19 november 2019

Oostenrijkse veiligheidsdienst BVT 'zo lek als een mandje'


Oostenrijkse veiligheidsdienst in zwaar weer!

Medewerkers van onder andere de Britse en Duitse inlichtingendiensten (MI5 en BfV) hebben namens de " Club de Berne” een risicoanalyse uitgevoerd bij de Oostenrijkse veiligheidsdienst BVT. Het resultaat is schokkend.



De Oostenrijkse veiligheidsdienst BVT is een gemakkelijk doelwit voor een aanval van buitenaf. De gegevensbeveiliging is onvoldoende. In het ergste geval kan het computernetwerk van de BVT worden gecorrumpeerd, waaronder ook gekoppelde systemen van alle Europese inlichtingendiensten binnen de "Club de Berne", die nog meer “zeer geheime”-gegevens bevatten. 



Deze analyse van de Europese geheime diensten over de veiligheidssituatie bij de Oostenrijkse veiligheidsdienst BVT luidt dat er dringend moet worden gereorganiseerd en dat leidinggevende functionarissen snel moeten worden vervangen.






De uitgebreide "Security Assessment of BVT" - in opdracht van de " Club de Berne" - had geheim moeten blijven. Maar het mediabedrijf Oe24 heeft de beschikking over de volledige samenvatting van 25 pagina's, inclusief alle afbeeldingen en foto's.



© screenshot








Weinig vertrouwen in de Oostenrijkse dienst

Al bij de eerste evaluatie van de analyse in februari 2019 werd duidelijk waarom dit rapport geheim had moeten blijven: de al door schandalen geteisterde Oostenrijkse dienst wordt opnieuw geconfronteerd met verschillende veiligheidsrisico’s die ook gevolgen hebben voor de Europese veiligheids- en inlichtingenpartners in de "Club de Berne".



Analisten van de partnerdiensten constateren dat het IT-systeem van de Weense veiligheidsdienst niet voldoet aan de eisen van het niveau "vertrouwelijk" of hoger. 












Medewerkers van MI5 en hun collega's uit Duitsland, Zwitserland en Litouwen zeggen in het hoofdstuk "Cyberbeveiliging" (vanaf pagina 15 in het rapport): "Het IT-systeem van de BVT is absoluut ongeschikt voor verwerking en opslag van vertrouwelijke informatie, want het is ook gekoppeld aan het internet.” 


© screenshot




Een redelijk getalenteerde hacker kan het BVT-systeem momenteel zelfs in "Poseidon" gebruiken








Russische antivirusprogramma's in BVT

Verdere punten van kritiek van de onderzoekers.

1. De BVT staat alle werknemers toe mobiele telefoons of laptops mee te nemen in de zwaarst beveiligde zones van het gebouw met het risico dat iedereen screenshots van zeer geheime documenten kan maken en deze naar buiten kan brengen. 

2. De Oostenrijkse dienst gebruikt nog steeds vier antivirusprogramma's van het Russische bedrijf Kaspersky. Deze software is maanden geleden door andere inlichtingendiensten (zoals die van Nederland) uit hun systemen verwijderd. Het spionagerisico was extreem hoog. 

3. De beveiliging van het gebouw van de BVT werd ook afgekeurd. Alleen de ramen op de begane grond zijn voorzien van inbraakalarm, maar die op hoger liggende etages zijn niet beveiligd. (pagina 18 in het rapport). Dit laatste geldt ook voor de nooduitgangen.




© screenshot

Hoog risico voor undercoveragenten?

Conclusie van het rapport:


De Oostenrijkse veiligheidsdienst BVT kan een gemakkelijk doelwit zijn voor een aanval van buitenaf. De gegevensbeveiliging is verre van bevredigend. In het ergste geval kan het computernetwerk van de BVT worden gecorrumpeerd inclusief de systemen van alle Europese inlichtingendiensten binnen de "Club de Berne", waar nog meer ‘topsecret’ gegevens zijn opgeslagen. 

Een expert van de BVT, die deze documenten aan Oe24 heeft overhandigd, zegt: "Als de echte identiteit van de collega's die naar bendes of terroristische organisaties zijn gestuurd bekend wordt, is hun leven niet veel meer waard. De hele top van de veiligheidsdienst moet onmiddellijk worden vervangen."

27 september 2019

Het is helemaal geen oorlog, dat ziet toch iedereen


Het is helemaal geen oorlog, dat ziet iedereen

Oorlog is maar een etiket door onderzoeksjournalist Huib Modderkolk als titel geplakt op zijn nieuwe boek “Het is oorlog maar niemand die het ziet”.


Wanneer is het eigenlijk oorlog? We merken er in ieder geval niets van in ons dagelijks bestaan, terwijl de grootmachten om ons heen wel degelijk bezig zijn met 'Stratego' of 'The Game of Thrones'. Gevechten om macht en invloed, imago. Maar ook grootschalige pogingen tot plundering van Westerse rijkdom en kennis.
Het begrip oorlog is controversieel; hier in dit boek van Modderkolk is slechts sprake van een uitbreiding van de bestaande wedloop. Het gaat te ver om deze intimiderende digitale component een ‘nieuwe oorlog’ te noemen.


De ondertitel ‘maar niemand die het ziet’ is zelfs misleidend. De schrijver vindt zichzelf een waarschuwende profeet die de mensheid wil wijzen op haar onbenullig bestaan en wil genezen van haar blindheid voordat het te laat is. 
Die waarschuwing bestaat uit de combinatie van verontrustende boodschappen van meer dan 110 bronnen die de journalist zegt te hebben geraadpleegd. Hetgeen betekent dat veel meer mensen, instituten, inlichtingendiensten, beveiligingsbedrijven, landen en regeringen al lang (meer dan twintig jaar) op de hoogte zijn van digitale bedreigingen.

En Modderkolk nu zelf ook, want hij beschrijft uitvoerig de eerste digitale verstoring in Nederland die in 2011 bij het bedrijf DigiNotar in Beverwijk plaatsvond. Vervolgens weidt hij uit over een jonge hacker die vanaf zijn zolderkamertje inbreekt bij KPN. Mooi is zijn verhaal over de inbraak via LinkedIn-pagina’s bij Belgacom door de Britse afluisterdienst GCHQ.

Cyberaanvallen

Modderkolk is bezorgd dat ‘de Nederlander’ niet door heeft aan welke gevaren hij/zij zich dagelijks blootstelt in deze digitale ‘oorlog’. Een term die graag en vaak, met name door westerse autoriteiten, zoals door de Nederlandse minister van Defensie Ank Bijleveld, wordt gebruikt om aan te geven dat er veel verschillende soorten cyberaanvallen vanuit het agressieve landen als Rusland, China en Iran plaatsvinden. 
Maar om die geconcentreerde angsten, met de Verenigde Staten van Amerika voorop, nu ‘oorlog’ te noemen? Het is vooral ons eigen gebrek aan beveiligingszin zoals is gebleken bij de door de Russen gemanipuleerde Amerikaanse verkiezingen in 2016.

