Generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst AIVD, Erik Akerboom, zocht – met een overtuigend beeldend voorbeeld - de publiciteit na de ontdekking in december 2020 van een 'ouderwetse' Russische spionage operatie gericht tegen Nederlandse hightech bedrijven. Hij wilde de Nederlandse overheid en industrie ervan doordringen dat we in alle opzichten een rijk land zijn van wie de kroonjuwelen dreigen te worden gestolen.

Vicepremier Kajsa Ollongren vindt dat het bedrijfsleven en kennisinstellingen ook hun verantwoordelijkheid moeten nemen in het voorkomen van spionage. Zij roept de hightechsector op hun gegevens beter te beschermen.

Het ministerie van Onderwijs en Wetenschap ziet dat Nederlandse kennisinstellingen steeds vaker doelwit zijn van spionage en wil in uitzonderlijke gevallen onderzoeksprojecten met andere landen (tijdelijk) kunnen verbieden.

De Cyber Security Raad informeert leden van de Vaste commissie Justitie en Veiligheid van de Tweede Kamer dat een komende digitale ontwrichting in onze samenleving de economische veiligheid een buitensporig grote klap zal toebrengen. Sterker nog, digitale dreigingen voor economie, maatschappij en democratie brengen de soevereiniteit van Nederland in gevaar

Conclusie

Een nieuwe spionagewet moet hightech bedrijven dwingend opleggen minder informatie te delen met buitenlandse actoren. De AIVD heeft een nieuwe spionagewet nodig waarin structureel onderzoek naar economische veiligheid is verankerd. Deze taak is bovendien inpasbaar in artikel 8 van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten en sluit perfect aan bij onderzoek naar ‘andere gewichtige belangen voor de staat’. 

Het parlement moet beseffen dat structurele - ook financiële - investeringen absoluut opwegen tegen aantasting van de vitale infrastructuur. 


3 oktober 2020

Relaties tussen AIVD en MIVD en private digitale beveiligers

Hoe ver reikt de bewuste strategie voor coöperatie?

Chief Information Security Officers

De overstap van digitale specialisten van AIVD en MIVD naar het nieuwe bedrijf Eye staat niet op zichzelf. Dat is al tientallen jaren het geval. 

Triangular is een recenter voorbeeld en ook Ronald Prins switchte voor de tweede keer van publieke naar private sfeer. Blijven er 'innige relaties' bestaan?

Niet achter de geraniums

De AIVD heeft al sedert de jaren '70/'80, toen nog BVD,  (ex-)werknemers met specifieke technische kennis zien vertrekken naar de private sector; security en andere beveiligingsbedrijven. Vaak waren dat medewerkers die na hun pensioengerechtigde leeftijd de diensten moesten verlaten maar zich te jong voelden om 'achter de geraniums te gaan zitten’. Vervolgens bleken zij in de private sector meestal loyale aanspreekpunten voor de dienst(en): meer betrouwbare ogen en oren in de samenleving is een prettige bijkomstigheid.

De vraag luidt of de AIVD/MIVD bij vertrek van medewerkers afspraken hebben gemaakt met Eye. Zoals bedrijven, opgericht door oud-medewerkers van inlichtingendiensten in de VS en Israël, nog steeds ‘innige relaties’ kunnen onderhouden met de inlichtingendiensten.

Maar waarom zou een inlichtingendienst die zeer goed in staat is om coverfirma's op te bouwen - die op geen enkele wijze een zichtbare link hebben naar de diensten - nu wel verantwoordelijk willen/moeten zijn voor eventueel door de dienst gestuurde activiteiten van personeel van bijvoorbeeld Eye-verzekeringen? 

Jacht- en Visclub

AIVD en MIVD onderhouden verschillende professionele relaties met bedrijven. Ten eerste zijn dat voor de hand liggende contacten met Nederlandse en internationale multinationals, maar ook kleinere bedrijven. Deze contacten bestaan deels om uitvoering te kunnen geven aan de in de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten opgenomen C-taak: het bevorderen van veiligheidsmaatregelen tegen concrete of voorstelbare dreigingen bij vitale instanties - van overheid tot bedrijfsleven - die van essentieel belang zijn voor het maatschappelijke leven.

Omdat de veiligheidsdiensten ook inlichtingendiensten zijn gebruiken zij deze contacten ook voor vertrouwelijke gegevensvergaring. Soms wordt structureel samengewerkt in officiële semi-intellectuele bijeenkomsten met lezingen en borrels. Voorbeelden daarvan waren de 'de Jachtclub' en 'de Visclub' door Constant Hijzen genoemd in zijn boek 'Vijandbeelden'.

