DE VERGETEN TREINKAPING VAN 1973
Samenvatting
Twee Palestijnen van de “Arenden van de
Palestijnse revolutie” (Eagles of the Palestinian Revolution) kaapten op 28
september 1973 (Joods Nieuwjaar) in het Tsjechisch-Oostenrijkse grensstation Marchegg voor
het eerst in de geschiedenis – een wereldprimeur - een trein.
De trein – ook wel de “Chopin-Express”
genoemd – vervoerde grote groepen Joods-Russische emigranten van Moskou via
Warschau naar Wenen.
Tijdens de eerste minuten van de treinkaping werd de
Tsjechische treinmachinist neergeschoten – hij overleefde – en werden drie
Joodse emigranten en een Oostenrijkse douanebeambte gegijzeld.
De Palestijnen - Mustapha Soueidan (25) en Mahmoud
Khaidi(27) - van de Libanese terreurgroep Al-Saiqa, onder leiding van
Zuhair Muhsin, eisten stopzetting van de emigratie van Joden via Oostenrijk naar
Israël, uit angst voor de verstoring van de demografische verhoudingen tussen
Palestijnen en Joden in de regio ten nadele van de Palestijnen.
Deze eis werd door de Oostenrijkse bondskanselier Kreisky
(zelf een Jood) na ingewikkelde onderhandelingen en uit angst voor meer geweld tenslotte
ingewilligd. Dit tot grote woede van de Israëlische premier Golda Meir.
De eerste uren
In Marchegg, direct aan de Oostenrijks-Tsjechoslowaakse
grens kaapten twee met machinegeweren bewapende Arabische terroristen (met
Libanese paspoorten) met grof geweld een trein en gijzelden Joodse emigranten.

De Russische trein kwam na een laatste tussenstop in
Pressburg bij Bratislava, net over de Oostenrijkse grens in de Tsjechoslowaakse
republiek, volgens dienstregeling om 10:37 uur aan in Marchegg.
In Oostenrijk werden Joodse emigranten door
vertegenwoordigers van Israël tijdelijk opgevangen in Schloss Schönau in
Neder-Oostenrijk waar zich een doorgangskamp bevond.
Hier werden ze, verzorgd en vervolgens - op voorwaarde
dat ze daadwerkelijk wilden immigreren - door de lucht van de luchthaven van
Wenen naar Israël vervoerd. Af en toe besloten Sovjet-emigranten in Schönau
niet naar Israël te emigreren, maar in Europa te blijven of naar de Verenigde
Staten te vertrekken.
De Palestijnen wilden niet dat grote groepen joden
uit de Sovjet Unie naar Israël emigreerden uit angst voor destabilisatie van de
politieke verhoudingen en zij probeerden met deze treinkaping de stroom Joden te
stoppen.
Direct na de
kaping van de Russische trein werden reizigers in gijzeling genomen. Twee passagiers
konden ontkomen en schreeuwden dat de terroristen
machinegeweren bij zich hadden. Een ouder echtpaar en drie personen van de
familie Czaplik werden gegijzeld. Mevrouw Czaplik kon net op tijd met haar zoontje op de arm terug naar het perron ontsnappen
en verschool zich weer in de trein. Haar 26-jarige man, de 70-jarige Elka Litvak,
de 71-jarige Moshe Litvak en de douanebeambte Bobits bleven gevangen.
Vlak daarna verlieten de terroristen het perron en
bezetten zij het politiebureau dat zich in het stationsgebouw bevond. Een van de terroristen
loste een korte salvo met zijn machinegeweer. De Tsjecho-Slowaakse machinist Ferdinand
Beles werd daarbij in zijn dij geraakt en moest naar het ziekenhuis van
Hainburg worden vervoerd. Al in het stationsgebouw begonnen de eerste
voorzichtige ‘onderhandelingen’.
Uiteindelijk namen de terroristen een VW-busje van een medewerker
van de Oostenrijkse spoorwegen in beslag.
Onder bedreiging van vuurwapens brachten de gijzelnemers
hun gijzelaars nog diezelfde middag dicht opeengepakt in dit blauwe busje via
de nieuwe brug bij Hainburg over de Donau naar de luchthaven Schwechat bij
Wenen.
Onderhandelingen
op de luchthaven
Na aankomst op het vliegveld bleek dat de Palestijnen hun
actie goed hadden voorbereid.
Het geconfisqueerde VW-busje reed met de
gegijzelden en begeleid door een konvooi van politievoertuigen naar een
platform van de luchthaven, waar een DC 9 van de Spaanse luchtvaartmaatschappij
"Iberia" klaar stond voor vertrek.