AIVD

Zelfs de intelligente activiteiten van de Nederlandse inlichtingendienst AIVD in Iran waar de besturing van nucleaire centrifuges, gebruikt voor de vervaardiging van atoomwapens, werd verstoord met een computerworm genaamd Stuxnet, was 'slechts' een sabotageactie. Geen nieuwe digitale oorlog. De AIVD zelf spreekt van "digitale sabotage".



In de richting van Nederland ontbreekt nog de intentie om daadwerkelijk sabotageacties uit te voeren op de vitale infrastructuur. Een verstoring in bijvoorbeeld de energievoorziening in landen om ons heen kan echter ook gevolgen hebben voor Nederland. Zo heeft onder andere Rusland een offensief cyberprogramma voor verstoring en zelfs sabotage van de vitale infrastructuur.
https://www.aivd.nl/onderwerpen/jaarverslagen/jaarverslag-2018/spionage 


Er is hooguit een uitbreiding van de Koude Oorlog. De Koude Oorlog is een periode van gewapende vrede tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, en hun bondgenoten. Aan de begindatum van deze Koude Oorlog (1945) valt weinig af te dingen.  


Zelf vind ik dat die Koude Oorlog niet is afgelopen, maar dat er vanaf 1991 een langdurig interbellum is ontstaan in de vijandigheden tussen (nu) Rusland en de Verenigde Staten. Een interbellum waarin het onderling wantrouwen tussen staten stelselmatig werd aangewakkerd door technologische ontwikkelingen in onder meer ruimtevaart en oorlogvoering, aangewakkerd door digitale technologie. 

Nog belangrijker is de explosieve invloed op wereldwijde digitale ontwikkelingen na de terroristische aanslagen in Washington en New York op 11 september 2001. Opnieuw is er een harde strijd om de wereldhegemonie tussen de VS en Rusland, met nu een derde partij in het spel, China.

Marketting

In het televisieprogramma Buitenhof dat ook een etalage bood aan Huib Modderkolk, stelde presentator Jort Kelder de steeds terugkerende vraag: ‘Zijn het geen incidenten, is het echt oorlog en waaruit blijkt dat dan?’ Hierop kwamen maar geen bevredigende antwoorden. Waaruit blijkt dat een kenmerkende samenhang in de incidenten die recht kunnen doen aan het etiket ‘oorlog’ volkomen ontbreekt en het gebruik ervan dus misplaatst is.

Sidekicks van Modderkolk, Inge Philips van Deloitte Amsterdam en Frank Groenewegen van Fox-IT hielpen van harte mee om de kijkers van Buitenhof (vooral Kamerleden, journalisten en mensen met invloed bij regering, overheden en grote bedrijven) de digitale oorlog als een nieuw en bedreigend fenomeen op een zondagmiddag door de strot duwen. 

Hun opmerking als ‘het is (al twintig jaar) oorlog’ verraadt in positieve zin een jeugdig arbeidsethos en gezonde marekettingstrategie. Echter wordt er gemakshalve van uitgegaan alsof vóór de geboorte van dit digitale tijdperk een soort van permafrost aanwezig was die het bestaan van een Koude Oorlog degradeert tot slechts een geschiedkundig fenomeen.

Wanneer is het eigenlijk oorlog?

Je kunt de hedendaagse strijd, hoe technologisch geavanceerd ook, niet los zien van de geschiedenis. De huidige digitale wereld is juist verwekt in die Koude Oorlogsjaren en tot volwassenheid gekomen onder invloed van 9-11. Millennials leven in een relatief rustige tijd, geen oorlog, ook geen digitale.

Wellicht kunnen we over enkele decennia nog spreken over deze tijd als digitaal gerommel in de marge van de geboorte van de drie (of misschien wel vier of vijf) grote machtsblokken, die elkaar na het overwinnen van kinderziektes met digitale controles mooi in evenwicht houden.

Over de schrijfstijl van Modderkolk kan je altijd van mening verschillen, maar de krankzinnige classificatie op de achterflap “Dit is nog beter dan John Le Carré, want het is waar” is volstrekt bezijden de waarheid en onderdeel van het marketingspel.




18 augustus 2019

Wat is autonome rol AIVD nog waard?



Dick Schoof, DG-AIVD, moet wennen aan zijn rol bij de geheime dienst. Hij zoekt zijn heil nu nog vaak bij zijn oude werkgever het ministerie van Justitie & Veiligheid
Dat vindt minister Ollongren van BZK niet altijd plezierig

Reprimande minister
Sinds zijn aantreden eind 2018 als DG van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst AIVD, besteden de media regelmatig aandacht aan Dick Schoof.
Opvallend vonden zij bijvoorbeeld zijn rol bij de ‘affaire Haga Lyceum’ in Amsterdam en bij het advies over het 5G-netwerk van het Chinese Huawei aan een taskforce bij Justitie, die prompt vergat de Tweede Kamer over dit AIVD-advies te informeren. 
Bijzondere media-aandacht kreeg een ‘reprimande van zijn eigen minister’ Ollongren na zijn voorbarige dreigementen richting Volkskrant-journalist Huib Modderkolk.

Exploitatie

Maar ook de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) is kritisch en onderzoekt of gegevens die de AIVD (BZK) en NCTV (Justitie) hebben verstrekt over het Cornelius Haga Lyceum – na overleg in een Taskforce - rechtmatig ‘naar buiten’ zijn gebracht. Dit naar aanleiding van vragen in de samenleving over onder meer de juistheid van die gegevens.



Van: NCTV, Pieter Jaap Aalbersberg
Aan: Burgemeester van Amsterdam, drs F. Halsema
Ons kenmerk: 2527693 - Datum: 7 maart 2019 
Onderwerp: Zorgen ten aanzien van onderwijsinstelling in Amsterdam

Zoals u weet is onlangs de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering opgericht, bestaande uit afgevaardigden van het ministerie van SZW, BZK (mcl. de AIVD) en J&V (mcl. de NCTV). 



De toezichthouder kan ook zijn wenkbrauwen fronzen nu is gebleken dat AIVD-directeur Dick Schoof zijn kritisch advies over het 5G-netwerk van het Chinese Huawei wel naar Justitie heeft geschoven, maar dat het AIVD-advies niet tijdig aan de Kamer is aangeboden: "Het had vanaf het ministerie van Justitie en Veiligheid naar de Kamer gemoeten", zegt Justitie. 