In ‘de Jachtclub’ zaten beveiligingsambtenaren (BVA's) binnen de overheid, en in ‘de Visclub’ de beveiligingsinspecteurs (BVI's) van bedrijven die onderdeel waren van de vitale industrie. Deze BVA’s en BVI’s doorliepen de basiscursus van de veiligheidsdienst met het doel om het contact met de rest van het overheidsapparaat en het bedrijfsleven te onderhouden. Later speelden deze veiligheidsfunctionarissen een belangrijke rol in het spotten van betrouwbare gesprekspartners in binnen- en buitenland.

Ten tweede zijn er diverse bedrijven en andere organisatievormen -  de zogeheten undercover firma's - die de AIVD en MIVD zelf oprichten om in het geheim te kunnen werken. Waarover hier niets meer!

Triangular en Hunt&Hackett

Tot slot zijn er bedrijven zoals Eye, maar ook andere. Zo noemt Eye onder het kopje ‘vertrouwde partners’ de firma's 'Triangular Group' en 'Cyberveilig Nederland'. Triangular Group Intelligence, onderdeel van Triangular Group is in 2014 opgericht door ex-medewerkers van inlichtingendiensten en Special Forces, Ray Klaassens en Onno van Boven. Ze posten op hun LinkedIn pagina: ‘Wij zijn ontzettend blij met onze nieuwe partner EYE! EYE is een zeer gerenommeerde partij op het gebied van cybersecurity met wortels binnen onze Nederlandse inlichtingendiensten.’

Cyberveilig Nederland is de belangenvereniging van de cybersecurity sector waarin inmiddels een ruime en groeiende achterban van cybersecurity dienstverleners is vertegenwoordigd. 


Deze vereniging is de samensteller van het Cybersecurity Woordenboek. 
Dat Eye Control BV en de Triangular Group nauwe relaties hebben met Cyberveilig Nederland ligt voor de hand. Minder bekend is dat deze vereniging ook twee oud-AIVD'ers in de hoogste gelederen kent.

Ook Ronald Prins, oud-AIVD medewerker, oprichter van Fox-IT en recent lid van de  Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), richtte deze maand een nieuw cybersecurity bedrijf (Hunt & Hackett) op. 

Prins: "Ik kan mijn kracht beter inzetten om Nederland via een bedrijf veiliger te maken dan dat ik dan via de overheidszijde kon.” 
Opnieuw zag Prins dat inlichtingendiensten door bestaande wet- en regelgeving gemuilkorfd worden en wil zelf de statelijke actoren Rusland, China en Iran gaan bestrijden. 

Samenwerkingsverbanden van diverse cybersecurity bedrijven hebben vanzelfsprekend blijvende aandacht van onze veiligheidsdiensten. Ongetwijfeld worden er met deze organisaties open en wellicht zelfs zakelijke relaties onderhouden, want dat levert beide partijen voordelen op.

Bedrijven als frontorganisatie?

Samenwerking is al intensief. In een vacature roept de MIVD (dus de militaire inlichtingendienst) op te solliciteren als cybersecurity-professional bij Defensie om relaties met het bedrijfsleven te onderhouden: ‘Defensie werkt samen met tal van Nederlandse en internationale bedrijven. Bij sommige opdrachten krijgen die bedrijven bijzondere informatie en/of staatgeheimen in handen. Als cybersecurity-professional zorg jij dat deze informatie altijd veilig is. Hoe? Door dagelijks in gesprek te gaan met bedrijven en die veiligheid te toetsen. Of dat nu bij de ZZP’ers op een zolderkamer is of met de leider van een multinational… Als een van de weinige medewerkers van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) laat jij je gezicht zien in de commerciële buitenwereld.’

Zoveel wordt duidelijk: wie een mooie entree wil maken in de wereld van digitale beveiliging kan zich als specialist ontwikkelen bij AIVD en MIVD, met een uitstekende opleiding in deze complexe wereld van de cybersecurity. Daarna kunnen ze als volleerde specialisten de lucratieve overstap maken naar het bedrijfsleven.

 Hoe ver reikt de bewuste strategie voor coöperatie?

Een belangrijke reden voor de overgang is ook: bedrijven zijn anders dan AIVD en MIVD niet gebonden aan de strenge voorwaarden van de inlichtingenwet (Wiv 2017). Maar ze vallen net als elk bedrijf of elke burger wel als ‘doelwit’ onder de informantenbevoegdheid (Art. 39 Wiv).  De diensten zijn bevoegd zich (..) te wenden tot (..) eenieder die geacht wordt de benodigde gegevens te kunnen verstrekken.