Onmiddellijk verlieten alle passagiers dat vliegtuig en
werd het luchtverkeer stilgelegd. Er werd een operationeel commandocentrum
ingericht en politiehelikopters cirkelden boven het platform. De VW-bus met
terroristen en hun gevangenen koos een strategische positie voor een terminalgebouw, omcirkeld
door een team van onderhandelaars.
De terroristen merkten niet dat het toestel van Iberia
vergrendeld werd. Op het moment dat het onderhandelingsteam het VW-bus had
omringd, werd namelijk een boordwerktuigkundige van Iberia ongemerkt naar de machine
gebracht en kon hij het toestel afsluiten. Al het binnenkomend vliegverkeer werd
omgeleid naar de vliegvelden van Linz, Graz en Frankfurt. De Weense luchthaven
was hermetisch gesloten voor alle luchtverkeer. Gedurende de dag was ook toegang voor ander verkeer op de luchthaven onmogelijk.
Publiek en reizigers hadden de luchthaventerreinen veilig kunnen verlaten.
In de beurt van het terminalgebouw begonnen de onderhandelingen tussen de Palestijnen en een Oostenrijks
onderhandelingsteam. De terroristen onderhandelden vastbesloten en hadden enige
tijd zelfs de 'levels' van de handgranaten tussen de tanden geklemd.
Toen al snel bleek dat vertrek met de DC 9 geen optie
meer was, eisten zij een vrije aftocht met een ander vliegtuig naar een
Arabisch land dat hen wil opvangen. Hun Joodse gijzelaars moesten mee, maar de
Oostenrijkse douanebeambte zou worden vrijgelaten.
De Oostenrijkse onderhandelaars wilden wel een ander toestel ter beschikking stellen, maar slechts op voorwaarde
dat ook de gegijzelde Joden werden vrijgelaten.
De belangrijkste eis van de Palestijnen bleef echter een toezegging
van de Oostenrijkse kanselier Kreisky voor radio en/of televisie dat hij het doorgangskamp in Schönau
voor Joodse emigranten die naar Israël wilden, zou sluiten.
Op een getypt pamflet verklaarden de Arabische terroristen dat zij martelaren
waren die streden voor een terugkeer van Palestijnen naar door Israël bezette
gebieden. Opnieuw benadrukten zij dat de terugkeer uit de Sovjet Unie van
Joodse immigranten naar Israël een gevaar vormde voor de Palestijnse
onafhankelijkheid.

We doen het omdat
we het recht en de vastbeslotenheid hebben om de Zionisten te bevechten waar dan
ook, omdat ze rekruten van de vijand zijn.
Het is niet onze
eerste actie en het zal niet ons laatste zijn. Wij zullen niet nalaten ons land
met geweld te bevrijden van de zionisten”.
‘De adelaars van de
Palestijnse revolutie’
Arabische
ambassadeurs
De Arabische terroristen wilden onderhandelen met de
Libanese, Iraakse en de Egyptische ambassadeurs in Wenen. Die kwamen die avond
naar het vliegveld. Op het platform bij de terminal werd alle verlichting
aangedaan. Ook werden mobiele hoogwerkers van de luchthavenbrandweer geplaatst,
voorzien van schijnwerpers. Het leek wel dag, maar de verlichting in de
gebouwen op de luchthaven werd uitgeschakeld. Er was vanaf het platform geen
enkele beweging in het gebouw waar te nemen.
Na uitvoerig vooroverleg met verschillende Oostenrijkse
ministers onderhandelden de Arabische ambassadeurs met de terroristen. Het doel
was zonder verder bloedvergieten tot een oplossing te komen. Tot 9 uur die
avond kon geen vooruitgang worden geboekt ondanks dat de onderhandelingen met
de terroristen door onder anderen psychiater Dr. Sluga van het Mittersteig
Institute werden voortgezet. Tegen aanwezige journalisten op de luchthaven
Schwechat, zei luchthavendirecteur Tilsch dat de onderhandelingen erg moeizaam
verliepen omdat de terroristen hun eisen steeds bijstelden.
Op televisie bij de Oostenrijkse staatsomroep (ORF)
lichtte minister van Binnenlandse Zaken, Rösch, in een interview het Oostenrijkse
regeringsstandpunt toe dat de terroristen absoluut niet zouden mogen vertrekken
met de gegijzelde Joodse treinreizigers. Ook niet in het geval de terroristen zouden dreigen de gijzelaars neer te schieten.