"Op 4 februari jl. heeft de AIVD een brief gestuurd over nationale veiligheid en 5G.  Deze brief is gericht aan de minister van Justitie en Veiligheid en de staatssecretaris van Economische zaken en Klimaat".

Hierbij ontvangt u ook via deze weg de brief van de AIVD. Ik stuur u deze mede namens de minister van BZK. (De AIVD valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.) 

De Minister van Justitie en Veiligheid,
Ferd Grapperhaus


Maar is het niet (ook) de taak van de minister van BZK, Kajsa Ollongren, om de Tweede Kamer aangaande AIVD-aangelegenheden rechtstreeks te informeren?

Modderkolk
Diezelfde minister Ollongren zag zich zelfs genoodzaakt haar DG-AIVD op de vingers tikken.
De AIVD vond namelijk dat Volkskrant-journalist Huib Modderkolk passages moest schrappen uit zijn boek “Het is oorlog, maar niemand die het ziet”, wegens het voornemen tot schending en openbaarmaking van staatsgeheimen. Modderkolk weigerde bepaalde passages te schrappen. Daarop kondigde AIVD-directeur Dick Schoof aan dat hij zich gedwongen zag aangifte te doen ‘van een voorgenomen misdaad’ tegen Modderkolk persoonlijk.

Dat ging minister Ollongren te ver. Onduidelijk wordt of zij dit keer vooraf door Schoof was geïnformeerd. Hij heeft de schijn tegen, want de minister zelf belde Volkskrant-hoofdredacteur Philippe Remarque persoonlijk en zei dat de AIVD voorlopig geen aangifte doet tegen Modderkolk. Zij wilde niet te snel van stapel lopen; eerst moest de rechter in kort geding oordelen.


Controle Minister BZK
Natuurlijk moet Dick Schoof wennen aan zijn gesloten rol als DG-AIVD. Als gelouterd bestuurder mag je evenwel verwachten dat hij nu de zelfstandige taken van zijn AIVD breed uitmeet en de dienst flink op de kaart zet.
Maar door het bestaan van steeds meer taskforces kan hij meedoen met de gedeelde verantwoordelijkheden in de Haagse politiek. Dus zoekt hij voorlopig zijn heil nog te vaak bij zijn vertrouwde werkgever, het ministerie van Justitie & Veiligheid.

Toch moet de AIVD zelfstandiger, zonder tussenkomst van de NCTV en Justitie, rechtsstreek aan belangendragers exploiteren. Openheid in geslotenheid, opdat beleidsmakers zelf beslissingen kunnen nemen, niet altijd ' 1 op 1 ' direct herleidbaar naar AIVD-gegevens.

Verantwoordelijkheid nemen of wegschuilen
De minister van Binnenlandse zaken moet er persoonlijk op toezien dat de (controle op) exploitatie via het ‘eigen ministerie’ gekanaliseerd verloopt en minder vaak via het ministerie van Justitie. Dan zal exploitatie van de AIVD ook minder ophef in de media veroorzaken. Of is wegkruipen voor eigen verantwoordelijkheden en schuilen achter gemengde interdepartementale taskforces soms de hedendaagse norm?

17 augustus 2019

Meer of ander toezicht op geheime diensten

Geheime diensten slagen erin het strengere nationale toezicht deels te omzeilen


Er is meer toezicht gekomen op geheime diensten om te voorkomen dat de privacy van burgers door gebruik van meer bevoegdheden te veel zal worden geschaad, schrijft journalist Kees Versteegh op 7 augustus 2019 in NRC.nl. Die diensten maken door internationale samenwerking het toezicht echter diffuus. 

Dat toezicht wordt ook al bemoeilijkt door interdepartementale samenwerking in ‘taskforces’ in Nederland zelf. En zodra berichtgeving van de AIVD zodanig wordt gemoduleerd dat zij menselijk gedrag rond het islamitische Haga Lyceum in Amsterdam willens en wetens en direct beïnvloedt, verdient dat eveneens een bijzonder kritische houding van de toezichthouders.


AIVD verandert maar....

AIVD’ers in Zoetermeer vinden ‘hun dienst’ in korte tijd onherkenbaar veranderd. Er is zoveel personeel bijgekomen dat zij hun eigen collega’s niet meer (her-)kennen. Voortschrijdende algoritmetechnieken worden als iteratieve wonderen omarmd en hekelen het menselijke verstand van analisten. De AIVD is vooral in digitale zin veranderd. 

Directeur Alex Younger van de Secret Intelligence Serivce MI6 verwacht niet dat de oude tradecraft Humint – het runnen van menselijke bronnen - ooit zal verdwijnen. “Wij zullen altijd beweegredenen, intenties en aspiraties van mensen in andere landen moeten begrijpen. Zelfs in deze tijd van artificiële intelligentie heb je menselijke intelligentie nodig”. De Britten blijven dus ‘spionnen’ naar andere landen sturen.

....blijft vooral een veiligheidsdienst

In snerpend contrast hiermee staat dat pas in 2002 de AIVD in het buitenland voorzichtig leerde opereren en medewerkers en agenten op pad stuurde. Nederland is geen land van spionnen; het kent daarin - behalve in de oorlogsjaren 1940-1945 - nauwelijks geschiedenis. Niet offensief, niet slim en niet uitgekookt genoeg. Nederland mist Amerikaanse gedrevenheid, Franse accuratesse, Duitse grondigheid en Brits acteertalent om het Nederlandse inlichtingenwerk naar een geraffineerd manipulatief plan te tillen. De AIVD blijft vooral een veiligheidsdienst. 

Belangrijk is daarbij dat de noodzaak van een Nederlandse inlichtingendienst door afwezigheid van doorwrocht buitenlandse beleid gering is. Om die reden wordt ook meer geloof en waarde gehecht aan berichten van buitenlandse diensten, hoewel die bronnen daarvan onbekend zijn, dan aan rapportages van de eigen gekende menselijke bronnen.

Directeur Younger van MI6 vindt het onvoldoende dat een Britse inlichtingendienst weet wat de tegenstander doet. Nee, je moet in staat zijn gedragingen te veranderen, want het Verenigd Koninkrijk heeft vele buitenlandse belangen.
Gemaskeerd, om de gebruikte modus operandi niet aan de grote klok te hangen omdat ‘spionage’ nu eenmaal onlosmakelijk is verbonden met het niet openbaren van strategieën die de geschiedenis beïnvloedden.

PR-offensief

Nederlandse veiligheidsdiensten echter manoeuvreren openlijk met ambtsberichten om de geschiedenis bij te sturen omdat de nationale veiligheid in gevaar zou zijn. De media worden naar hartenlust ingeschakeld in dit pr-offensief. Slechts het tijdig waarschuwen en het verstrekken van gegevens is echter de wettelijke taak.