Maar daarmee hoeven ze niet verloren te zijn voor de nationale veiligheid. Boeiend is de vraag of er sprake is van verdergaande formele samenwerking tussen de diensten en bedrijven. Zo blijft er beslist een band tussen bovengenoemde beveiligingsinstanties en de oude werkgevers AIVD en MIVD. Eens een ‘spion’, altijd een ‘spion’. En de inlichtingenwereld is er niet naar om dat aan de grote klok te hangen.

Eens een ‘spion’, altijd een ‘spion’

Dat geldt zeker voor de volgende intrigerende vraag: zetten de AIVD en MIVD, net als collega’s in de Verenigde Staten en Israël, met de hulp van oud-medewerkers bij bedrijven in gezamenlijkheid een gestructureerd soort van frontorganisatie op teneinde effectiever te kunnen werken dan in louter het overheidsdomein onder een strenge wetgeving?

Bestaat er een interessant programma om specialisten bij de AIVD en MIVD op te leiden voor latere functies in de complexe wereld van de cybersecurity? Cybersecurity instanties die zich niet of nauwelijks aan de Nederlandse inlichtingenwet hoeven te houden en tegelijkertijd ten behoeve van de diensten vallen onder de 'informantenbevoegdheid', artikel 39 WIV.  Ja, want de diensten zijn bevoegd zich (..) te wenden tot (..) eenieder die geacht wordt de benodigde gegevens te kunnen verstrekken.

Er blijft beslist een band tussen bovengenoemde beveiligingsbedrijven in de 'nieuwe wereld' en de oude werkgevers AIVD en MIVD. 

Eens een ‘spion’, altijd een ‘spion’.

Echter de vraag of en hoe deze bedrijven in Nederland operationeel worden ingezet, zal niet worden beantwoord. Vanwege de ‘heilige compartimentering’ binnen de inlichtingendienst zullen slechts weinigen het echt weten. En wat dan nog?


Dit is een bewerking van het artikel in 'Netkwesties' van 2 oktober 2020 

https://www.netkwesties.nl/1460/boeiende-relaties-tussen-aivd-en-mivd.htm

9 juli 2020

Toetsingscommissie TIB en inlichtingendiensten niet in balans

Vertrouwen Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) en inlichtingen- en veiligheidsdiensten AIVD en MIVD geschaad

Na twee jaar nog steeds geen goede balans tussen operationele noodzaak van AIVD en MIVD en de rechtsbescherming van de burger. De TIB ontdekt te vaak onregelmatigheden

De TIB schrijft in haar jaarverslag dat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten AIVD en MIVD bij verzoeken om inzet van bepaalde bijzondere bevoegdheden de toetsingscommissie niet altijd volledig en een aantal malen ook onjuist heeft geïnformeerd. Dat laat de noodzaak zien dat de commissie alert moet blijven en dat haar bestaan legitiem is.

De toetsingscommissie is zelfs geneigd zich als een extra controlerend juridisch onderdeel van de diensten te profileren. Uit het jaarverslag blijkt dat verzoeken op basis van enkel en alleen het schriftelijke verzoek als ‘rechtmatig’ of als ‘onrechtmatig’ worden beoordeeld. 

Met enige regelmaat is het echter nodig om verhelderende vragen aan de diensten te stellen en vindt een definitieve beoordeling plaats na beantwoording daarvan. Het komt meer dan eens voor dat verzoeken gebreken vertonen, terwijl het de taak is van de afdelingen 'juridische zaken' van de diensten die gebreken te voorkomen, voordat die verzoeken naar de TIB worden gestuurd. 

Bovendien moet de TIB vaststellen of aan alle wettelijke vereisten wordt voldaan en beoordeelt daarnà verzoeken die met kleine verbeteringen opnieuw worden ingediend. Een taak die eigenlijk door de diensten zelf moet worden uitgevoerd.


Obstructie DG AIVD Rob Bertholee

Het is niet waarschijnlijk dat de AIVD en MIVD structureel onjuiste informatie verstrekten. De TIB noemt echter wel een dissonant uit de jaren 2018 en 2019. In één individuele casus is komen vast te staan dat het toenmalige hoofd AIVD, Rob Bertholee, het niet nodig vond bepaalde informatie aan de TIB te verstrekken, terwijl hij wel degelijk wist dat die informatie relevant was voor de beoordeling. Dat is schadelijk voor de vertrouwensrelatie tussen de TIB en de AIVD. Vooraf toetsen is in veel gevallen dus noodzakelijk gebleken.

Verstoring operationele onderzoeken

Zoals altijd zijn er meer kanten aan een verhaal. Het te nauwgezet toepassen van wetten, artikelen en regeltjes kunnen het inlichtingenproces ongewenst vertragen of zelfs stoppen. Het afwijzen door de TIB van verzoeken tot uitbreiding van onderzoekscapaciteit verstoort de noodzakelijke continuïteit in lopende inlichtingenoperaties. Het niet mogen doorpakken naar vervolgonderzoeken is schadelijk in een proces van ‘logische intelligence’.