Israël en Joods
Nieuwjaar
Het nieuws over de Arabische terreuraanval op Joodse treinpassagiers
uit Moskou was in Israël als een bom ingeslagen en werd de feeststemming
vanwege het Joodse Nieuwjaar op een verschrikkelijke manier bedorven.
Ministers van de Israëlische regering die het Joodse
Nieuwjaar vierden, annuleerden hun vakantie om de ontwikkelingen in Wenen op de
voet te kunnen volgen.
De Israëlische regering stond in voortdurend contact met hun
ambassade in Wenen die op zijn beurt onafgebroken door de Oostenrijkse
autoriteiten werd geïnformeerd over de inspanningen om tot een oplossing te
komen. De Israëlische bevolking volgde onafgebroken het laatste nieuws vanuit
Wenen via radio en televisie.
Voor de Israëlische autoriteiten was deze terroristische
daad op zich geen verrassing omdat door de Black September-beweging (BSO) al
vaker bedreigingen waren geuit tegen het Oostenrijkse doorgangskamp Schönau voor Joodse
emigranten uit de Sovjet-Unie.
Moeizame onderhandelingen
Zo tegen 21:00 uur die avond weigerden de Palestijnen nog
steeds alle gijzelaars vrij te laten. Het lange wachten in de VW–bus op het
vliegveld maakte de ene terrorist erg nerveus, terwijl de andere verklaarde dat
hij zeker niet moe was en bereid was lang te wachten; hij had genoeg pillen bij
zich om zichzelf wakker te houden. Hieruit werd geconcludeerd dat de
ontvoerders drugs gebruikten om vermoeidheid tegen te gaan.

In een televisie-uitzending verklaarde de algemeen-directeur
van de openbare veiligheid, Dr. Peterlunger, dat hij urenlang met de
terroristen over de meest uiteenlopende onderwerpen had gesproken en onderhandeld
met als enig doel de gegijzelden vrij te praten en om te voorkomen dat de
kapers nerveus zouden worden. De terroristen zelf beweerden herhaaldelijk dat
zij geen moordenaars waren en dat vertragingstactieken van de Oostenrijkse
overheid niet zouden slagen omdat ze waren getraind om wakker te blijven en ook
genoeg pillen hadden om dat zeker 96 uur vol te houden.
Oplossing voor
treinkaping en ontvoeringszaak in zicht
Het was een grote verrassing toen er een tweemotorig
Cessna vliegtuigje, van het vliegveld in Graz, landde op de luchthaven
van Wenen. Deze Cessna 414 kon met slechts één tussenstop enkele Arabische
steden te bereiken. Na vliegenier Alexander Hincak, werd een tweede piloot,
Karl Geiger, bereid gevonden indien nodig het toestel te besturen.
De federale regering van Oostenrijk kwam tegemoet aan de
eisen van de Palestijnse terroristen en had met het oog op de toekomstige veiligheid
van Sovjet burgers van Joodse afkomst besloten het complex in Schönau waar
Joden in transit verbleven definitief te sluiten.
Bondskanselier Bruno Kreisky deelde mee dat de
onderhandelingen zeer complex waren verlopen, maar dat hij had ingezet op het
behoud van de levens van de vier gegijzelden. Hij voegde eraan toe dat de
bemiddeling van de vier ambassadeurs van de Arabische staten cruciaal was
geweest.
Hoewel de gijzeling nagenoeg zonder bloedvergieten was
verlopen, werd de Oostenrijkse overheid en bondskanselier Bruno Kreisky in het
bijzonder, overladen met felle kritiek omdat aan één van de eisen van de
terroristen was toegegeven.
De reactie van Kreisky: "De federale regering heeft
in een vergadering van de Buitengewone Raad van Ministers op 28 september 1973
- met het oog op de veiligheid van Joodse emigranten - besloten vanaf heden te
stoppen met het opvangen van Joodse reizigers in het kamp Schönau. "
De ontvoerders hadden de voorwaarde gesteld dat deze
beslissing van kanselier Kreisky over het sluiten van het opvangkamp Schönau over
de Oostenrijkse radio werd voorgelezen. Ook in het Engels! En zo gebeurde.
Zodra het vliegtuigje klaar stond voor vertrek, werden de drie gegijzelde treinpassagiers en de douanebeambte na urenlange onderhandelingen op 29
september 1973 vrijgelaten en overgedragen aan
de Oostenrijkse autoriteiten. De twee "al-Saiqa" – terroristen uit Libanon
werden door twee piloten in de Cessna 414 via Joegoslavië naar Tripoli in Libië
gevlogen.