Je moet oppassen met subtiele maar bewuste gedragsbeïnvloeding om de werkelijkheid te veranderen. Deze handeling doet denken aan het rechtvaardigden van de inval in Irak in 2003 door geveinsde aanwezigheid (door buitenlandse diensten) van massavernietigingswapens waardoor de (inter-)nationale veiligheid van de V.S. en diens westerse bondgenoten in gevaar zou zijn. 
Kunnen we nog langer vertrouwen op betrouwbare, objectieve mededelingen van de Nederlandse veiligheidsdiensten?

Meer of ander toezicht op geheime diensten

Zodra berichtgeving van de AIVD zodanig wordt gemoduleerd dat zij willens en wetens menselijk gedrag direct beïnvloedt, verdient dat een bijzonder kritische houding van alle burgers, van politici, van de media en van alle toezichthouders. 
Ja, dan is de AIVD onherkenbaar veranderd. Al met al redenen te over om het toezicht niet alleen internationaal maar ook nationaal - bij andere ministeries - drastisch uit te breiden. 


Dit artikel verscheen  in bewerkte versie in NRC van 13 augustus 2019

15 juli 2019

AIVD moet (weer meer) zelfstandig exploiteren



AIVD is geen voorlichtingsdienst


De Nederlandse burger heeft recht op objectieve voorlichting door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTV) beweert  Kees Cools in de Volkskrant van maandag 8 juli 2019.
Dat gaat mij veel te ver, zeker voor wat betreft de AIVD die een geheime dienst is en zeker geen voorlichtingsdienst, ondanks de transparantie die schoorvoetend aan de dag wordt gelegd.

De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) onderzoekt of gegevens die de AIVD heeft verstrekt over het Cornelius Haga Lyceum kloppen.
Interessanter is wie die gegevens ‘naar buiten’ heeft gebracht en of dat met of buiten medeweten van de AIVD is gebeurd.


Een geheime analyse; “heb je niet van ons gekregen”!


Ooit, in het grijze verleden, verstrekte de voorloper van de AIVD, de BVD, nauwelijks of in ieder geval minder frequent gegevens aan beleidsmakers. Althans niet zodanig in de openbaarheid dat de media ermee aan de haal gingen.
Een geheime analyse werd zeer voorzichtig met slagen om de arm op papier gezet en ‘mondjesmaat op een regenachtige namiddag in een donker kantoor’ aan de geadresseerde beleidsmaker of minister overhandigd en waar nodig mondeling toegelicht. Altijd vergezeld van de niet uitgesproken maar immer goed begrepen zin “dit heb je niet van ons gekregen”! Kijk maar wat u ermee kunt.


Daarmee bedoel ik dat ook de BVD – net als nu de AIVD – met het verstrekken van gegevens aan beleidsambtenaren de geschiedenis bewust maar soms ook onbewust en zeker heimelijk beïnvloedde, maar ‘de waarheid’ nooit (openlijk) manipuleerde. Daarmee zou de dienst zijn geheime karakter en zijn werkwijzen teveel geweld aan doen.


Pas na de komst van de legendarische Arthur Docters van Leeuwen (eind jaren ’80) werd de AIVD langzamerhand iets transparanter dan een gesloten kluisdeur. Van openlijk manipuleren van beleidsmakers was geen sprake, wel werden meer dan voorheen gesprekken gevoerd.


AIVD-publicatie aangescherpt door NCTV


Precies een jaar geleden (juli 2018) meende de CTIVD dat een AIVD-publicatie was aangescherpt na invloed vanuit de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTV).

Die conclusie van de CTIVD was gebaseerd op het feit dat de analyse-afdeling van de NCTV voortdurend discussieerde met analisten van de AIVD.

Gaat de wisselwerking tussen beide diensten anno 2019 dan zover dat de AIVD zou hebben gedicteerd wat de NCTV over het Lyceum aan de buitenwereld moest vertellen? Of was dit een blunder van NCTV-directeur Aalbersberg die zijn voormalig baas, de burgemeester van Amsterdam, wilde 'pleasen' en te voortvarend informeerde? De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) zoekt dit nu uit.

Conclusie: Tijd voor zelfreflectie


Een AIVD die onafhankelijker (van de NCTV) moet opereren en zelfstandiger moet exploiteren.
Dat zou een conclusie naar aanleiding van het onderzoek van de toezichthouder CTIVD moeten zijn die mij - en naar ik hoop ook de DG-AIVD Dick Schoof - niet zal en niet mag verbazen.
Het is de hoogste tijd voor meer zelfreflectie!

Een bewerkte versie verscheen in 
'de Volkskrant' van maandag 15 juli 2019



1 april 2019

Juridische mierenneukerij belemmert werk inlichtingendiensten


Slagkracht AIVD en MIVD onder druk


Juridische mierenneukerij belemmert werk inlichtingendiensten


De Nederlandse AIVD en MIVD zijn ontevreden over de extreem toegenomen regeldruk. De operationele slagkracht staat onder druk. Uitvoering operationele werkzaamheden komt in gedrang. Dat is de ongezouten kritiek op de toezichthouders van de veiligheidsdiensten

Ongezouten kritiek ministers op toezichthouders veiligheidsdiensten
Zelfs  de ministers van Binnenlandse zaken en van Defensie, Ollongren en Bijleveld-Schouten, leveren ongezouten kritiek in een Kamerbrief.

Hoewel er begrip is voor aanloopproblemen zoals bij elke nieuwe wet als de Wiv 2017 moeten de inzichten van de TIB voorkomen dat ministers de mogelijkheid tot het voeren van ( juridisch) beleid wordt ontnomen. Immers de TIB heeft aangegeven toestemmingsaanvragen niet in behandeling te nemen wanneer deze niet voldoen aan haar beleidsinvulling. Hiermee knabbelt de TIB aan de ministeriële verantwoordelijkheid.

Dat geldt in sterkere mate wanneer de TIB ook wil dat de AIVD in toestemmingsaanvragen voor de inzet van bijzondere bevoegdheden, zoals taps en hacks, al voor het onderzoek begint gaat opschrijven of er misschien ook met een buitenlandse dienst zal worden samengewerkt. Daar gaat de TIB niet over, want die beslissing wordt tijdens het primaire werkproces door de diensten zelf genomen en achteraf door de verantwoordelijke ministers getoetst.

Inlichtingenproces 

De TIB toetst een ministeriële toestemming voor de uitoefening van een bijzondere bevoegdheid die een grote inbreuk kan hebben op de persoonlijke levenssfeer van burgers. Dat staat zo in de wet.

