Posts tonen met het label Syrië. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Syrië. Alle posts tonen

16 juli 2018

INLICHTINGENSOAP over IS-reizigers



Wie controleert wie bij AIVD, NCTV, CTIVD en Justitie?



Waren degenen die naar IS-gebied afreisden wellicht onwetend over de oorlog die IS voerde? Ja hoor, vond de inlichtingendienst AIVD aanvankelijk. Onmogelijk, vindt onze dienst terrorismebestrijding. 

De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) vindt dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding een rapport van de AIVD over Nederlandse Jihadstrijders veranderde . Dat levert problemen op in de rechtszaal met beoordeling van teruggekeerde personen die voor IS actief waren. 

De toezichthouder op de geheime diensten (CTIVD) waarschuwde woensdag 11 juli 2018 in de rechtszaal voor het gebruik van een AIVD-rapport over jihadisten. Het is volgens de toezichthouder op een aantal punten ‘onzorgvuldig’.

Het gaat over vermeende fouten in de openbare AIVD-publicatie Leven Bij ISIS, De Mythe Ontrafeld. Het rapport van begin 2016 geeft informatie over personen die sinds 2014 vanuit Nederland naar IS-gebied zijn gereisd.

Politieke sturing

De CTIVD zegt in een ‘Nieuwsbericht’ van 11 juli 2018 met de titel ‘Brieven over tekortkomingen openbare AIVD-publicatie’ (gericht aan de Raad voor de rechtspraak, de Nederlandse Orde van Advocaten en de Vereniging Asieladvocaten en -Juristen Nederland) dat het rapport is aangescherpt op verzoek van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTV). De zinsnede dat uitreizigers ‘zich niet kunnen beroepen op onwetendheid over de situatie ter plaatse’ heeft de AIVD niet vrijwillig opgenomen.

Volgens de toezichthouder op de AIVD werd pas na aandringen van de NCTV de conclusie opgenomen dat mensen die naar IS afreizen ‘willens en wetens’ de keuze maken om zich bij een terroristische groepering aan te sluiten.

Nieuwe baas AIVD

Volgens de website van de AIVD is het rapport wel geheel accuraat. De AIVD gaat niet in op de 'beschuldiging' dat de Nationaal Coördinator – nu nog geleid door Dick Schoof  en binnenkort de nieuwe baas van de AIVD – heeft zitten wriemelen in dit AIVD-rapport.

Kennelijk wordt wel vaker voorkomende politieke sturing door Justitie - nu dan op een AIVD-rapport –binnen de intelligence community in Nederland niet met ergernis ontvangen.

CTIVD weinig benul van inlichtingen

Wel lijkt er verontwaardiging over de publicatie van de CTIVD. 

Daarop duidt de zinsnede op de AIVD-website ‘De CTIVD is kritisch op de woorden cruciaal en kerntaak, maar onderschrijft na kennisgenomen te hebben van de brondocumenten dat deze activiteiten vaak plaatsvonden’. 

Prof. Paul Abels, bijzonder hoogleraar Inlichtingenstudies van de Universiteit Leiden, die zelf werkte bij AIVD en NCTV, waarschuwde bij zijn aantreden dat de samenstelling van de CTIVD veel te eenzijdig was met alleen
strafrechtjuristen en geen deskundigen met een inlichtingenachtergrond. Hij stelde dat een inlichtingenanalyse iets geheel anders is dan het leveren van strafrechtelijk bewijs. 

Volgens een bron in de inlichtingenwereld die anoniem wenst te blijven snapt de toezichthouder niet dat de NCTV een eigen analyse-afdeling heeft ,die als sparringpartner fungeert en voortdurend discussieert met analisten van de verschillende diensten. Het is, nog steeds volgens deze bron, dan ook onzin te veronderstellen dat de NCTV de AIVD zou hebben gedicteerd wat de geheime dienst moest opschrijven. Wel hebben de analisten van de NCTV commentaar mogen leveren op het concept van het rapport. Er is geen sprake van onenigheid tussen de AIVD en de NCTV. In inlichtingenkringen klinkt er wel verwijt door aan het adres van de CTIVD die in deze kwestie ‘politiek bedrijft door weken na de publicatie van het rapport de uitkomsten nog eens in een brief aan advocaten en OM te sturen.

Geloofwaardigheid in het geding?

Toch moeten AIVD-analisten zich volgens mij op zijn minst ongemakkelijk voelen. Zijn de onafhankelijkheid van de ‘geheime dienst’ en de geloofwaardigheid van zijn rapporten door de invloed van de NCTV van het ministerie van Justitie en Veiligheid in het geding? Ook in het buitenland?


Het beïnvloeden van rapporten en onderzoeken is justitieambtenaren niet vreemd. Het debacle van het WODC-onderzoek naar bijvoorbeeld de wietpas ligt nog vers in het geheugen, maar dat vond tenminste nog plaats binnen het ministerie van J&V zelf. Nu strekt dat ministerie zijn tentakels uit naar het ministerie van Binnenlandse Zaken waaronder de AIVD valt. Je kunt je ook nog afvragen wat in deze de rol is geweest - of juist niet is geweest - van de ‘toezichthouder’ op de NCTV: de inspectiedienst J&V. zie ook dit rapport over Jihadbestrijding.


Wees onafhankelijk en heb lef

En dat precies na een interview met Rob Bertholee in het boek 'Haagsche Bazen' van Berenschot over leiderschap. Hierin zegt de vertrekkende AIVD-baas, als uitsmijter: ‘Laat je niet intimideren door de positie van je ambtelijke of politieke baas. En dan bedoel ik niet intimidatie van persoon tot persoon, maar door de functie. Dat zie ik té vaak gebeuren.

En dan denk ik: jij bent hier als DG verantwoordelijk voor. Dit is jouw vakgebied. Zeg dan wat je ervan vindt. Wees onafhankelijk en heb lef.’


Het is maar goed dat veel Kamerleden met reces zijn….



28 januari 2018

Waarom tegenstanders blij met ‘sleepwet’ moeten zijn

Waarom tegenstanders ‘sleepwet’ blij moeten zijn

De nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV2017) beperkt de AIVD en de MIVD meer in hun werkzaamheden dan veel mensen denken. Vóór het jaar 2002 was er helemaal geen wet, maar moesten de diensten wel hun werk doen. Dat gebeurde in het geheim soms zonder ministeriële toestemming. Nu is toestemming vooraf, evenals controle achteraf in de wet geregeld. Achterdochtige tegenstanders van de zogenoemde ‘sleepwet’ moeten veel positiever zijn.

Metadata

Bits of Freedom (BoF) is positief kritisch en leidt de discussie over wat er wel en (nog) niet goed is geregeld en stelt vijf verbeteringen [1] in de WIV voor. Een daarvan gaat over de drie artikelen van de ‘sleepwet’, de naam die hier wel onterecht [2] wordt gebruikt. Onterecht omdat BoF stelt dat in de WIV is geregeld dat er ‘bijvoorbeeld ongefilterde communicatie tussen een stad als Utrecht en Syrië wordt onderschept, waarbij telefoongesprekken van onschuldige (!) burgers worden afgeluisterd en e-mailtjes meegelezen’. Nee, providers verstrekken slechts metadata, gegevens van telefoonnummers of IP-adressen, niet de inhoud van gesprekken of van e-mails!

BoF stelt ook dat de diensten nu meer gegevens mogen binnenhalen dan voorheen. Dit is een schijnbeweging. Diensten mogen nu al gegevens via de lucht binnenhalen, maar dat inlichtingenmiddel droogt op door veranderde technologische ontwikkelingen. Het verloren terrein mag ter compensatie worden aangevuld door interceptie op de kabel. 