Op 1 oktober hebben de piloten Alex Hinczak en Karl
Geiger op hun terugreis een tussenlanding in Dubrovnik gemaakt en landden nog dezelfde
avond in Wenen.
In een live radio-interview vertelden de piloten dat de
twee Arabische terroristen tijdens de vlucht erg vriendelijk waren geweest. Na
de landing in Tripoli was de benzine tot praktisch de laatste druppel
‘opgestookt’.
In Libië werden de twee Oostenrijkse piloten door de
regering zeer vriendelijk ontvangen. De Libische regering vroeg hen zelfs –
waarschijnlijk op verzoek van de Oostenrijkse ambassadeur in Tripoli - nog een
dag in Libië te blijven.
Resultaat van de
treinkaping en gijzeling
Jarenlang reisden vele duizenden joodse burgers uit de
Sovjet-Unie, Polen en Roemenië via het tussenstation in Schönau naar Israël. Dit
opvangkamp werd definitief gesloten.
In de toekomst zouden groepen Joodse emigranten uit de
Sovjet-Unie nog wel via Oostenrijks grondgebied – maar niet meer via Schönau -
kunnen reizen.
Dit was het resultaat van de zeer complexe en zeer
intensieve onderhandelingen tussen de twee Palestijnse terroristen, de
Oostenrijkse overheid en vier ambassadeurs uit Egypte, Irak, Libië en Libanon.
De Oostenrijkse federale overheid was blij met deze humanitaire oplossing
zonder bloedvergieten en de vrijlating van de gevangen genomen treinreizigers.
De politieke "prijs" die in Oostenrijk, in het
bijzonder bondskanselier Bruno Kreisky in de maanden na de treinkaping moest
betalen voor de vrijlating van de vier gijzelaars was hoog. Zijn
regeringsverklaring werd zeker niet door het Israëlische kabinet o.l.v. Golda
Meir, in dank afgenomen.
Israël was faliekant tegen het sluiten van ‘kamp Schönau.
Het voelde als een nederlaag, zeker op de dag waarop Joods Nieuwjaar werd
gevierd. De Israëlische premier Golda Meir reisde slechts drie dagen later naar
Wenen en deed op 2 oktober 1973 een beroep op Kreisky op zijn beslissing terug te
komen. Kreisky ging niet akkoord met dit verzoek en gaf als reden dat er eerder
bedreigingen tegen Schönau waren geweest en dat deze waarschijnlijk zouden
voortduren. Hij kon niet langer de veiligheid van grote groepen Joden die via
Schloss Schönau naar Israël reisden garanderen.
Nawoord
Op 24 oktober 1973 publiceerde in Nederland het
landelijke christelijke Reformatorisch Dagblad het volgende artikel onder de
kop “Besluit Schönau had solidariteitseffect”.
"De Oostenrijkse kanselier Bruno Kreisky heeft er dinsdag
in het Oostenrijkse parlement voor gepleit, dat het land door moet gaan met het
verlenen van vrije en ongehinderde doorgang aan Russische Joden, die naar
Israël reizen.
De kanselier zei een en ander tijdens een speciaal debat
over de gebeurtenissen van 28 en 29 september, toen twee Arabische terroristen
vier personen, onder wie drie Russische Joden, gijzelden. De terroristen lieten
de gijzelaars gaan, nadat Kreisky hen had verzekerd dat het doorgangskamp voor
Russische Joden, Schönau, zou worden gesloten. Kreisky legde er in zijn rede de
nadruk op, dat het nooit een eis van de terroristen is geweest om de joden
ongehinderde doorgang via Oostenrijk te belemmeren.
Maar Kreisky heeft herhaalde malen te kennen gegeven dat
hij niet zal terugkomen op zijn besluit. In zijn rede zei hij nogmaals dat de
„herhaalde dreigingen om aanvallen te ondernemen op Schönau tot de conclusie
hebben geleid dat de mensen in het kamp, vooral na de gebeurtenissen in München
(Olympische Spelen 1972, red.), voortdurend in levensgevaar verkeren.