Maar er is kritiek op de beoordelingssystematiek van de TIB. De Commissie voelt zich wettelijk verplicht goedkeuring te geven aan elke kleine vervolgstap in een onderzoek, zonder rekening te houden met het inlichtingenproces als geheel. Het gevolg is gebrek aan ruimte voor het “iteratieve en onvoorspelbare karakter van het onderzoeksproces dat zo kenmerkend is voor het werk van de diensten”. De TIB kijkt te veel naar de lettertjes van de wet zonder veel inzicht te hebben in het inlichtingenproces.

Je moet zelf wel lange tijd met beide voeten echt midden in het inlichtingenwerk hebben gestaan om te realiseren dat het bijna onmogelijk is vooraf gedetailleerd te omschrijven waar je nou precies naar op zoek bent. Een dynamisch en gedegen onderzoek waar je ook zaken moet kunnen uitsluiten is zelden voorspelbaar.

Buitensporige bureaucratie 

Inlichtingendiensten vinden dat de TIB pas in actie moet komen wanneer er een substantiële inbreuk op de persoonlijke levenssfeer dreigt. De diensten willen niet voor elk wissewasje worden opgezadeld met buitensporig bureaucratische werkzaamheden. Dat levert voor de diensten een onwerkbare situatie op, met onacceptabele risico’s voor de uitvoering van de operationele werkzaamheden tot gevolg.

Mierenneukerij 

Natuurlijk houden de AIVD en MIVD zich aan de nieuwe Wiv2017; zij hebben er immers zelf aan meegeschreven. Wel hadden zij zich beter op veranderingen moeten voorbereiden.

Maar in onzekere tijden van spanning over (internationaal) terrorisme mag in de ogen van de diensten juridische mierenneukerij niet het ‘gewone werk’ belemmeren. Het is beter tijd en energie te steken in het observeren van personen die Nederland schade willen toebrengen.

In een schriftelijke reactie  zegt de TIB verbaasd en teleurgesteld te zijn dat de ministers  wel al de Tweede Kamer hebben geïnformeerd, terwijl eerder toezeggingen waren gedaan om eerst met de TIB te overleggen.

De TIB wil snel met de ministers rond de tafel om te praten over verschillen van inzicht tussen de TIB en de ministers.

Evaluatie inlichtingenwet nu al noodzakelijk

Om een clash tussen toezichthouders en ministers te voorkomen moet nu al worden gewerkt aan een versnelde wetswijziging.
De wetsevaluatie gepland in mei 2020 moet beter nog dit jaar plaatsvinden. In ieder geval voordat verregaande bureaucratie leidt tot aantasting van de slagkracht van de AIVD en MIVD in een ‘wereld vol grillige ontwikkelingen en onvoorspelbare dreigingen’.


Bijgewerkt: 6 april 2019 - 15:30


15 maart 2019

DE VERGETEN TREINKAPING VAN 1973


DE VERGETEN TREINKAPING VAN 1973

Samenvatting

Twee Palestijnen van de “Arenden van de Palestijnse revolutie” (Eagles of the Palestinian Revolution) kaapten op 28 september 1973 (Joods Nieuwjaar) in het Tsjechisch-Oostenrijkse grensstation Marchegg voor het eerst in de geschiedenis – een wereldprimeur - een trein.
De trein – ook wel de “Chopin-Express” genoemd – vervoerde grote groepen Joods-Russische emigranten van Moskou via Warschau naar Wenen.

Tijdens de eerste minuten van de treinkaping werd de Tsjechische treinmachinist neergeschoten – hij overleefde – en werden drie Joodse emigranten en een Oostenrijkse douanebeambte gegijzeld.


De Palestijnen - Mustapha Soueidan (25) en Mahmoud Khaidi(27) - van de Libanese terreurgroep Al-Saiqa, onder leiding van Zuhair Muhsin, eisten stopzetting van de emigratie van Joden via Oostenrijk naar Israël, uit angst voor de verstoring van de demografische verhoudingen tussen Palestijnen en Joden in de regio ten nadele van de Palestijnen.

Deze eis werd door de Oostenrijkse bondskanselier Kreisky (zelf een Jood) na ingewikkelde onderhandelingen en uit angst voor meer geweld tenslotte ingewilligd. Dit tot grote woede van de Israëlische premier Golda Meir.


De eerste uren
In Marchegg, direct aan de Oostenrijks-Tsjechoslowaakse grens kaapten twee met machinegeweren bewapende Arabische terroristen (met Libanese paspoorten) met grof geweld een trein en gijzelden Joodse emigranten.
Bij de kaping werd de treinconducteur neergeschoten en raakte een tweede persoon gewond. Vijf mannen, een vrouw en een kind, en twee Oostenrijkse douanebeambten werden gevangen genomen.
De Russische trein kwam na een laatste tussenstop in Pressburg bij Bratislava, net over de Oostenrijkse grens in de Tsjechoslowaakse republiek, volgens dienstregeling om 10:37 uur aan in Marchegg.

In Oostenrijk werden Joodse emigranten door vertegenwoordigers van Israël tijdelijk opgevangen in Schloss Schönau in Neder-Oostenrijk waar zich een doorgangskamp bevond.
Hier werden ze, verzorgd en vervolgens - op voorwaarde dat ze daadwerkelijk wilden immigreren - door de lucht van de luchthaven van Wenen naar Israël vervoerd. Af en toe besloten Sovjet-emigranten in Schönau niet naar Israël te emigreren, maar in Europa te blijven of naar de Verenigde Staten te vertrekken.

De Palestijnen wilden niet dat grote groepen joden uit de Sovjet Unie naar Israël emigreerden uit angst voor destabilisatie van de politieke verhoudingen en zij probeerden met deze treinkaping de stroom Joden te stoppen.
Direct na de kaping van de Russische trein werden reizigers in gijzeling genomen. Twee passagiers konden ontkomen en schreeuwden dat de terroristen machinegeweren bij zich hadden. Een ouder echtpaar en drie personen van de familie Czaplik werden gegijzeld. Mevrouw Czaplik kon net op tijd met haar zoontje op de arm terug naar het perron ontsnappen en verschool zich weer in de trein. Haar 26-jarige man, de 70-jarige Elka Litvak, de 71-jarige Moshe Litvak en de douanebeambte Bobits bleven gevangen. 

Vlak daarna verlieten de terroristen het perron en bezetten zij het politiebureau dat zich in het stationsgebouw bevond. Een van de terroristen loste een korte salvo met zijn machinegeweer. De Tsjecho-Slowaakse machinist Ferdinand Beles werd daarbij in zijn dij geraakt en moest naar het ziekenhuis van Hainburg worden vervoerd. Al in het stationsgebouw begonnen de eerste voorzichtige ‘onderhandelingen’.