Loopgravenoorlog

Vaak ontbreekt het aan kennis van de geschiedenis van diensten, aan geduld om de Memorie van Toelichting te lezen en dus aan begrip voor deze wet. Vooral een warboel aan opiniestukken in de media vertroebelen de discussie. Daarom heeft de overheid de plicht de burgers goed voor te lichten. In ieder geval is de website van de AIVD flink uitgebreid. Of de kennis ook daadwerkelijk wordt opgepikt is twijfelachtig.
Tegenstanders van de WIV houden pokhouterig vast aan de populistische term ‘sleepwet’ en zijn bang voor ernstige aantasting van hun privacy. Opmerkelijk dat zij wel naïef achter populisten aanlopen.
Zelfs de zondagavondclown Arjen Lubach wist zonder zelf de impact van zijn satire te beseffen het klapvolk te bewegen tegen een wet te gaan stemmen waarvan de inhoud hen onbekend is. Hier dreigt een dommige ‘zwartepiet’ discussie, waarbij verschillende stellingen niet worden onderbouwd en naar meningen niet meer wordt geluisterd. Een loopgravenoorlog! 

Syrische terroristen

Vóór het jaar 2002 was er helemaal geen wet en moesten de diensten in het geheim, soms met toestemming van de minister vooraf maar nauwelijks controle achteraf, operaties opzetten voor de bestrijding van terrorisme. Bijvoorbeeld in 1975, toen vier Syrische terroristen in Amersfoort een trein uit Rusland met Joden wilden kapen. Na een tip van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) arresteerde de Amsterdamse politie de vier mannen. Hoe werkte dat toen?[3]  

Interceptie

Buitenlandse inlichtingendiensten stelden (delen van) telefoonnummers van personen en organisaties ter beschikking aan westerse veiligheidsdiensten – ook aan de BVD - om telefonische contacten tussen terroristen in het Midden-Oosten en West-Europa vast te kunnen stellen. Telefoongesprekken vanuit Nederland naar Syrië kwamen in 1975 nog niet automatisch tot stand. Je moest eerst bellen met de Amsterdamse telefooncentrale. Daar werd door provider PTT (nu KPN) de verbinding opgezet en de metadata ‘wie belt met wie’ overgezet op ponskaarten.

  
Lange lijsten metadata werden dagelijks en handmatig door de BVD bekeken of er ook contacten met verdachte telefoonnummers tussen zaten. Onbelangrijke telefoonnummers (circa 99%) werden direct weggegooid. Nog geen 1% werd direct inhoudelijk onderzocht. Op een dag bleek dat er vanuit een hotel in Amsterdam was gebeld met verdachte contacten in Damascus/Syrië. Dit spoor leidde uiteindelijk terug naar vier Syrische terroristen in een Amsterdams hotel. Vervolgens werd uit verdere analyse duidelijk dat zij in Nederland (Amersfoort) een trein wilden kapen en werden zij in de nacht voor de geplande aanslag gearresteerd.

Blijkbaar kon een terreuractie ook zonder onderzoeksopdracht of aanwijzingen van het kabinet, worden voorkomen. Op eigen initiatief, intelligent bedacht en met vakmanschap uitgevoerd. Strikt genomen is daar (nog steeds) geen opdracht voor nodig. 

Onderzoeksopdracht

Nu komt er een nieuwe WIV2017. Daardoor mogen AIVD en MIVD minder zelfstandig werken en krijgen meer gecontroleerde opdrachten voor interceptie en moet niet alleen de minister maar ook de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) toestemming geven en is er ook controle achteraf (CTIVD).


Qua werkwijze is inhoudelijk weinig, maar procedureel juridisch veel veranderd. Ook nu wordt bij een doelgerichte opdracht (onderzoek cyberaanvallen) in stap 1 gekeken of al metadata bekend zijn of nog moeten worden binnengehaald (bulkinterceptie). Metadata zijn stukjes van een puzzel.

Bij de tweede stap (ook hiervoor is apart toestemming nodig) wordt er geanalyseerd welke stukjes van de puzzel ontbreken. Bijvoorbeeld hoe maak je een telefoonnummer compleet, of op welk adres of in welk land zit een target, spion of terrorist. Niet meer met de hand maar met de computer. Op zoek naar patronen, net zoals Google of Bellingcat doet. Waar gaan targets vaak naar toe, met wie hebben ze vaak contact? Kloppen deze gegevens misschien met al bestaande informatie.

Zodra de puzzel duidelijker wordt, bestaat de kans te weten waar de dreiging vandaan komt, maar nog niet precies ‘hoe groot het gevaar is’. Meer onderzoek is nodig en na opnieuw toestemming gaat het onderzoek verder, misschien is aftappen nodig op zoek naar de inhoud.
Zijn er uiteindelijk aanwijzingen van een concrete dreiging dan kan er een brief naar het Openbaar Ministerie (O.M.) met conclusies en aanbevelingen. Dan is het werk voor de AIVD in principe gedaan en moet het O.M. zelfstandig bewijs gaan verzamelen. 

Conclusie

Wanneer het werk van de BVD van vroeger wordt afgezet tegen dat van de AIVD anno 2018, is duidelijk dat nu wel wettelijk is vastgelegd wat de diensten vóór 2002 in het geheim deden. Deze verbetering geldt niet alleen voor de toestemming vooraf en controle achteraf, de wet beschrijft ook een zichtbare bescherming (klachtenregeling) van de privacy.

Wanneer het besef doordringt dat de controle beter is geregeld dan in ons omringende landen, is eveneens duidelijk dat tegenstanders van de verfoeide ‘sleepwet’ eigenlijk heel tevreden moeten zijn.

Er is heel veel verbeterd! Maar laten we deze wet over twee jaar wel goed evalueren.




[1] https://www.bof.nl/2018/01/16/livestream-voor-eenbeterewet-nl/
[2] https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2017Z18166&did=2017D37427
[3] http://3secretfingers.blogspot.de/2016/06/arrestatie-syriers-na-datamining.html

Op 31 januari 2018 verscheen een bewerking van dit artikel op
 https://www.netkwesties.nl/1127/waarom-tegenstanders-sleepwet-blij-mogen.htm

23 juni 2016

Arrestatie Syriërs na datamining (longread/popular)

Treinkaping Syrische terroristen verijdeld 

UPDATE:13 OKTOBER 2016

Inleiding
Vier Syriërs wilden in 1975 in Amersfoort een internationale trein met Russische Joden kapen, maar na een tip van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) arresteerde de Amsterdamse politie de vier terroristen.
De Syriërs werden in Hotel Neutraal op het Damrak van hun bed gelicht. Bij de inval in hun kamer vond de politie pistolen, pistoolmitrailleurs en een namaakbom, met draden en een batterij. Een terreuraanslag door vier bewapende vrijheidsstrijders van de Syrische verzetsbeweging ‘al Saiqa’ was voorkomen.
"Datamining inlichtingendiensten cruciaal bij arrestatie in Rusland opgeleide Syrische terroristen"
Buitenlandse inlichtingendiensten hadden met behulp van (signal intelligence) SIGINT  (delen van) telefoonnummers in het Midden-Oosten onderschept en deze metadata gedeeld met de BVD. Lange lijsten werden door de BVD dagelijks en handmatig vergeleken met gegevens van telefoongesprekken uit Nederland met het buitenland. Die gesprekken kwamen in 1975 nog niet geautomatiseerd tot stand, maar door tussenkomst van een telefoniste.