Kreisky zei ervan overtuigd te zijn dat de terroristen hun dreigement de gijzelaars te zullen doden zouden hebben uitgevoerd. „Sinds 1968 hebben Palestijnse terroristen 22 aanvallen gedaan, die resulteerden in 89 doden onder burgers, acht doden onder de terroristen en 106 gewonden", zo zei Kreisky. Als terroristische aanvallen zouden zijn ondernomen op het kamp Schönau, „zou Oostenrijk in de ogen van de bevolking zijn veranderd in een tweede oorlogstoneel in het Midden-Oosten conflict", zo meende de Oostenrijkse kanselier.
Het besluit van Kreisky om het doorgangskamp te sluiten
in ruil voor de vrijlating van de gijzelaars, zou de goedkeuring van de
Oostenrijkse bevolking hebben weggedragen, vooral na de kritiek die er uit alle
delen van de wereld op is gekomen. De kritiek zou volgens waarnemers hebben
geresulteerd in een „solidariteitseffect" onder de Oostenrijkers.
Het doorgangskamp in Schönau werd op 12 december 1973
definitief gesloten. Ter vervanging werd in de Babenberger kazerne Wöllersdorf
door een regionale afdeling van het Rode Kruis van Neder-Oostenrijk een nieuwe opvanglocatie
voor vluchtelingen en andere reizigers ingericht. In feite ondervonden Joodse
emigranten uit de Sovjet-Unie geen verslechtering van hun zorg bij hun aankomst
in Oostenrijk."
Palestijnse overwinning?
De sluiting van Schönau betekende niet het einde van de Joodse emigratie. In dat
opzicht had de gijzelneming zijn doel gemist. Of niet?
Hier twee screenshots van de Amerikaanse CIA
Hier twee screenshots van de Amerikaanse CIA
Begin november 1973 gaven de twee terroristen een
interview waarin zij vertelden dat hun actie in Marchegg eigenlijk deel
uitmaakte van een afleidingsmanoeuvre voor de Yom Kippur-oorlog.
Maar het echte doel moet toch de stopzetting van de
emigratiegolf van Joden naar Israël zijn geweest. Dat is af te leiden uit een
tweede poging van diezelfde Palestijnse terroristische groepering “Al Saiqa” om
twee jaar later in september 1975 in Nederland (Amersfoort) weer een trein met
Joodse emigranten uit Moskou te kapen, dit maal de “Warschau – Hoek van Holland
– Express”. Met hetzelfde doel, namelijk de stopzetting van de emigratie van
duizenden Joden naar Israël.
Deze treinkaping werd op het nippertje door de Nederlandse BVD in
samenwerking met de Amsterdamse politie voorkomen.
In Nederland gijzelingsactie door Syriërs verijdeld
Al Saiqa pleegde in de jaren zeventig verschillende
aanslagen in West-Europa. Die waren onder meer bedoeld om een einde te maken
aan de emigratie van Russische Joden naar Israël. De Britse journalist en
militair historicus, Colin Smith, verwijst in zijn boek 'Carlos: Portrait of a
Terrorist', naar een artikel van eind 1975 in de krant 'The Times', waarin
wordt beweerd dat de Sovjet-Unie nadrukkelijk betrokken was bij de in Nederland
verijdelde gijzelingsactie
door de vier Syriërs, omdat Moskou de braindrain van Joden wilde stoppen.
Nederland heeft zich daar nooit over uitgelaten. Maar hoe
is het anders te verklaren dat Mr Aleksandr Rylov van de Russische ambassade in
Den Haag contact zocht met het Nederlandse ministerie van Justitie en zijn hulp
aanbood bij de identificatie van de Syriërs aan de hand van hun
paspoortnummers. Het ministerie hield echter de boot af.
Nederlands
consulaat in Moskou
De analyse van ‘The Times’ was dat indien de treinkaping
en de gijzeling van Russische joden in Amersfoort was gelukt, de Sovjet
autoriteiten druk hadden kunnen uitoefenen op de Nederlandse regering (de
Nederlandse ambassade behartigde de Israëlische belangen in Moskou) om
te stoppen met het afgeven van visa aan Sovjet joden met het doel te emigreren.
Niemand had immers belang bij het feit dat deze treinen met joodse emigranten
doelwit waren van terroristische aanslagen.
Precies dat nu was de reden waarom Bruno Kreisky het
opvangkamp Schönau in Oostenrijk had gesloten.
“De herhaalde
dreigingen om aanvallen te ondernemen op Schönau hebben mij doen concluderen dat
de mensen in het kamp, vooral na de gebeurtenissen in München (OlympischeSpelen 1972, red.), voortdurend in levensgevaar verkeren.”
MET DANK AAN THOMAS RIEGLER
Geen opmerkingen:
Een reactie posten