Voor mensen die weinig of niets weten van ‘inlichtingenwerk in uitvoering’ en zelfs inlichtingenwerk en opsporingsactiviteiten door elkaar halen geef ik een simpele vergelijking. ‘Spionnenwerk’ lijkt op het(on)gericht zoeken naar artikelen in bijvoorbeeld bouwmarkten of het browsen op websites van mode- of meubelzaken. Na het vinden van gewenste artikelen wordt vaak gezocht naar bijpassende accessoires als hoed, das, gordijnen of vloerkleed. Websites vermelden ook zelf: “Klanten die dit item hebben gekocht, kochten ook...’.  Eerst nieuw boodschappenbriefje maken zoals de TIB dat wil, is dan raar.

AIVD en MIVD nog veel in het nadeel

In het inlichtingenproces herkennen we deze methodiek. De AIVD zoekt maar vindt toevallig ook nog iets anders. Dat heet bijvangst en leidt vaak tot nieuw onderzoek. Dit inlichtingenproces moet met zo weinig formele tussenstops of herstarts plaatsvinden, omdat de continuïteit en de dynamiek de resultaten ten goede zullen komen.

Dat moet de TIB dan niet als ‘onrechtmatig’ afkeuren. Het is namelijk prima te verdedigen dat verkenningen van zijwegen in reeds lopende operationele onderzoeken, vanwege de geboden accuratesse en snelheid niet langer (nogmaals) vooraf worden getoetst.

Doodzonde

Samenvattend. Het onzorgvuldig informeren van de TIB door de AIVD moet worden voorkomen. Een bewust foutief of weigeren te informeren van de TIB is een doodzonde, die sancties tot gevolg moet hebben. De TIB heeft aangetoond dat zij nog bestaansrecht heeft. De commissie is zelfs geneigd zich als een extra controlerend juridisch onderdeel van de diensten te profileren.

De huidige bezetting van drie leden van de TIB gaat zich absoluut wreken; er moeten meer leden bijkomen. 
Twee leden hebben brede ervaring binnen de rechterlijke macht, het derde lid bezit technische deskundigheid. 
Het uitgangspunt van de werkwijze van de TIB is dat alle leden alle verzoeken lezen en vervolgens gezamenlijk beoordelen. 
De TIB betrekt daarbij ook uitspraken van het Europees Hof van de Rechten voor de Mens. Dat kost veel tijd en is soms lastig wanneer sprake is van verlof of ziekte van een van de leden.

Dit pleit voor uitbreiding van de TIB. Het is immers van groot belang om bij de beoordeling een goede balans te vinden tussen operationele noodzaak en rechtsbescherming van de burger.

Omdat is gebleken dat de AIVD de TIB niet altijd volledig en een aantal maal ook onjuist had geïnformeerd, was de TIB bovendien gedwongen de dienst extra vragen te stellen.  De TIB voert ook gesprekken met andere partijen dan de diensten, zoals experts uit de wetenschap, maatschappelijk betrokken organisaties, dienstverleners en andere (internationale) instanties die de rechtmatigheid van overheidshandelingen toetsen.  
 
De TIB heeft haar werkproces moeten aanpassen om de continuïteit van de onafhankelijke toetsing van de inzet van bijzondere bevoegdheden te garanderen. Ook moesten werkzaamheden worden uitgesteld. De bottleneck is dat de wet (Wiv 2017) geen ruimte biedt voor de aanstelling van plaatsvervangend leden. Dit alles bij elkaar is een mer à boire. 

Uitbreiding van de TIB moet dan ook dringend overwogen worden. Die nieuwe leden moeten beslist meer verstand hebben van - en liever nog, ervaring in – het inlichtingenwerk dan de huidige. Het is soms nodig om goed te kunnen beoordelen of continuïteit van de operationaliteit  in voorkomende gevallen belangrijk is dan (tijdelijk) uitstel door de TIB zelf. 

Of dat zelfs toetsing van de inlichtingenoperatie achteraf door de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) de voorkeur verdient.
De TIB schrijft in het jaarverslag dat er met regelmaat overleg plaatsvindt tussen de Toetsingscommissie en de Commissie van Toezicht (CTIVD). Deze bijeenkomsten hebben het oogmerk ervoor te zorgen dat er sprake blijft van een gezamenlijke wetsinterpretatie ter bevordering van een uniforme en consistente rechtstoepassing. 