In dit artikel wordt een historische casus uitgewerkt waaruit blijkt dat ‘massagegevens’ en uitvoerige bemoeienis van partnerdiensten een grote rol kunnen spelen in het verhinderen van terroristische aanslagen. Niet om te beweren dat geheime diensten altijd maar vrij baan moeten hebben, maar wel om eens licht te werpen op het effect van de inzet van een ingrijpende bevoegdheid. Natuurlijk moeten we oog hebben voor de historische context – het gaat om een zaak in de jaren zeventig – maar het laat zien waartoe de inzet van enkele inlichtingenmiddelen kan leiden.
Deze verhinderde aanslag heeft interessante dingen laten zien. In de eerste plaats is uiteraard de betrokkenheid van de Sovjet-Unie. Daarnaast waren de telefoonlijsten van de Israëliërs van doorslaggevend belang om te ontdekken wie in Nederland regelmatig met het Midden-Oosten telefoneerde.
Natuurlijk kreeg de BVD hiermee ook onschuldige burgers in het vizier, die met het uiteindelijke complot niets te maken hadden. Maar het middel was wel effectief: het werd wel mogelijk om de vier samenzweerders in een hotel te lokaliseren en te laten oppakken.
Over het effect van hun werk zwijgen inlichtingen- en veiligheidsdiensten doorgaans. Ze kunnen vanwege geheimhouding geen namen en rugnummers, laat staan aantallen verhinderde aanslagen vermelden. Of de inzet van ingrijpende bevoegdheden – zoals metadata analyse en de gegevensverzameling van een groot aantal burgers – echt nodig is, blijft daardoor inherent ingewikkeld. Die vraag zal nooit makkelijk te beantwoorden zijn en het debat daarover zal altijd, in veranderende omstandigheden, opnieuw gevoerd moeten worden. Historici kunnen echter wel een tipje van de sluier oplichten over het verleden. Door onderzoek te doen naar de effecten van het inlichtingen- en veiligheidswerk, de concrete resultaten van de inzet van inlichtingenmiddelen, kunnen zij wel iets zeggen over nut en noodzaak van dit werk. Tijd dus om meer van dit soort cases te onderzoeken.





De reis naar Nederland
De vier terroristen waren in twee groepen naar Nederland gekomen.
De eerste groep bestaande uit de 34-jarige Amin Selamih en de 27 jaar oude Joseph As'ad Azar - alias: Ziad Homsi/Homcy - vertrok op 15 augustus 1975 per vliegtuig van Damascus naar Rome. Per trein reisden zij verder naar Modena. Daar werd een grijze Alfa Romeo met het kenteken MO 255182, gekocht waarmee de twee terroristen naar Amsterdam vertrokken. In Modena werden ook de wapens opgehaald bij een niet geïdentificeerde Arabier.
De tweede groep, Abdul Sattar Ahmed Ammar (24) - alias: al-Afghani - en Abdallah Mustapha Ataya (32) reisde op 31 augustus 1975 per vliegtuig van Damascus naar Boedapest en op 3 september 1975 van Boedapest naar Amsterdam.

Selamih en Azar namen hun intrek in Hotel Neutraal op het Damrak 8 in Amsterdam, met kamernummer 54. Zij kregen opdracht vanuit Damascus om op 3 september de strijdmakkers Abdullah Ataya en Abdul Satar Ammar af te halen van Schiphol. De laatste twee namen intrek op kamer 59 in hetzelfde Hotel Neutraal.

Op 4 september 1975 hielden de vier in het hotel een vergadering over de gijzeling die ze de volgende dag zouden uitvoeren. In Amersfoort wilden ze om zes over halfnegen ‘s-ochtends de laatste wagon van de Warschau Express op weg naar Hoek van Holland kapen, omdat ze dachten dat daarin Russische Joden zaten. Tijdens hun bijeenkomst verdeelden ze alvast de in Italië aangeschafte wapens; 1x handpistool Makarow, 1x handpistool Pietro Beretta en 2x machinepistool Skorpion.

De vier Syriërs, die behoorden tot de Palestijnse verzetsorganisatie ‘al Saiqa’, hadden een in het Engels en het Frans gesteld - gestencild - pamflet bij zich met eisen aan de Nederlandse regering, namens de "Eagles of the Palestinian Revolution".
De eisen waren dat Nederland Russische Joden niet langer hielp naar Israël te emigreren en dat premier Joop den Uyl in een tv-rede zijn steun zou betuigen aan de Palestijnse zaak. De Nederlandse regering werd bij niet-inwilliging van de eisen verantwoordelijk gesteld voor het lot van de gijzelaars.

Arrestatie in Amsterdam
Wat de terroristen niet wisten was dat de Nederlandse autoriteiten hen al in het vizier hadden. Nog voordat ze naar Amersfoort konden vertrekken, werden ze in de nacht van 4 op 5 september in de boeien geslagen. Het hotelpersoneel had vooraf nauwkeurige beschrijvingen gegeven van het uiterlijk van de gasten en de indeling van hun kamers. Het arrestatieteam ging razendsnel te werk. Voordat de Syriërs maar een reactie konden bedenken, waren ze al overrompeld. Een van de agenten zou zelfs vanaf de kamerdeur in één zweefduik op het bed van de Syriërs zijn gedoken.

Enkele uren later in de morgen van 5 september 1975, tijdens een zogeheten Aurora-bijeenkomst, die elke dinsdag en vrijdag plaats vond in de kamer van het hoofd van de BVD, deed het plaatsvervangend diensthoofd Hans Neervoort, de triomfantelijke mededeling dat de Amsterdamse politie dankzij informaties van de dienst een Palestijnse terroristische actie had weten te voorkomen.

Mossad en NSA schieten BVD te hulp
Nederland kon voortijdig ingrijpen dankzij de oplettendheid van de Amerikaanse National Security Agency (NSA) en de Israëlische Mossad, die contacten tussen West-Europa en het Midden-Oosten scherp in de gaten hielden, onder meer via luisterposten in de regio. De NSA en de Mossad waren gespitst op Palestijns terrorisme sinds de bloedige aanslagen op Israëlische atleten tijdens de Olympische Spelen in München in 1972.
Uit allerlei voor- en nabeschouwingen over de Oktoberoorlog van 1973 wordt duidelijk dat de Israëliërs beschikten over ingenieus werkende afluistersystemen. Op de berg Hermon bijvoorbeeld, op de Golan-hoogvlakte bij Mitzpe Shlagim ("Snow Lookout") werd dataverkeer geïntercepteerd.

In het NRC Handelsblad van 21 november 1998 beschrijven Cees Wiebes en Bob de Graaff hoe de BVD verschillende keren hulp kreeg van de Amerikaanse CIA. Ten tijde van de gijzeling van de Franse Ambassade door leden van het Japanse Rode Leger in 1974 in Den Haag stelde de CIA een ruimte tegenover de Franse ambassade en middelen ter beschikking. Er werd een camera gericht op de Franse ambassade en er werden richtmicrofoons gebruikt om de gesprekken tussen de gijzelnemers op te kunnen vangen. Verder stelde de CIA afgeluisterd berichtenverkeer van de National Security Agency (een Amerikaanse inlichtingendienst) beschikbaar. Toen de BVD niet in staat bleek om uit de afgetapte berichten telefoonnummers uit het Midden Oosten te vissen, deed de CIA dat zelf binnen enkele uren.

Datamining
Na de Olympische Spelen in München spraken veiligheidsdiensten af meer samen te werken om nieuw onheil te kunnen voorkomen. Op het hoofdkantoor van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) kwamen per telex dagelijks lijsten binnen met telefoonnummers van verdachte personen en organisaties in het Midden-Oosten. In een tijd zonder vergevorderde automatisering vormden die gegevens hooguit het ruwe materiaal voor een ingewikkelde aanpak van mogelijke terroristen. Deze prille vorm van datamining, het speuren naar de potentieel gevaarlijke contacten, was het zoeken naar een speld in een hooiberg.

PTT belangrijke partner BVD
Het spoor naar de vier Syrische terroristen dankte de BVD ook aan de PTT.
Op een paar honderd meter afstand van Hotel Neutraal aan het Damrak, in het PTT-gebouw achter het Paleis op de Dam, aan de Nieuwezijds Voorburgwal 182, hoek Raadhuisstraat en Spuistraat, zat de centrale waar in die tijd nog alle gesprekken met het buitenland moesten worden aangevraagd.
Gegevens van gesprekken met het Midden-Oosten werden overgezet op ponskaarten. Die vergeleek de BVD met door collega-diensten aangeleverde nummers van verdachte personen en organisaties. Op die manier werd duidelijk dat er vanuit Hotel Neutraal was gebeld met verdachte contacten in het Midden-Oosten.