De terroristen hadden gestencilde pamfletten bij zich met daarop hun eisen. Hierin noemden zij zich “The Eagles of Palestine”. Zij lieten enkele exemplaren van die pamfletten achter in het stationsgebouw van Marchegg.

Uiteindelijk namen de terroristen een VW-busje van een medewerker van de Oostenrijkse spoorwegen in beslag.
Onder bedreiging van vuurwapens brachten de gijzelnemers hun gijzelaars nog diezelfde middag dicht opeengepakt in dit blauwe busje  via de nieuwe brug bij Hainburg over de Donau naar de luchthaven Schwechat bij Wenen.

Onderhandelingen op de luchthaven

Na aankomst op het vliegveld bleek dat de Palestijnen hun actie goed hadden voorbereid.
Het geconfisqueerde VW-busje reed met de gegijzelden en begeleid door een konvooi van politievoertuigen naar een platform van de luchthaven, waar een DC 9 van de Spaanse luchtvaartmaatschappij "Iberia" klaar stond voor vertrek.

Onmiddellijk verlieten alle passagiers dat vliegtuig en werd het luchtverkeer stilgelegd. Er werd een operationeel commandocentrum ingericht en politiehelikopters cirkelden boven het platform. De VW-bus met terroristen en hun gevangenen koos een strategische positie voor een terminalgebouw, omcirkeld door een team van onderhandelaars.


De terroristen merkten niet dat het toestel van Iberia vergrendeld werd. Op het moment dat het onderhandelingsteam het VW-bus had omringd, werd namelijk een boordwerktuigkundige van Iberia ongemerkt naar de machine gebracht en kon hij het toestel afsluiten. Al het binnenkomend vliegverkeer werd omgeleid naar de vliegvelden van Linz, Graz en Frankfurt. De Weense luchthaven was hermetisch gesloten voor alle luchtverkeer. Gedurende de dag was ook toegang voor ander verkeer op de luchthaven onmogelijk. Publiek en reizigers hadden de luchthaventerreinen veilig kunnen verlaten.

In de beurt van het terminalgebouw begonnen de onderhandelingen tussen de Palestijnen en een Oostenrijks onderhandelingsteam. De terroristen onderhandelden vastbesloten en hadden enige tijd zelfs de 'levels' van de handgranaten tussen de tanden geklemd.
Toen al snel bleek dat vertrek met de DC 9 geen optie meer was, eisten zij een vrije aftocht met een ander vliegtuig naar een Arabisch land dat hen wil opvangen. Hun Joodse gijzelaars moesten mee, maar de Oostenrijkse douanebeambte zou worden vrijgelaten.
De Oostenrijkse onderhandelaars wilden wel een ander toestel ter beschikking stellen, maar slechts op voorwaarde dat ook de gegijzelde Joden werden vrijgelaten.

De belangrijkste eis van de Palestijnen bleef echter een toezegging van de Oostenrijkse kanselier Kreisky voor radio en/of televisie dat hij het doorgangskamp in Schönau voor Joodse emigranten die naar Israël wilden, zou sluiten.

Op een getypt pamflet verklaarden de Arabische terroristen dat zij martelaren waren die streden voor een terugkeer van Palestijnen naar door Israël bezette gebieden. Opnieuw benadrukten zij dat de terugkeer uit de Sovjet Unie van Joodse immigranten naar Israël een gevaar vormde voor de Palestijnse onafhankelijkheid.

“Wij zijn van nature geen moordenaars, maar plegen deze daad vanwege de misdaden van de zionisten die onze kampen hebben gebombardeerd, onze vrouwen, kinderen en oude mensen hebben vermoord, onze leiders hebben vermoord en hebben verklaard dat ze onze mensen zullen bevechten en vernietigen waar zij zich ook bevinden.
We doen het omdat we het recht en de vastbeslotenheid hebben om de Zionisten te bevechten waar dan ook, omdat ze rekruten van de vijand zijn.
Het is niet onze eerste actie en het zal niet ons laatste zijn. Wij zullen niet nalaten ons land met geweld te bevrijden van de zionisten”.
De adelaars van de Palestijnse revolutie’

Arabische ambassadeurs

De Arabische terroristen wilden onderhandelen met de Libanese, Iraakse en de Egyptische ambassadeurs in Wenen. Die kwamen die avond naar het vliegveld. Op het platform bij de terminal werd alle verlichting aangedaan. Ook werden mobiele hoogwerkers van de luchthavenbrandweer geplaatst, voorzien van schijnwerpers. Het leek wel dag, maar de verlichting in de gebouwen op de luchthaven werd uitgeschakeld. Er was vanaf het platform geen enkele beweging in het gebouw waar te nemen.
             
Na uitvoerig vooroverleg met verschillende Oostenrijkse ministers onderhandelden de Arabische ambassadeurs met de terroristen. Het doel was zonder verder bloedvergieten tot een oplossing te komen. Tot 9 uur die avond kon geen vooruitgang worden geboekt ondanks dat de onderhandelingen met de terroristen door onder anderen psychiater Dr. Sluga van het Mittersteig Institute werden voortgezet. Tegen aanwezige journalisten op de luchthaven Schwechat, zei luchthavendirecteur Tilsch dat de onderhandelingen erg moeizaam verliepen omdat de terroristen hun eisen steeds bijstelden.
Op televisie bij de Oostenrijkse staatsomroep (ORF) lichtte minister van Binnenlandse Zaken, Rösch, in een interview het Oostenrijkse regeringsstandpunt toe dat de terroristen absoluut niet zouden mogen vertrekken met de gegijzelde Joodse treinreizigers. Ook niet in het geval de terroristen zouden dreigen de gijzelaars neer te schieten.      

Israël en Joods Nieuwjaar

Het nieuws over de Arabische terreuraanval op Joodse treinpassagiers uit Moskou was in Israël als een bom ingeslagen en werd de feeststemming vanwege het Joodse Nieuwjaar op een verschrikkelijke manier bedorven.
Ministers van de Israëlische regering die het Joodse Nieuwjaar vierden, annuleerden hun vakantie om de ontwikkelingen in Wenen op de voet te kunnen volgen.

De Israëlische regering stond in voortdurend contact met hun ambassade in Wenen die op zijn beurt onafgebroken door de Oostenrijkse autoriteiten werd geïnformeerd over de inspanningen om tot een oplossing te komen. De Israëlische bevolking volgde onafgebroken het laatste nieuws vanuit Wenen via radio en televisie.