In het jaarverslag van de CTIVD in hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het rechtseenheid overleg met de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). 
De CTIVD constateert hoge risico’s op onrechtmatig handelen bij de toepassing van geautomatiseerde data-analyse door de AIVD en de MIVD. Dit is een wettelijke algemene bevoegdheid van de diensten waarvoor geen toestemming van de minister of toetsing door de TIB is vereist. Hier ligt dus een primaire rol voor de CTIVD.

Tenslotte moet in de evaluatie van de wet (WIV 2017) later dit jaar bijzondere aandacht worden besteed aan de verhouding prestatiedruk van het inlichtingenwerk versus de mate van toetsing en toezicht. Belangrijk is dat zichtbaar wordt of processen en methoden niet te vaak tussentijds onnodig worden vertraagd, verstoord of zelfs gestopt.

Het blijft voor alle partijen een uitdaging de goede balans te vinden tussen de continuïteit van operationele methodieken van het inlichtingenwerk en het voldoen aan vertragende verplichtingen in de wet. 

De bureaucratie van de TIB - hoe wettig ook- zorgt dat balans nu te veel in het nadeel van de AIVD en MIVD uitslaat.

 

1 april 2019

Juridische mierenneukerij belemmert werk inlichtingendiensten


Slagkracht AIVD en MIVD onder druk


Juridische mierenneukerij belemmert werk inlichtingendiensten


De Nederlandse AIVD en MIVD zijn ontevreden over de extreem toegenomen regeldruk. De operationele slagkracht staat onder druk. Uitvoering operationele werkzaamheden komt in gedrang. Dat is de ongezouten kritiek op de toezichthouders van de veiligheidsdiensten

Ongezouten kritiek ministers op toezichthouders veiligheidsdiensten
Zelfs  de ministers van Binnenlandse zaken en van Defensie, Ollongren en Bijleveld-Schouten, leveren ongezouten kritiek in een Kamerbrief.

Hoewel er begrip is voor aanloopproblemen zoals bij elke nieuwe wet als de Wiv 2017 moeten de inzichten van de TIB voorkomen dat ministers de mogelijkheid tot het voeren van ( juridisch) beleid wordt ontnomen. Immers de TIB heeft aangegeven toestemmingsaanvragen niet in behandeling te nemen wanneer deze niet voldoen aan haar beleidsinvulling. Hiermee knabbelt de TIB aan de ministeriële verantwoordelijkheid.

Dat geldt in sterkere mate wanneer de TIB ook wil dat de AIVD in toestemmingsaanvragen voor de inzet van bijzondere bevoegdheden, zoals taps en hacks, al voor het onderzoek begint gaat opschrijven of er misschien ook met een buitenlandse dienst zal worden samengewerkt. Daar gaat de TIB niet over, want die beslissing wordt tijdens het primaire werkproces door de diensten zelf genomen en achteraf door de verantwoordelijke ministers getoetst.

Inlichtingenproces 

De TIB toetst een ministeriële toestemming voor de uitoefening van een bijzondere bevoegdheid die een grote inbreuk kan hebben op de persoonlijke levenssfeer van burgers. Dat staat zo in de wet.

Maar er is kritiek op de beoordelingssystematiek van de TIB. De Commissie voelt zich wettelijk verplicht goedkeuring te geven aan elke kleine vervolgstap in een onderzoek, zonder rekening te houden met het inlichtingenproces als geheel. Het gevolg is gebrek aan ruimte voor het “iteratieve en onvoorspelbare karakter van het onderzoeksproces dat zo kenmerkend is voor het werk van de diensten”. De TIB kijkt te veel naar de lettertjes van de wet zonder veel inzicht te hebben in het inlichtingenproces.

Je moet zelf wel lange tijd met beide voeten echt midden in het inlichtingenwerk hebben gestaan om te realiseren dat het bijna onmogelijk is vooraf gedetailleerd te omschrijven waar je nou precies naar op zoek bent. Een dynamisch en gedegen onderzoek waar je ook zaken moet kunnen uitsluiten is zelden voorspelbaar.

Buitensporige bureaucratie 

Inlichtingendiensten vinden dat de TIB pas in actie moet komen wanneer er een substantiële inbreuk op de persoonlijke levenssfeer dreigt. De diensten willen niet voor elk wissewasje worden opgezadeld met buitensporig bureaucratische werkzaamheden. Dat levert voor de diensten een onwerkbare situatie op, met onacceptabele risico’s voor de uitvoering van de operationele werkzaamheden tot gevolg.

Mierenneukerij 

Natuurlijk houden de AIVD en MIVD zich aan de nieuwe Wiv2017; zij hebben er immers zelf aan meegeschreven. Wel hadden zij zich beter op veranderingen moeten voorbereiden.