In het boek van historicus Dick Engelen “Frontdienst” staat uitgebreid te lezen hoe de BVD in de zeventiger jaren van de 20e eeuw lange lijsten met data afkomstig uit het buitenland dagelijks en handmatig vergeleek met PTT-gegevens van telefoongesprekken gevoerd vanuit Nederland.
Niemand kon toen vermoeden dat veertig jaar later de ontwikkelingen in de wereld op het gebied van dataverzameling die vlucht zou nemen die het heeft gedaan. De techniek heeft ervoor gezorgd dat het opvragen van data min of meer ‘de gewoonste zaak van de wereld’ is en alleen nog de meest fervente vechters voor privacy kan verontrusten. Na het eerste decennium van de 21e eeuw is het vanzelfsprekend om in het kader van terrorismebestrijding samenwerking te signaleren tussen ‘geheime’ diensten en telecomproviders.

Bronbescherming bijna fataal
De samenwerking tussen BVD en PTT was in 1975 zo geheim dat voor deze operatie als geheel zelfs een codenaam was bedacht. De codenaam beschermde niet alleen de bron(nen), maar eveneens de nationale en internationale samenwerking - ook wel modus operandi genoemd. Die bronbescherming gaf de nodige problemen bij de noodzakelijke exploitatie van gegevens richting Justitie, politie en het Openbaar Ministerie. De (Hoofd-)officier van Justitie wilde tegen mogelijke terroristen wel actie ondernemen, maar op grond waarvan? In ieder geval niet op grond van anonieme bronnen bij de BVD.

Bij een ingelast bezoek door de Amsterdamse vreemdelingendienst aan Neutraal bleek tijdens een controle van de administratie dat er ‘vier Arabieren’ met Syrische paspoorten logeerden. De hotelier vertelde dat er inderdaad was gebeld met buitenlandse nummers en dat de betreffende mannen op dat moment niet aanwezig waren. Het verzoek van de politie om even op de kamer te mogen kijken werd ingewilligd. Daar werden de wapens toen al gevonden, maar om de Syriërs te kunnen arresteren moesten ze blijven liggen. Tot het moment van de inval bleef de politie het hotel observeren.
Het op zich volstrekt logische bezoek van de Amsterdamse vreemdelingenpolitie aan de hoteleigenaar van Neutraal was een gouden greep. De politie kon na verkregen informatie van de eigenaar een proces-verbaal indienen bij Justitie, die vervolgens tot arrestatie kon overgaan.
In het boek van journalist Siem Eikelenboom "Niet bang om te sterven" staat ook dat er voorafgaande aan de arrestatie van de vier Syriërs een tip van de BVD bij de politie was binnengekomen. De BVD schrijft hierover in een editie van “PANORAMA” die de periode van 1 april tot 1 oktober 1975 behandelt:

“Dankzij informaties van de Dienst afkomstig, kon de Amsterdamse Politie op 5 september 1975 overgaan tot de arrestatie van vier op Syrische paspoorten in Nederland vertoevende Palestijnen. Volgens hun verklaringen en de op hen gevonden papieren waren zij van plan om in opdracht van Saiqa - de door de Syrische regering gesteunde Palestijnse verzetsorganisatie - de inzittenden van de Russische wagen van de Warschau-expres, op het moment dat deze zich op weg naar Hoek van Holland op het station in Amersfoort bevond, in gijzeling te nemen. De bedoeling was daarna de Nederlandse regering bepaalde uitspraken af te dwingen met betrekking tot Israël en de Palestijnse kwestie.”

Het pro-Syrische ‘Al Saiqa’
Al Saiqa werd kort na de junioorlog van 1967 opgericht als militaire arm van de ‘Vanguards of the Popular War of Liberation’. Ideologisch volgde ze de lijn van de Syrische Baath-partij; daardoor te beschouwen als instrument van de Syrische regering en in hoge mate afhankelijk van de Syrische inlichtingendienst.
Al Saiqa werd geleid door Zuheir Mohsen, een hoge Syrische legerofficier. Mohsen was tevens een van de topmensen binnen de Palestinian Liberation Organization, waarvan Al Saiqa deel uitmaakt.
Hij was verantwoordelijk voor militaire zaken in het Executief Comité van de PLO. Vanwege de contacten van Al Saiqa met de Syrische inlichtingendienst en gelet op de positie van Mohsen, is het waarschijnlijk dat de Syrische autoriteiten op de hoogte waren van de al Saiqa activiteiten.

Eerdere Saiqa activiteiten in Europa
Op 30 augustus 1973 werden op de luchthaven van Beiroet twee Saiqa leden, die in het bezit waren van wapens, gearresteerd. Het tweetal was van plan naar Bratislava te reizen. Treinen die Joodse emigranten uit Rusland naar het doorgangskamp Schönau in Oostenrijk brachten, stopten in Bratislava.
Op 8 september 1973 werden twee personen, voorzien van Libanese paspoorten door de Oostenrijkse douane aan de grens tussen Tsjecho-Slowakije en Oostenrijk aangehouden en teruggestuurd; ze waren afkomstig uit Bratislava. Op 28 september 1973 kwamen - mogelijk dezelfde - twee personen terug met de trein uit Bratislava; zij waren in het bezit van machinepistolen en handgranaten en gijzelden een drietal treinreizigers. Volgens een door de terroristen meegebracht pamflet behoorden zij tot de organisatie "Eagles of the Palestinian Revolution". Bij deze gijzeling van drie Russische Joden, eisten de terroristen de sluiting van een doorgangsoord voor Russische Joden in Schönau.

De Oostenrijkse regering onder leiding van Bruno Kreisky (zelf Joods) gaf toe.

De Oostenrijkse kanselier Bruno Kreisky heeft op dinsdag 23 oktober 1973 in het Oostenrijkse parlement ervoor gepleit, dat het land door moet gaan met het verlenen van vrije en ongehinderde doorgang aan Russische Joden, die naar Israël reizen. De kanselier zei een en ander tijdens een speciaal debat over de gebeurtenissen van 28 en 29 september, toen twee Arabische terroristen vier personen, onder wie drie Russische Joden, gijzelden. De terroristen lieten de gijzelaars gaan, nadat Kreisky hen had verzekerd dat het doorgangskamp voor Russische Joden, Schönau, zou worden gesloten. Kreisky legde er in zijn rede de nadruk op, dat het nooit een eis van de terroristen is geweest om de joden ongehinderde doorgang via Oostenrijk te belemmeren.
Sinds de gijzeling van 28 en 29 september 1973 is de opvang van Joden in Schönau normaal doorgegaan. De Oostenrijkse regering vraagt zich momenteel af op welke manier de Joden doorgang zal moeten worden verleend, zonder dat zij in het kamp Schönau worden opgevangen. Het landgoed Schönau, sinds 1971 doorvoercentrum voor meer dan 80.000 Sovjet-Joden die vla Oostenrijk naar Israël emigreerden, sluit maandag na het vertrek van de laatste groep. De regering van kanselier Kreisky besloot hiertoe 29 september in ruil voor de levens van vier gijzelaars die door Arabische guerrillastrijders gevangen waren genomen.

Nederland was na Oostenrijk een logisch volgend doel voor al Saiqa omdat het land een prominente rol speelde bij de emigratie van Russische Joden. Nadat de Sovjet-Unie als reactie op de Zesdaagse Oorlog van 1967 de diplomatieke betrekkingen met Israël had verbroken, verzorgde het Nederlandse consulaat in Moskou, en daarmee het ministerie van Buitenlandse zaken in Den Haag, de uitreisvisa van deze groep.