Voor de Israëlische autoriteiten was deze terroristische daad op zich geen verrassing omdat door de Black September-beweging (BSO) al vaker bedreigingen waren geuit tegen het Oostenrijkse doorgangskamp Schönau voor Joodse emigranten uit de Sovjet-Unie.


Moeizame onderhandelingen

Zo tegen 21:00 uur die avond weigerden de Palestijnen nog steeds alle gijzelaars vrij te laten. Het lange wachten in de VW–bus op het vliegveld maakte de ene terrorist erg nerveus, terwijl de andere verklaarde dat hij zeker niet moe was en bereid was lang te wachten; hij had genoeg pillen bij zich om zichzelf wakker te houden. Hieruit werd geconcludeerd dat de ontvoerders drugs gebruikten om vermoeidheid tegen te gaan.

Tussentijds verklaarde minister van Binnenlandse Zaken Rösch dat de terroristen op de luchthaven Schwechat de Libanese ambassadeur Joseph Shadid niet als onderhandelaar wilden accepteren, maar wel de ambassadeur van Egypte, Salah Gohar. Laatstgenoemde en de ambassadeur van Irak, Jassef Jassem al- Azzawi hadden zich zelfs bereid verklaard om de plaats van de drie gevangen Joodse treinreizigers in te nemen, zodra de terroristen naar een ander land konden vliegen. Twee Oostenrijkse psychologen hebben het voorstel voor deze plannen onmiddellijk afgeraden; elke stresssituatie met de ontvoerders moest worden vermeden. Aan hun wensen om voedsel voor gegijzelden en zich zelf werd tegemoet gekomen. Hun wens om ook een radio te krijgen werd door de algemeen directeur van de openbare veiligheid, Dr. Peterlunger, afgewezen.

In een televisie-uitzending verklaarde de algemeen-directeur van de openbare veiligheid, Dr. Peterlunger, dat hij urenlang met de terroristen over de meest uiteenlopende onderwerpen had gesproken en onderhandeld met als enig doel de gegijzelden vrij te praten en om te voorkomen dat de kapers nerveus zouden worden. De terroristen zelf beweerden herhaaldelijk dat zij geen moordenaars waren en dat vertragingstactieken van de Oostenrijkse overheid niet zouden slagen omdat ze waren getraind om wakker te blijven en ook genoeg pillen hadden om dat zeker 96 uur vol te houden.

Oplossing voor treinkaping en ontvoeringszaak in zicht

Het was een grote verrassing toen er een tweemotorig Cessna vliegtuigje, van het vliegveld in Graz, landde op de luchthaven van Wenen. Deze Cessna 414 kon met slechts één tussenstop enkele Arabische steden te bereiken. Na vliegenier Alexander Hincak, werd een tweede piloot, Karl Geiger, bereid gevonden indien nodig het toestel te besturen.

Inmiddels werden op het vliegveld brandweerwagens in stelling gebracht. Er werd alvast een opening in de kleine cirkel van politievoertuigen rond het VW-bus gemaakt. Daaruit zou de auto van de terroristen en gijzelaars kunnen vertrekken.

De federale regering van Oostenrijk kwam tegemoet aan de eisen van de Palestijnse terroristen en had met het oog op de toekomstige veiligheid van Sovjet burgers van Joodse afkomst besloten het complex in Schönau waar Joden in transit verbleven definitief te sluiten.
Bondskanselier Bruno Kreisky deelde mee dat de onderhandelingen zeer complex waren verlopen, maar dat hij had ingezet op het behoud van de levens van de vier gegijzelden. Hij voegde eraan toe dat de bemiddeling van de vier ambassadeurs van de Arabische staten cruciaal was geweest.

Hoewel de gijzeling nagenoeg zonder bloedvergieten was verlopen, werd de Oostenrijkse overheid en bondskanselier Bruno Kreisky in het bijzonder, overladen met felle kritiek omdat aan één van de eisen van de terroristen was toegegeven.
De reactie van Kreisky: "De federale regering heeft in een vergadering van de Buitengewone Raad van Ministers op 28 september 1973 - met het oog op de veiligheid van Joodse emigranten - besloten vanaf heden te stoppen met het opvangen van Joodse reizigers in het kamp Schönau. "
De ontvoerders hadden de voorwaarde gesteld dat deze beslissing van kanselier Kreisky over het sluiten van het opvangkamp Schönau over de Oostenrijkse radio werd voorgelezen. Ook in het Engels! En zo gebeurde.

Zodra het vliegtuigje klaar stond voor vertrek, werden de drie gegijzelde treinpassagiers en de douanebeambte na urenlange onderhandelingen op 29 september 1973 vrijgelaten en overgedragen aan de Oostenrijkse autoriteiten. De twee "al-Saiqa" – terroristen uit Libanon werden door twee piloten in de Cessna 414 via Joegoslavië naar Tripoli in Libië gevlogen.

Op 1 oktober hebben de piloten Alex Hinczak en Karl Geiger op hun terugreis een tussenlanding in Dubrovnik gemaakt en landden nog dezelfde avond in Wenen.
In een live radio-interview vertelden de piloten dat de twee Arabische terroristen tijdens de vlucht erg vriendelijk waren geweest. Na de landing in Tripoli was de benzine tot praktisch de laatste druppel ‘opgestookt’.
In Libië werden de twee Oostenrijkse piloten door de regering zeer vriendelijk ontvangen. De Libische regering vroeg hen zelfs – waarschijnlijk op verzoek van de Oostenrijkse ambassadeur in Tripoli - nog een dag in Libië te blijven.

Resultaat van de treinkaping en gijzeling

Jarenlang reisden vele duizenden joodse burgers uit de Sovjet-Unie, Polen en Roemenië via het tussenstation in Schönau naar Israël. Dit opvangkamp werd definitief gesloten.
In de toekomst zouden groepen Joodse emigranten uit de Sovjet-Unie nog wel via Oostenrijks grondgebied – maar niet meer via Schönau - kunnen reizen.
Dit was het resultaat van de zeer complexe en zeer intensieve onderhandelingen tussen de twee Palestijnse terroristen, de Oostenrijkse overheid en vier ambassadeurs uit Egypte, Irak, Libië en Libanon. De Oostenrijkse federale overheid was blij met deze humanitaire oplossing zonder bloedvergieten en de vrijlating van de gevangen genomen treinreizigers.

De politieke "prijs" die in Oostenrijk, in het bijzonder bondskanselier Bruno Kreisky in de maanden na de treinkaping moest betalen voor de vrijlating van de vier gijzelaars was hoog. Zijn regeringsverklaring werd zeker niet door het Israëlische kabinet o.l.v. Golda Meir, in dank afgenomen.