Maar in onzekere tijden van spanning over (internationaal) terrorisme mag in de ogen van de diensten juridische mierenneukerij niet het ‘gewone werk’ belemmeren. Het is beter tijd en energie te steken in het observeren van personen die Nederland schade willen toebrengen.

In een schriftelijke reactie  zegt de TIB verbaasd en teleurgesteld te zijn dat de ministers  wel al de Tweede Kamer hebben geïnformeerd, terwijl eerder toezeggingen waren gedaan om eerst met de TIB te overleggen.

De TIB wil snel met de ministers rond de tafel om te praten over verschillen van inzicht tussen de TIB en de ministers.

Evaluatie inlichtingenwet nu al noodzakelijk

Om een clash tussen toezichthouders en ministers te voorkomen moet nu al worden gewerkt aan een versnelde wetswijziging.
De wetsevaluatie gepland in mei 2020 moet beter nog dit jaar plaatsvinden. In ieder geval voordat verregaande bureaucratie leidt tot aantasting van de slagkracht van de AIVD en MIVD in een ‘wereld vol grillige ontwikkelingen en onvoorspelbare dreigingen’.


Bijgewerkt: 6 april 2019 - 15:30


16 juli 2018

INLICHTINGENSOAP over IS-reizigers



Wie controleert wie bij AIVD, NCTV, CTIVD en Justitie?



Waren degenen die naar IS-gebied afreisden wellicht onwetend over de oorlog die IS voerde? Ja hoor, vond de inlichtingendienst AIVD aanvankelijk. Onmogelijk, vindt onze dienst terrorismebestrijding. 

De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) vindt dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding een rapport van de AIVD over Nederlandse Jihadstrijders veranderde . Dat levert problemen op in de rechtszaal met beoordeling van teruggekeerde personen die voor IS actief waren. 

De toezichthouder op de geheime diensten (CTIVD) waarschuwde woensdag 11 juli 2018 in de rechtszaal voor het gebruik van een AIVD-rapport over jihadisten. Het is volgens de toezichthouder op een aantal punten ‘onzorgvuldig’.

Het gaat over vermeende fouten in de openbare AIVD-publicatie Leven Bij ISIS, De Mythe Ontrafeld. Het rapport van begin 2016 geeft informatie over personen die sinds 2014 vanuit Nederland naar IS-gebied zijn gereisd.

Politieke sturing

De CTIVD zegt in een ‘Nieuwsbericht’ van 11 juli 2018 met de titel ‘Brieven over tekortkomingen openbare AIVD-publicatie’ (gericht aan de Raad voor de rechtspraak, de Nederlandse Orde van Advocaten en de Vereniging Asieladvocaten en -Juristen Nederland) dat het rapport is aangescherpt op verzoek van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTV). De zinsnede dat uitreizigers ‘zich niet kunnen beroepen op onwetendheid over de situatie ter plaatse’ heeft de AIVD niet vrijwillig opgenomen.

Volgens de toezichthouder op de AIVD werd pas na aandringen van de NCTV de conclusie opgenomen dat mensen die naar IS afreizen ‘willens en wetens’ de keuze maken om zich bij een terroristische groepering aan te sluiten.

Nieuwe baas AIVD

Volgens de website van de AIVD is het rapport wel geheel accuraat. De AIVD gaat niet in op de 'beschuldiging' dat de Nationaal Coördinator – nu nog geleid door Dick Schoof  en binnenkort de nieuwe baas van de AIVD – heeft zitten wriemelen in dit AIVD-rapport.

Kennelijk wordt wel vaker voorkomende politieke sturing door Justitie - nu dan op een AIVD-rapport –binnen de intelligence community in Nederland niet met ergernis ontvangen.

CTIVD weinig benul van inlichtingen

Wel lijkt er verontwaardiging over de publicatie van de CTIVD. 

Daarop duidt de zinsnede op de AIVD-website ‘De CTIVD is kritisch op de woorden cruciaal en kerntaak, maar onderschrijft na kennisgenomen te hebben van de brondocumenten dat deze activiteiten vaak plaatsvonden’. 

Prof. Paul Abels, bijzonder hoogleraar Inlichtingenstudies van de Universiteit Leiden, die zelf werkte bij AIVD en NCTV, waarschuwde bij zijn aantreden dat de samenstelling van de CTIVD veel te eenzijdig was met alleen
strafrechtjuristen en geen deskundigen met een inlichtingenachtergrond. Hij stelde dat een inlichtingenanalyse iets geheel anders is dan het leveren van strafrechtelijk bewijs. 