Opleidingscentrum in Moskou
Net als de leden van andere Palestijnse bevrijdingsorganisaties kregen de strijders van Al Saiqa trainingen in de Sovjet-Unie. In het opleidingscentrum van het toenmalige KGB in Balashikha, ten noordoosten van Moskou, leerden ze militaire vaardigheden, maar ook de fijne kneepjes van politieke indoctrinatie. Zeker twee van de vier naar Nederland gestuurde terroristen, Amin Selamih en Joseph Assad Azar, hadden een dergelijke opleiding gevolgd. Selamih verklaarde na zijn arrestatie: "Tijdens mijn opleiding in Rusland tot verzetsstrijder heb ik met allerlei wapens leren omgaan"

Jonathan Haslam, een Britse Professor aan ‘the History of International Relations’ at the University of Cambridge , heeft het in in zijn boek ‘Near and Distant Neighbours’ over trainingen die de Russen sinds september 1973 aan de PLO gaven. Hij vermeldt ook dat de Russen – waarschijnlijk gebruikmakend van de aanwezigheid van de PFLP - wapens verstrekten aan onder meer de Italiaanse ‘Brigate Rosso’ (Rode Brigade) en hen ook les gaven in het maken van bommen.

Tijdens de ochtendbespreking van de BVD, Aurora genoemd, op vrijdag 10 oktober 1975 kwam ter sprake dat het hoofd van de BVD, Andries Kuipers, in Rome enige tijd doorbracht bij de zogeheten Europese cursus. Een BVD-medewerker direct betrokken bij deze verijdelde gijzelingszaak kan zich herinneren dat Kuipers tijdens deze cursus van een Italiaanse collega te horen had gekregen dat er met enige regelmaat wapenleveranties plaatsvonden vanuit de Sovjet-Unie aan terroristische organisaties in Italië, waar de Communistische Partij (Partito Comunista Italiano/ PCI) bij
betrokken zou zijn. In Modena (waar al Saiqa de wapens had opgehaald bij een niet geïdentificeerde Arabier) was de PCI met een percentage van rond de 50% tussen 1946 en 1990 steeds de grootste politieke partij.

Joodse exodus uit Rusland
Al Saiqa pleegde in de jaren zeventig verschillende aanslagen in West-Europa. Die waren onder meer bedoeld om een einde te maken aan de emigratie van Russische Joden naar Israël. De Britse journalist en militair historicus, Colin Smith, verwijst in zijn boek 'Carlos: Portrait of a Terrorist', naar een artikel van eind 1975 in de krant 'The Times', waarin wordt beweerd dat de Sovjet-Unie nadrukkelijk betrokken was bij de in Nederland verijdelde gijzelingsactie door de vier Syriërs, omdat Moskou de braindrain van Joden wilde stoppen.
Nederland heeft zich daar nooit over uitgelaten. Maar hoe is het anders te verklaren dat Mr Aleksandr Rylov van de Russische ambassade in Den Haag contact zocht met het Nederlandse ministerie van Justitie en zijn hulp aanbood bij de identificatie van de Syriërs aan de hand van hun paspoortnummers. Het ministerie hield echter de boot af.

 Nederlands consulaat in Moskou
De analyse van ‘The Times’ was dat indien de treinkaping en de gijzeling van Russische joden was gelukt, de Sovjet autoriteiten druk hadden kunnen uitoefenen op de Nederlandse regering (de Nederlandse ambassade behartigde immers de Israëlische belangen in Moskou) om te stoppen met het afgeven van visa aan Sovjet joden met het doel te emigreren. Niemand had immers belang bij het feit dat deze treinen met joodse emigranten doelwit waren van terroristische aanslagen. Precies dat nu was de reden waarom Bruno Kreisky het opvangkamp Schönau in Oostenrijk had gesloten.

Ook het dagblad ‘De Telegraaf’ waagde zich aan bespiegelingen over de rol van Moskou. Deze krant kopte op 30 oktober 1975:
“Russen speelden vreemde rol in gijzelcomplot”.

“De Russen hebben een merkwaardige rol gespeeld in het onlangs voorkomen complot van de vier Syriërs die hier in Nederland de Russische wagon van een D-trein wilden overvallen en die inmiddels zijn veroordeeld.
De leider van het complot en een van de andere terroristen blijken volledig in de Sovjet-Unie te zijn opgeleid. Het ging hier zowel om een politieke opleiding als om een training in het omgaan met wapens.

Zodra het nieuws van de arrestatie van de vier Syriërs bekend werd, vervoegde een functionaris van de Russische ambassade in Den Haag bij het ministerie van Justitie om de paspoortnummers van de gearresteerden op te vragen. Hij beweerde dat zijn ambassade mogelijk behulpzaam zou kunnen zijn bij de identificatie van de aangehoudenen.
De Nederlandse autoriteiten zijn niet op dit verzoek ingegaan. Onduidelijk is wat de werkelijke motieven van dit Russische aanbod tot assistentie zijn geweest. Onduidelijk is ook waarom de Nederlandse regering de Russische rol zowel bij de opleiding van de Syrische terroristen als bij de ontknoping van het complot geheim heeft willen houden.
Voor ingewijden staat het vast, dat de Nederlandse regering. wanneer de overval, die op het station van Amersfoort had moeten plaatsvinden, zou zijn doorgegaan danig in verlegenheid zou zijn gebracht tegenover de Sovjetregering.

Dit te meer omdat het onzeker was, of de Syriërs zonder het gebruik van springstoffen de Russische slaapwagens hadden kunnen binnendringen. Westelijk van het „IJzeren Gordijn" pleegt de Russische slaapwagenconducteur de toegangsdeuren, ook die naar de andere wagons, afgesloten te houden, behoudens voor het laten in- of uitstappen van passagiers. Aannemende, wat waarschijnlijk lijkt, dat de conducteur niet in het complot zat, zou deze waarschijnlijk niet hebben opengedaan en zou een kleine springlading nodig zijn geweest om de deuren te forceren. De Syriërs hadden daartoe springstoffen bij zich.

Dit alles zou de Nederlandse regering in de positie hebben gebracht dat zij tegenover de Sovjetregering haar leedwezen had moeten betuigen, maar in de praktijk gebruiken de sovjets dergelijke situaties altijd om er een voordeeltje uit te slaan en vermoedelijk zou ons land gedwongen zijn het verstrekken van consulaire faciliteiten aan emigrerende Russische joden op onze ambassade in Moskou te beperken.

Wilden Russen Den Haag in verlegenheid brengen?
De aanwijzingen stapelen zich op dat de Russen zelf meer hebben geweten van de plannen van de vier gearresteerde en inmiddels veroordeelde Syriërs, die in de Russische slaapwagon van de D-trein uit Hoek van Holland gijzelaars hadden willen nemen. Het wordt niet uitgesloten en zelfs waarschijnlijk geacht dat de Russen via deze Syriërs Nederland als consulaire zaakwaarnemer voor Israël in Moskou, tot iets hadden willen dwingen, mogelijk tot het beperken of zelfs stopzetten van de uitgifte van inreis- of doorreisvisa voor joden die uit de Sovjet-Unie naar Israël willen emigreren.”

Reactie Binnenlandse veiligheidsdienst
Dat ‘De Telegraaf’ hier een punt had, bleek uit het feit dat de top van de BVD reageerde als door een wesp gestoken. De BVD was namelijk van mening dat er sprake moest zijn van een lek. (Aurora vrijdag 31 oktober 1975).
Of er daadwerkelijk sprake was van een lek en waar dit lek zich zou moeten bevinden is niet eenvoudig te achterhalen. Wel werd met grote spoed door de BVD onmiddellijk contact opgenomen met het hoofd van de afdeling Voorlichting van Buitenlandse zaken om een gezamenlijk persbeleid af te spreken.

Nederlandse regering capituleert niet
Nederland had even getwijfeld wat het met de arrestanten moest doen, gaf minister van Justitie Dries van Agt destijds toe voor de televisiecamera’s. Berechten of uitwijzen? De vier beschikten over Syrische paspoorten (pikant detail: in twee van de vier stond als beroep ‘vrijheidsstrijder’ vermeld). Maar de kans bestond dat Damascus zou ontkennen dat die documenten echt waren. Dan konden de mannen niet worden uitgewezen.
En waarom zou je eigenlijk voor die weg kiezen? De vier in Nederland gevangen houden hield het risico in dat sympathisanten hier acties zouden gaan ondernemen met hun wapenbroeders als inzet. Van Agt noemde een mogelijke uitwijzing daarom ‘wijken voor terreur die nog niet eens realiteit is, maar waarvan je vreest dat die zou kunnen komen; dat is weer een stap verder in de capitulatie voor terreur.’