Israël was faliekant tegen het sluiten van ‘kamp Schönau. Het voelde als een nederlaag, zeker op de dag waarop Joods Nieuwjaar werd gevierd. De Israëlische premier Golda Meir reisde slechts drie dagen later naar Wenen en deed op 2 oktober 1973 een beroep op Kreisky op zijn beslissing terug te komen. Kreisky ging niet akkoord met dit verzoek en gaf als reden dat er eerder bedreigingen tegen Schönau waren geweest en dat deze waarschijnlijk zouden voortduren. Hij kon niet langer de veiligheid van grote groepen Joden die via Schloss Schönau naar Israël reisden garanderen.

Nawoord

Op 24 oktober 1973 publiceerde in Nederland het landelijke christelijke Reformatorisch Dagblad het volgende artikel onder de kop “Besluit Schönau had solidariteitseffect”.

"De Oostenrijkse kanselier Bruno Kreisky heeft er dinsdag in het Oostenrijkse parlement voor gepleit, dat het land door moet gaan met het verlenen van vrije en ongehinderde doorgang aan Russische Joden, die naar Israël reizen.

De kanselier zei een en ander tijdens een speciaal debat over de gebeurtenissen van 28 en 29 september, toen twee Arabische terroristen vier personen, onder wie drie Russische Joden, gijzelden. De terroristen lieten de gijzelaars gaan, nadat Kreisky hen had verzekerd dat het doorgangskamp voor Russische Joden, Schönau, zou worden gesloten. Kreisky legde er in zijn rede de nadruk op, dat het nooit een eis van de terroristen is geweest om de joden ongehinderde doorgang via Oostenrijk te belemmeren.
 
Maar Kreisky heeft herhaalde malen te kennen gegeven dat hij niet zal terugkomen op zijn besluit. In zijn rede zei hij nogmaals dat de „herhaalde dreigingen om aanvallen te ondernemen op Schönau tot de conclusie hebben geleid dat de mensen in het kamp, vooral na de gebeurtenissen in München (Olympische Spelen 1972, red.), voortdurend in levensgevaar verkeren.

Kreisky zei ervan overtuigd te zijn dat de terroristen hun dreigement de gijzelaars te zullen doden zouden hebben uitgevoerd. „Sinds 1968 hebben Palestijnse terroristen 22 aanvallen gedaan, die resulteerden in 89 doden onder burgers, acht doden onder de terroristen en 106 gewonden", zo zei Kreisky. Als terroristische aanvallen zouden zijn ondernomen op het kamp Schönau, „zou Oostenrijk in de ogen van de bevolking zijn veranderd in een tweede oorlogstoneel in het Midden-Oosten conflict", zo meende de Oostenrijkse kanselier.

Het besluit van Kreisky om het doorgangskamp te sluiten in ruil voor de vrijlating van de gijzelaars, zou de goedkeuring van de Oostenrijkse bevolking hebben weggedragen, vooral na de kritiek die er uit alle delen van de wereld op is gekomen. De kritiek zou volgens waarnemers hebben geresulteerd in een „solidariteitseffect" onder de Oostenrijkers.

Het doorgangskamp in Schönau werd op 12 december 1973 definitief gesloten. Ter vervanging werd in de Babenberger kazerne Wöllersdorf door een regionale afdeling van het Rode Kruis van Neder-Oostenrijk een nieuwe opvanglocatie voor vluchtelingen en andere reizigers ingericht. In feite ondervonden Joodse emigranten uit de Sovjet-Unie geen verslechtering van hun zorg bij hun aankomst in Oostenrijk."

Palestijnse overwinning?

De sluiting van Schönau betekende niet het einde van de Joodse emigratie. In dat opzicht had de gijzelneming zijn doel gemist. Of niet?

Hier twee screenshots van de Amerikaanse CIA





Begin november 1973 gaven de twee terroristen een interview waarin zij vertelden dat hun actie in Marchegg eigenlijk deel uitmaakte van een afleidingsmanoeuvre voor de Yom Kippur-oorlog. 

Maar het echte doel moet toch de stopzetting van de emigratiegolf van Joden naar Israël zijn geweest. Dat is af te leiden uit een tweede poging van diezelfde Palestijnse terroristische groepering “Al Saiqa” om twee jaar later in september 1975 in Nederland (Amersfoort) weer een trein met Joodse emigranten uit Moskou te kapen, dit maal de “Warschau – Hoek van Holland – Express”. Met hetzelfde doel, namelijk de stopzetting van de emigratie van duizenden Joden naar Israël.
Deze treinkaping werd op het nippertje door de Nederlandse BVD in samenwerking met de Amsterdamse politie voorkomen.

In Nederland gijzelingsactie door Syriërs verijdeld

Al Saiqa pleegde in de jaren zeventig verschillende aanslagen in West-Europa. Die waren onder meer bedoeld om een einde te maken aan de emigratie van Russische Joden naar Israël. De Britse journalist en militair historicus, Colin Smith, verwijst in zijn boek 'Carlos: Portrait of a Terrorist', naar een artikel van eind 1975 in de krant 'The Times', waarin wordt beweerd dat de Sovjet-Unie nadrukkelijk betrokken was bij de in Nederland verijdelde gijzelingsactie door de vier Syriërs, omdat Moskou de braindrain van Joden wilde stoppen.
Nederland heeft zich daar nooit over uitgelaten. Maar hoe is het anders te verklaren dat Mr Aleksandr Rylov van de Russische ambassade in Den Haag contact zocht met het Nederlandse ministerie van Justitie en zijn hulp aanbood bij de identificatie van de Syriërs aan de hand van hun paspoortnummers. Het ministerie hield echter de boot af.

Nederlands consulaat in Moskou
De analyse van ‘The Times’ was dat indien de treinkaping en de gijzeling van Russische joden in Amersfoort was gelukt, de Sovjet autoriteiten druk hadden kunnen uitoefenen op de Nederlandse regering (de Nederlandse ambassade behartigde de Israëlische belangen in Moskou) om te stoppen met het afgeven van visa aan Sovjet joden met het doel te emigreren. Niemand had immers belang bij het feit dat deze treinen met joodse emigranten doelwit waren van terroristische aanslagen.
Precies dat nu was de reden waarom Bruno Kreisky het opvangkamp Schönau in Oostenrijk had gesloten.
“De herhaalde dreigingen om aanvallen te ondernemen op Schönau hebben mij doen concluderen dat de mensen in het kamp, vooral na de gebeurtenissen in München (OlympischeSpelen 1972, red.), voortdurend in levensgevaar verkeren.”

MET DANK AAN THOMAS RIEGLER

Overheidssurveillance is ook inlichtingenwerk

Bits of Freedom verwart politieonderzoek met discriminatie In TROUW van vrijdag 23 februari 2024 beticht Lotte Houweling van Bits of Free...