Volgens een bron in de inlichtingenwereld die anoniem wenst te blijven snapt de toezichthouder niet dat de NCTV een eigen analyse-afdeling heeft ,die als sparringpartner fungeert en voortdurend discussieert met analisten van de verschillende diensten. Het is, nog steeds volgens deze bron, dan ook onzin te veronderstellen dat de NCTV de AIVD zou hebben gedicteerd wat de geheime dienst moest opschrijven. Wel hebben de analisten van de NCTV commentaar mogen leveren op het concept van het rapport. Er is geen sprake van onenigheid tussen de AIVD en de NCTV. In inlichtingenkringen klinkt er wel verwijt door aan het adres van de CTIVD die in deze kwestie ‘politiek bedrijft door weken na de publicatie van het rapport de uitkomsten nog eens in een brief aan advocaten en OM te sturen.

Geloofwaardigheid in het geding?

Toch moeten AIVD-analisten zich volgens mij op zijn minst ongemakkelijk voelen. Zijn de onafhankelijkheid van de ‘geheime dienst’ en de geloofwaardigheid van zijn rapporten door de invloed van de NCTV van het ministerie van Justitie en Veiligheid in het geding? Ook in het buitenland?


Het beïnvloeden van rapporten en onderzoeken is justitieambtenaren niet vreemd. Het debacle van het WODC-onderzoek naar bijvoorbeeld de wietpas ligt nog vers in het geheugen, maar dat vond tenminste nog plaats binnen het ministerie van J&V zelf. Nu strekt dat ministerie zijn tentakels uit naar het ministerie van Binnenlandse Zaken waaronder de AIVD valt. Je kunt je ook nog afvragen wat in deze de rol is geweest - of juist niet is geweest - van de ‘toezichthouder’ op de NCTV: de inspectiedienst J&V. zie ook dit rapport over Jihadbestrijding.


Wees onafhankelijk en heb lef

En dat precies na een interview met Rob Bertholee in het boek 'Haagsche Bazen' van Berenschot over leiderschap. Hierin zegt de vertrekkende AIVD-baas, als uitsmijter: ‘Laat je niet intimideren door de positie van je ambtelijke of politieke baas. En dan bedoel ik niet intimidatie van persoon tot persoon, maar door de functie. Dat zie ik té vaak gebeuren.

En dan denk ik: jij bent hier als DG verantwoordelijk voor. Dit is jouw vakgebied. Zeg dan wat je ervan vindt. Wees onafhankelijk en heb lef.’


Het is maar goed dat veel Kamerleden met reces zijn….



9 april 2018

Wegingsnotitie inlichtingendiensten in categorie ‘kantklossen’



Minister-president Rutte, 

‘champions league kantklosser'

Na het referendum over de in de volksmond en door sommige media genoemde ‘sleepwet’ (de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten / Wiv2017) bevinden de voor- en tegenstanders zich nog steeds in de loopgraven van voor die tijd.


Minister-president Rutte bleek opnieuw meester om bestaande beleidsregels te voorzien van een zogenaamd nieuw patroon en in staat zichzelf te verheffen tot de permanent gepraktiseerde kantkloskunst.


In ‘zijn’ kabinetsbrief van 6 april 2018 (2018-0000207965) schrijf hij dat - vanwege zorgen bij de bevolking over de uitvoering van de wet – het kabinet “de nadrukkelijke wens (heeft) om de waarborgen uit de wet op onderdelen te verduidelijken” en de uitvoering in de praktijk “zo nodig in te perken door middel van beleidsregels”, maar dan wel zo dat de AIVD en de MIVD er geen nadeel van zullen ondervinden. 

Gallemiezen


Dat lijkt op ‘champions league kantklossen met oude patronen’ en daarom begrijp ik de onvrede bij tegenstanders van de wet over deze 'wijzigingen van cosmetische aard'. Maar net zoals bij gewone onderhandelingen; het komt bijna nooit voor dat je op alle punten wint.

Vanwege technologische ontwikkelingen en de internationalisering van de terrorismedreiging moeten de diensten meegaan met de tijd. Daar zijn voor- en tegenstanders het wel over eens. En ook over het verscherpte toezicht op de uitvoering van deze wet wordt grotendeels positief geoordeeld.

Tijdens debatten en hoorzittingen in allerlei zaaltjes in Nederland voorafgaand aan het referendum werden niet altijd goede argumenten tegen de wet gehoord. De tegenstanders waren vooral overtuigd van hun eigen onmacht, zich vertalend in totaal wantrouwen in de hele overheid. Wantrouwen en angst die hand in hand te hoop liepen tegen onverschillig optredende politici, die daardoor de acceptatie voor deze wet en begrip voor de werkwijzen van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten verder naar de gallemiezen hielpen.

Hoe beoordeel je ‘specifieke waarden’ van een democratie, wie heeft daar objectieve maatstaven voor en hoe lang is die specificatie houdbaar?