REACTIE door VAN AGT NA mijn BEROEP OP ZIJN GEHEUGEN VAN VEERTIG DAARVOOR



Berechting
Al voordat het Palestijns terrorisme in september 1969 ook in Nederland had toegeslagen, was in november 1968 de relatie van de BVD met de Israëlische inlichtingendienst bestendigd en versterkt. Zo verleenden Mossad-medewerkers ook hulp bij de vertaling van de verklaringen die de vier in ons land gearresteerde terroristen aflegden bestemd voor de rechtbank.
De in Libanon geboren Josef Asad Azar, bijgenaamd Homcy, liet in gesprekken met de BVD en de Mossad doorschemeren dat hij en zijn vriend Amin Selamih goede contacten hadden met ‘al Saiqa’ en de PLO in Damascus of dat zij zelfs deel uitmaakten van de inlichtingendienst van de PLO.
Op de zitting zelf werd nog eens duidelijk dat de Syriërs van plan waren geweest de in beslag genomen wapens ‘metterdaad’ te gebruiken.

Volgens de rechtbank verklaarde Selamih het volgende:

"Op of omstreeks 22 augustus 1975 kwam ik samen met Josef Asad Azar per auto uit Italië in Amsterdam. In Italië hebben wij de wapens gekocht. In opdracht van een onderafdeling van de PLO in Damascus - waarvan ik lid ben - moesten wij, Selamih en Azar, in samenwerking met twee andere strijdmakkers, Abdullah Ataya en Abdul Satar Ammar, aandacht vragen voor de Palestijnse kwestie en eventueel gezamenlijk een gijzelingsactie ondernemen.”

Desondanks woog de rechtbank de beoogde gijzeling in het uiteindelijke vonnis niet mee, omdat er nog geen begin was gemaakt met de uitvoering van die actie. De vier werden wegens overtreding van de Vuurwapenwet op 8 oktober 1975 veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.



27 februari 2016

KPN werkt al eeuwen samen met politie

Samenwerking KPN en AIVD of politie heeft wel degelijk nut

De KPN maakt zich zorgen over hackbevoegdheid politie, maar werkt al eeuwen samen met politie en inlichtingendiensten


Dat de politie straks de bevoegdheid krijgt om te hacken is 'heel zorgelijk', zegt Jaya Baloo van KPN, verantwoordelijk voor de veiligheid van IT bij het telecombedrijf, in een gesprek met Huib Modderkolk van de Volkskrant. [27 februari 2016]

Al eerder [NRC, 3 september 2015] schreef ik dat de bezwaren van KPN tegen medewerking aan nieuwe inlichtingenwetten hypocriet zijn. Het bedrijf doet al decennia klussen voor inlichtingendiensten.

Samenwerking KPN en AIVD heeft wel degelijk nut

Telecombedrijven als de KPN zijn verplicht mee te werken aan onderschepping van communicatie. Het nieuwe tapbeleid gaat verder, spitst zich toe op kabelverkeer en is ongerichter dan ooit, waardoor er meer niet-verdachte burgers in het sleepnet van inlichtingendiensten raken.

"Nederland is door verdragen gebonden aan de waarborging van persoonlijke vrijheden", schreef KPN in 2015 als reactie op het voorstel voor een nieuwe inlichtingenwet.
"De medewerkingsplicht voor ondernemingen is voorzien van vergaande geheimhoudingsplichten en onttrekt zich – zoals de ervaring leert – aan enige mate van adequate rechtsbescherming."

KPN zegt in februari 2016 dat veilige communicatie bevochten moet worden. Natuurlijk probeert KPN de klant te paaien, met als voorbeeld de strijd tussen Apple en de FBI over het ontsleutelen van de beveiligde iPhone. " (...) de zorgplicht die wij (..) voor onze klanten hebben staat onder druk.'

KPN surft hier mee op de kritiek van burgerrechtenorganisaties. Dat is hypocriet, want het is de telecombedrijven vooral te doen om de kosten die ermee gemoeid zijn en om de klanten gerust te sussen.

KPN werkt al eeuwen samen met politie

Bovendien werkt KPN – en dienst voorganger PTT – al decennia samen met de inlichtingen- en politiediensten. Daar is het bedrijf altijd trots op geweest: de strijd tegen terrorisme dient immers een nobel doel.

Dankzij samenwerking tussen PTT/KPN en de Amsterdamse politie werd in 1975 een treinkaping door vier Syriërs voorkomen. Inlichtingendiensten hadden met behulp van SIGINT (signal intelligence) delen van telefoonnummers in het Midden-Oosten onderschept en deze metadata gedeeld met de BVD, nu AIVD. Deze metadata leidden tot de ontdekking van de Syriërs, die in een hotel in Amsterdam voorbereidingen troffen voor de treinkaping.

Samenwerking hard nodig

Met de hulp van de PTT/KPN konden AIVD en politie deze terroristische aanslag voorkomen. De samenwerking tussen telecombedrijven en inlichtingdiensten bewees dus toen al zijn nut. 
En die samenwerking zal juist nu hard nodig blijven.

5 september 2015

KPN betrokken bij AIVD-werkzaamheden

Een bewerking van deze blog is op 
3 september 2015 afgedrukt op 
de Opiniepagina van het NRC

Amsterdamse politie arresteerde na tip van BVD op 5 september 1975 vier Syriërs en verijdelde kaping van trein met uit Rusland afkomstige joodse emigranten.
De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en militaire collega-dienst (MIVD) krijgen meer bevoegdheden. Daarover is een hoop gedoe. Organisaties als Amnesty International en Bits of Freedom maken zich grote zorgen; Nederland moet niet een nog grotere politiestaat worden. De KPN denkt slim mee te kunnen zeilen met deze kritieken. Waar belangengroeperingen opkomen voor privacy en mensenrechten, mengt de KPN zich uit economische en financiële motieven brutaal in de discussie.

KPN betrokken bij AIVD-werkzaamheden 
Hypocriet bekritiseert de KPN de ‘nieuwe’ verplichting om medewerking te verlenen aan de nieuwe wet, omdat die in strijd zou zijn met het communicatiegeheim. Dat argument is er met de haren bijgesleept. De KPN -en diens voorloper PTT - zijn al decennia lang betrokken bij de werkzaamheden van de AIVD en de Binnenlandse veiligheidsdienst (BVD). Daar waren ze zelfs trots op!

In de strijd tegen het terrorisme was, is en blijft het verzamelen van metadata, de uitwisseling van gegevens met het buitenland en de samenwerking tussen veiligheidsdiensten en telecommunicatie bedrijven onvermijdelijk.
De KPN zeurt nu, maar is de eigen rol in de geschiedenis van de veiligheidsdiensten vergeten. In nauwe samenwerking met de BVD heeft de KPN/PTT onbaatzuchtig een treinkaping door Syrische terroristen in Amersfoort weten te voorkomen, mede dankzij stapels metadata die door buitenlandse inlichtingendiensten werden aangeleverd.

De AIVD en minister Plasterk zijn erg terughoudend in het verstrekken van mededelingen over successen in de strijd tegen het terrorisme. Gespit op het internet en in boeken werkt echter verhelderend.
Met de kennis van nu is het zelfs bewonderenswaardig dat de toenmalige BVD, maar ook het Nederlandse telecombedrijf PTT, veertig jaar geleden op een “op amateuristische lijkende manier van werken”, een terroristische aanslag kon voorkomen.

Syrische ‘al Saiqa’ -verzetsbeweging
De Amsterdamse politie arresteerde op 5 september 1975 vier Syriërs en verijdelde de kaping van een trein met uit Rusland afkomstige joodse emigranten. Bijna onmiddellijk daarna werd bekend dat na een tip van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) een terreuraanslag door vier bewapende vrijheidsstrijders van de Syrische ‘al Saiqa’ -verzetsbeweging was voorkomen. De Syriërs waren door een arrestatieteam van de Amsterdamse politie in Hotel Neutraal op het Damrak van hun bed gelicht. Bij de inval in hun kamer werden pistolen, pistoolmitrailleurs en een namaakbom, met draden en een batterij gevonden.

Metadata
Buitenlandse inlichtingendiensten hadden met behulp van SIGINT (signal intelligence) (delen van) telefoonnummers in het Midden-Oosten onderschept en deze metadata gedeeld met de BVD. Lange lijsten werden door de BVD dagelijks en handmatig vergeleken met gegevens van telefoongesprekken uit Nederland met het buitenland. Die gesprekken kwamen in 1975 nog niet geautomatiseerd tot stand, maar door tussenkomst van een telefoniste.


De Nederlandse veiligheidsdienst BVD kwam na afspraken met de PTT vier (onvoorzichtig) opererende Syriërs op het spoor, die vanuit het Hotel Neutraal meermaals telefoneerden met verdachte personen of instanties in het Midden-Oosten.
Het verzamelen – en niet het aftappen – van communicatie in samenwerking met telecombedrijven bewees onomstotelijk zijn nut. Het succes in de strijd tegen het terrorisme was compleet door voorafgaande verstrekking van metadata door buitenlandse inlichtingendiensten.
Hierdoor heeft de AIVD/BVD in samenwerking met KPN/PTT en dankzij vrachten metadata die door buitenlandse inlichtingendiensten werden aangeleverd een treinkaping weten te voorkomen.

Het verijdelen van deze terreuraanslag licht helaas slechts een tipje op van de sluier die over de geheime dienst ligt.

Aanpassing communicatiebeleid AIVD

Het is spijtig dat de AIVD niet meer van zijn successen in de openbaarheid brengt; het zou een hoop gedoe in de media kunnen voorkomen. Inzichtelijke berichtgeving over de wettelijke waarborgen bij het gebruik van de interceptiebevoegdheid en de verwerking van die gegevens, moet eveneens bijdragen aan het verminderen van de zorgen dat Nederland afglijdt naar een politiestaat.
Een aanpassing in het communicatiebeleid van de AIVD is net zo dringend noodzakelijk als de wijziging van de nieuwe inlichtingenwet zelf.


1 mei 2015

Substantiële Angst voor Terreurdreiging

Een bewerkte versie werd gepubliceerd in NRC van maandag 27 april 2015

Overheid bevordert substantiële angst terreurdreiging

Nederlandse overheid beoordeelt het dreigingsniveau permanent substantieel hoog en wakkert hiermee angstgevoelens en verrechtsing van het politieke klimaat aan

Het kabinet vindt de kans op een jihadistische aanslag in Nederland reëel, hoewel daarvoor geen concrete aanwijzingen bestaan. Het kabinet roept vaak dat de terreurdreiging codekleur oranje heeft en substantieel hoog blijft. Die dreiging blijft hoog, ondanks het krachtig tegengaan van radicalisering, de bestrijding van terrorisme en het vergroten van de weerbaarheid van de samenleving. Omdat de dynamiek van het jihadisme in Nederland zo onvoorspelbaar, zo ongrijpbaar is, heeft het kabinet een reeks maatregelen in het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme uitgevaardigd, waarvan vooraf niet kan worden gemeten of er ook resultaat mee zal worden geboekt. Integendeel. De AIVD zegt in zijn jaarverslag over 2014 dat de kabinetsmaatregel die personen verhindert om uit te reizen naar Syrië of Irak zelfs contraproductief werkt, want de dreiging van jihadistisch terrorisme gaat ook uit van gefrustreerde ‘thuisblijvers’!

Waarop is die permanente dreiging eigenlijk gebaseerd? Allereerst zegt de AIVD in zijn analyse “Transformatie van het jihadisme in Nederland / Zwermdynamiek en nieuwe slagkracht” van 2014 dat terroristische aanslagen ook in Nederland kunnen plaatsvinden. Direct gevolgd door de aarzeling precies te kunnen of willen benoemen uit welke hoek zo’n aanslag kan komen. Gemakshalve worden alle mogelijke door analisten bedachte scenario’s opgevoerd. In de aanpak van de Nederlandse overheid ontstaat dus een zelfde zwermdynamiek zónder nieuwe slagkracht.

Nu zijn het de thuisblijvers die voor dreiging zorgen, dan weer de gewelddadige Islamitische Staat (IS). Teruggekeerde jihadstrijders zijn het probleem, hoewel er meer strijders naar Syrië reizen dan er terugkomen waar zij vechten voor een kalifaat en niet tegen Nederland. 
In de zwermdynamiek van de dreigingsanalyses worden uit angst niet alle risico’s te hebben benoemd, tot slot ook nog de ‘lone wolves’ ten tonele gevoerd.

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) zegt dat de veiligheid nooit voor 100% kan worden gegarandeerd en dat daarom de autoriteiten elke dag opnieuw beoordelen of het pakket maatregelen afdoende is. Elke dag! De graadmeter voor de veiligheid in Nederland is op die manier niet meer dan een ordinaire onberekenbare beursindex, waarop de veiligheidsmaatregelen van het kabinet zelf geen invloed hebben. 

Er zijn politieke partijen die goed garen spinnen bij een substantiële angst voor terreurdreiging

Door het ontbreken van transparante overheidscommunicatie wordt de indruk gewekt dat de 'substantiële angst' bij Nederlanders de regering goed uitkomt. Angst zorgt immers voor verrechtsing van maatschappij en politiek. Er zijn dus politieke partijen die goed garen spinnen bij een substantiële angst voor terreurdreiging.
Angst in ruil voor macht? Het is geen nieuw politiek en electoraal instrument, maar wel heel lang erg on-Nederlands. En daar werken onderdelen van ministeries aan mee.

Lege aktetas
Die door het kabinet gevreesde substantiële dreiging van terreuraanslagen in Nederland komt uiteraard tot uiting in de media. Ook zij spelen een belangrijke rol bij het dagelijks in stand houden van de angst voor terroristische aanslagen. Iedereen kent wel de mediagenieke chocoladeletters over vreselijke aanslagen, terwijl in de praktijk de Nederlandse burger slechts last heeft van een treinvertraging vanwege een achtergelaten aktetas.

Zo verspreidt de NRC op 17 april in een artikel de niet onderbouwde bewering van de woordvoerder van de Raad van Marokkaanse Moskeeën Nederland, Aissa Zanzen, dat salafisme zich op de lange duur kan uiten in haat en wrok tegen Nederland. 
Ondertussen zegt de AIVD in dit artikel dat de weerbaarheid van steeds meer moskeeën onder invloed van het salafisme afneemt. Dat duidt er op dat er een strijd gaande is tussen moslimpartijen onderling en niet tegen Nederland.

De “Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie” (ECRI) vindt dat bepaalde politici en media de islam en moslims te vaak afschilderen als bedreiging voor de Nederlandse maatschappij. Media zelf doen onvoldoende zelfstandig onderzoek naar het waarheidsgehalte van de berichten van de Nederlandse overheid over de ernst van de jihadistische terreurdreiging. Opiniemakers geven in diezelfde media wel hun kritieken.


Angst leidt tot 'verrechtsing' van kiezers

“Angst verrechtst”, zei de inmiddels overleden hoofdredacteur en NRC-columnist J.L. Heldring bij zijn afscheid in 2012 al, “Het beste medicijn tegen zulke angst (..) is om het begrepen te laten worden. Het gaat daarbij juist niet om de kennis van de academische uitzondering, maar het begrip van de doorsnee mens.”
En zijn mening wordt gedeeld. De  angst voor het dreigende geweld van het jihadisme, zegt antropoloog Hans Feddema in Joop.nl, leidt tot 'verrechtsing' van kiezers.
Het Amsterdamse onderzoeksburo Jansen & Janssen dat politie, justitie en inlichtingendiensten kritisch volgt, zegt dat de Dreigingsbeelden Terrorisme Nederland (DTN) het karakter hebben van korte nieuwsberichten met zwaar aangezette koppen zonder duidelijke bronvermelding en analyse, en zeker niet bedoeld om angst weg te nemen.