Een belangrijk, zo niet  HET  belangrijkste, kritiekpunt op deze inlichtingenwet is het delen van ongeëvalueerde bulkdata met andere ‘niet democratische’ landen, gekoppeld aan de angst van Nederlandse burgers dat persoonsgegevens in handen zouden komen van buitenlandse dictators.

Het kabinet gaat ervan uit dat de AIVD en de MIVD er zelf in slagen een afweging te maken met welke buitenlandse diensten zij wel of niet kunnen samenwerken en of met die diensten informatie wordt uitgewisseld. Met andere woorden, de Nederlandse regering laat gemakshalve de beoordeling van ‘veilige samenwerking met buitenlandse inlichtingendiensten’ over aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten zelf.  

Al met al, een regering, een kabinet en een parlement die uitvoering van werkzaamheden zoals gewoonlijk overlaat aan inlichtingendiensten zelf. Een volstrekt begrijpelijke keuze die opnieuw duidelijk maakt dat politici geen snars verstand hebben van inlichtingenwerk.

Het is volstrekt onzinnig te denken dat de Nederlandse diensten objectief kunnen beoordelen of en in welke mate een land,
- de mensenrechten naleeft,
- of de dienst democratisch is ingebed,
- of de dienst betrouwbaar en professioneel is,
- op welke wijze de dienst haar gegevens beschermt
- welke wettelijke bevoegdheden en mogelijkheden een dienst heeft en
- hoe het toezicht daarop georganiseerd is.

Vervolgens zegt het kabinet dat wanneer “een land minder [minder dan?] voldoet aan deze criteria, zullen de AIVD en MIVD terughoudender [terughoudender dan?] zijn met het uitwisselen van ‘gevoelige’ [wat is gevoelig?] informatie om te voorkomen [hoe doe je dat?] dat daar op ongewenste [hoe stel je dat vast?] manier gebruik van wordt gemaakt.


Wegingsnotities over samenwerking met democratische inlichtingendiensten hoort thuis in de categorie ‘kantklossen’


Hoe definieer je ‘specifieke waarden’ van een democratie, wie stelt daar objectieve maatstaven voor vast en hoe lang is die specificatie houdbaar?
Is de mening van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse zaken maatgevend? Of van de Verenigde Naties, WRR, Clingendael, universiteiten, de onafhankelijke toetsingscommissie TIB, of de toezichthouder op de inlichtingendiensten CTIVD? Het overlaten van die beoordeling aan Wikipedia lijkt onzinnig!

En dan de meest bespottelijke opmerking van het kabinet over het delen van ongeëvalueerde bulkdata met andere ‘niet democratische’ landen: “De verantwoordelijk ministers zullen streng toezien op de tijdige afronding van de wegingsnotities en op het delen van ongeëvalueerde gegevens”.
In de wetenschap dat de ministers van Binnenlandse zaken en van Defensie daartoe nooit in staat kunnen en zullen zijn, wordt “de CTIVD (..) gevraagd hierover aan de Tweede Kamer te rapporteren” en mee te nemen naar de wetsevaluatie over twee jaar.  

CTIVD in rol van aanjager?


De ervaring leert dat dit een hele kluif wordt voor de CTIVD. Niet vanwege onkunde of gebrek aan inzicht en toegang binnen de diensten, maar vooral omdat het de AIVD (en MIVD) al decennia lang zelf niet is gelukt om intern - permanent of ad hoc - die afwegingen over samenwerking met welke diensten dan ook structureel vorm te geven.

Moet de CTIVD hier soms de rol van aanjager binnen de diensten op zich nemen en ervoor zorgen dat wegingsnotities als waarborg in de samenwerking met alle buitenlandse diensten nog dit jaar worden opgesteld?

Gezien de onstandvastige politici en de onvoorspelbare geopolitieke ontwikkelingen in de Midden- en Oost-Europese landen wordt het opstellen van wegingsnotities over deze landen, vooral binnen de Europese Counter Terrorism Group (CTG), een hobby die past in de categorie ‘kantklossen’.

Al met al, een regering, een kabinet en ongetwijfeld een parlement dat de uitvoering van werkzaamheden zoals gebruikelijk overlaat aan de inlichtingendiensten zelf. Een volstrekt begrijpelijke keuze omdat dit opnieuw duidelijk maakt dat politici geen snars verstand hebben van inlichtingenwerk.

Binnenlandse Veiligheidsdienst BVD voorkomt terreuraanslag

Het is 5 september 1975 Nederland is 50 jaar geleden ontsnapt aan Syrische terroristische aanslag Palestijnse terroristen plegen regelmatig ...