Bang voor komst islamitische bootvluchtelingen
Doordat de Nederlandse overheid het dreigingsniveau permanent substantieel hoog blijft beoordelen zonder daarbij concrete dreigingen te kunnen of te willen aangeven, wakkert die overheid angstgevoelens en verrechtsing van het politieke klimaat aan. Verrechtsing, die zelfs de angst voor de overtocht van islamitische bootvluchtelingen zo doet toenemen dat extreemrechtse radicale Nederlandse onderkruipsels de sociale media overspoelen met harteloze opmerkingen als: "Dat scheelt weer 700 uitkeringen, maal 50 jaar. Kassa."
 
En wat zegt de Nederlandse regering? Dat ze bang is dat de herverdeling binnen Europa van asielzoekers die hun leven wagen voor een beter bestaan een aanzuigende werking zou kunnen hebben. En die angst is dan weer goed voor het stemgedrag van de verrechtste Nederlandse kiezer, die politieke partijen zullen belonen die de islamitische bootvluchtelingen hebben weten te weren.

De doorsnee Nederlander moet er op kunnen vertrouwen dat de Nederlandse autoriteiten op transparante wijze communiceren hoe zij elke dag opnieuw beoordelen of het pakket aan maatregelen, opgesomd in het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme, in Nederland nog afdoende is. De media moeten toetsen of de autoriteiten naar behoren hun werk doen.

Politiek gewenste dreigingsanalyses 
Het heeft er echter alle schijn van dat de NCTV en Nederlandse veiligheidsdiensten een speelbal dreigen te worden van de nationale en Europese (partij-)politiek.
De volgende stap mag niet worden gezet, namelijk dat dreigingsanalyses kunstmatig in stand worden gehouden zolang regerings- en andere politieke partijen dat goed uitkomt.

5 mei 2014

Kabinet moet uitspraken generaal Van Uhm openlijk steunen

De Nederlandse overheid moet meer doen dan alleen het uitspreken van een dreiging, meer doen dan alle Syriëgangers over een kam te scheren en de Nederlandse bevolking op het verkeerde been te zetten. De Nederlandse regering moet met meer genuanceerde berichtgeving het (ongewild) beïnvloeden van het stemgedrag van Nederlanders voorkomen.


Kuddedieren
Generaal b.d. Peter van Uhm heeft in principe respect voor mensen die opkomen, ja zelfs sneuvelen voor hun idealen, en zeker voor jongeren die denken dat ze de wereld beter kunnen maken. Van Uhm heeft begrip voor de Syriëstrijders, maar hij is het nadrukkelijk niet eens met hun methoden en met hun ideeën over de wereld. Dat zei hij in de radiodocumentaire 'Verloren zonen - een eeuw ten oorlog'.

Domme kuddedieren met weinig hersens vinden dat de uitspraken van Generaal Van Uhm over Syriëgangers niet kunnen. Zij lezen alleen krantenkoppen, begrijpen de inhoud niet en vergelijken Syriëgangers met groeperingen die in Europa en Amerika terreuraanslagen plegen.

Nog nooit een Syriëganger gezien of gesproken
Van Uhm stelt terecht de vraag of onze maatschappij wel zijn best heeft gedaan om de Syriëgangers in de goede richting te houden? Het is heel belangrijk om je best te doen om deze jongeren te begrijpen, anders kun je hen ook niet verder helpen. Je moet hen verder helpen want je wilt niet kiezen voor het gewelddadig uit de hand laten lopen van frustraties of PTSS-stoornissen.
Daarom moet je samenwerken met de moslimwereld in Nederland, waar deze jongeren vandaan komen. In de eerste plaats in hun buurt, met hun vrienden en zeker niet in de laatste plaats met hun ouders. Volgens Britse media kunnen vooral vrouwen een super belangrijke rol spelen.

Zonder kennis van zaken en zonder begrip voor de geschiedenis wordt er over Syriëgangers te eenzijdig geoordeeld. Vooral mensen die nog nooit een Syriëganger hebben gezien, laat staan gesproken, veroordelen deze moslims vanachter hun biermuren op hun witte campings. Lekker dom.

Arrestaties werken contraproductief
De AIVD en de NCTV vinden dat er een substantiële dreiging uitgaat van 'ideologisch en militair geschoolde strijders' (zijn ze dat echt?) bij terugkeer in Nederland. Het op onduidelijke gronden arresteren van een 20-jarige jongeman in Amsterdam helpt niet om dreiging te verminderen. In tegendeel. De 'terreurgeschiedenis' in Nederland heeft ons in de jaren '70 van de vorige eeuw laten zien dat isolatie van werkloze jongeren, het vormen van aparte woonwijken en het niet bespreekbaar maken van hun idealen, juist leidt tot meer dodelijk geweld.

Belastinggeld voor opvang jihadstrijders
In het programma 'Nieuwsuur' van zondag 27 april deed een zenuwachtige Dick Schoof, directeur van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), een verkapte politieke uitspraak. Hij zei, dat hoewel de terugkeer van Syriëgangers een Europees probleem is, "wij in Nederland" bezig zijn met het terugdringen van dreigingen door maatwerk te leveren op individuen en groepen moslimjongeren. Deze jongeren hebben daarbij hulp nodig, zei Schoof, en voegde er snel en mijns inziens laf aan toe; "niet omdat we ze willen helpen, maar om het risico te verminderen".

De uitspraak dat er beleid is ontwikkeld om moslimjongeren, uit Syrië teruggekeerde jihadstrijders te helpen bij de terugkeer in de maatschappij, zou wel eens bij een groot deel van de Nederlandse bevolking verkeerd kunnen vallen. Dick Schoof las al de krantenkop: "Belastinggeld aangewend voor opvang islamitische jihadstrijders".

Landelijke aanpak jihadstrijders
Schoof bedoelde dat sommige gemeenten in Nederland geattendeerd worden op teruggekeerde Syriëstrijders en dat die gemeenten moeten meewerken aan de opname van die moslimjongeren in hun eigen gemeenschap, opdat de potentiële terreurdreiging zal afnemen.
Durf dat dan als woordvoerder van de Nederlandse regering ook openlijk te zeggen tegenover het publiek van Nederland. Er staat immers al geschreven dat diverse gemeenten in Nederland, op verzoek van minister Opstelten meedoen met de landelijke aanpak van Nederlandse jihadstrijders.
Durf als (woordvoerder van de) Nederlandse regering nu ook openlijk steun te betuigen aan de uitspraken van Peter van Uhm.

Kuddedieren lezen alleen krantenkoppen
De conclusie is dat de Nederlandse overheid zijn best doet om de dreiging die uitgaat van idealistische moslims na hun terugkeer in Nederland in te dammen.
Dat doet de Coördinator Terrorismebestrijding samen met Nederlandse gemeenten.

De uitspraak van Generaal van Uhm, "Je moet deze jonge mensen proberen te begrijpen, anders kun je ze ook niet verder helpen", is dus in lijn met dit regeringsstandpunt. Minister Opstelten moet deze uitspraak openlijk steunen.

Er wordt veel 'te makkelijk' over moslim idealisten geoordeeld. In ieder geval door een groot aantal Nederlanders, dat bevooroordeeld, onnadenkend achter de mening van anderen aanloopt en hardop blaat dat er meer zelfmoordaanslagen mogen plaatsvinden. Hoe dom kan je zijn?
Kuddedieren met weinig hersens lezen alleen krantenkoppen, begrijpen de inhoud niet en vergelijken Syriëgangers met groeperingen die in Europa en Amerika terreuraanslagen plegen.


Binnenlandse Veiligheidsdienst BVD voorkomt terreuraanslag

Het is 5 september 1975 Nederland is 50 jaar geleden ontsnapt aan Syrische terroristische aanslag Palestijnse terroristen plegen regelmatig ...