Minister-president Rutte,
‘champions league kantklosser'
Na het referendum over de in de volksmond en door sommige
media genoemde ‘sleepwet’ (de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten / Wiv2017)
bevinden de voor- en tegenstanders zich nog steeds in de loopgraven van voor
die tijd.
In ‘zijn’ kabinetsbrief van 6 april 2018 (2018-0000207965)
schrijf hij dat - vanwege zorgen bij de bevolking over de uitvoering van de wet
– het kabinet “de nadrukkelijke wens (heeft)
om de waarborgen uit de wet op onderdelen te verduidelijken” en de
uitvoering in de praktijk “zo nodig in te
perken door middel van beleidsregels”, maar dan wel zo dat de AIVD en de
MIVD er geen nadeel van zullen ondervinden.
Gallemiezen
Dat lijkt op ‘champions league kantklossen met oude
patronen’ en daarom begrijp ik de onvrede bij tegenstanders van de wet over
deze 'wijzigingen van cosmetische aard'. Maar net zoals bij gewone onderhandelingen;
het komt bijna nooit voor dat je op alle punten wint.
Vanwege technologische ontwikkelingen en de
internationalisering van de terrorismedreiging moeten de diensten meegaan met
de tijd. Daar zijn voor- en tegenstanders het wel over eens. En ook over het verscherpte
toezicht op de uitvoering van deze wet wordt grotendeels positief geoordeeld.
Tijdens debatten en hoorzittingen in allerlei zaaltjes in
Nederland voorafgaand aan het referendum werden niet altijd goede argumenten
tegen de wet gehoord. De tegenstanders waren vooral overtuigd van hun eigen onmacht,
zich vertalend in totaal wantrouwen in de hele overheid. Wantrouwen en angst
die hand in hand te hoop liepen tegen onverschillig optredende politici, die
daardoor de acceptatie voor deze wet en begrip voor de werkwijzen van de
inlichtingen- en veiligheidsdiensten verder naar de gallemiezen hielpen.
Hoe beoordeel je ‘specifieke waarden’
van een democratie, wie heeft daar objectieve maatstaven voor en hoe lang is
die specificatie houdbaar?
Een belangrijk, zo niet HET belangrijkste,
kritiekpunt op deze inlichtingenwet is het delen van ongeëvalueerde bulkdata
met andere ‘niet democratische’ landen, gekoppeld aan de angst van Nederlandse
burgers dat persoonsgegevens in handen zouden komen van buitenlandse dictators.
Het kabinet gaat ervan uit dat de AIVD en de MIVD er zelf
in slagen een afweging te maken met welke buitenlandse diensten zij wel of niet
kunnen samenwerken en of met die diensten informatie wordt uitgewisseld. Met
andere woorden, de Nederlandse regering laat gemakshalve de beoordeling van ‘veilige
samenwerking met buitenlandse inlichtingendiensten’ over aan de inlichtingen-
en veiligheidsdiensten zelf.
Al met al, een
regering, een kabinet en een parlement die uitvoering van werkzaamheden
zoals gewoonlijk overlaat aan inlichtingendiensten zelf. Een volstrekt
begrijpelijke keuze die opnieuw duidelijk maakt dat politici geen snars
verstand hebben van inlichtingenwerk.
Het is volstrekt onzinnig te denken dat de
Nederlandse diensten objectief kunnen beoordelen of en in welke mate een land,
- de mensenrechten naleeft,
- of de dienst democratisch is ingebed,
- of de dienst betrouwbaar en professioneel is,
- op welke wijze de dienst haar gegevens beschermt
- welke wettelijke bevoegdheden en mogelijkheden een
dienst heeft en
- hoe het toezicht daarop georganiseerd is.
Vervolgens zegt het kabinet dat wanneer “een land minder [minder dan?] voldoet aan deze criteria,
zullen de AIVD en MIVD terughoudender [terughoudender
dan?] zijn met het uitwisselen van ‘gevoelige’ [wat is gevoelig?] informatie om te voorkomen [hoe doe je dat?] dat daar op ongewenste [hoe stel je dat vast?] manier gebruik van wordt gemaakt.
Wegingsnotities over samenwerking
met democratische inlichtingendiensten hoort thuis in de categorie ‘kantklossen’
Hoe definieer je ‘specifieke waarden’ van een democratie,
wie stelt daar objectieve maatstaven voor vast en hoe lang is die specificatie
houdbaar?
Is de mening van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse zaken
maatgevend? Of van de Verenigde Naties, WRR, Clingendael, universiteiten, de onafhankelijke
toetsingscommissie TIB, of de toezichthouder op de inlichtingendiensten CTIVD? Het overlaten van die beoordeling aan Wikipedia lijkt onzinnig!
En dan de meest bespottelijke opmerking van het kabinet
over het delen van ongeëvalueerde bulkdata met andere ‘niet democratische’ landen:
“De verantwoordelijk ministers zullen streng toezien op de tijdige afronding
van de wegingsnotities en op het delen van ongeëvalueerde gegevens”.
In de wetenschap dat de ministers van Binnenlandse zaken
en van Defensie daartoe nooit in staat kunnen en zullen zijn, wordt “de CTIVD (..) gevraagd hierover aan de Tweede Kamer te rapporteren” en mee te nemen naar
de wetsevaluatie over twee jaar.
CTIVD in rol van aanjager?
De ervaring leert dat dit een hele kluif wordt voor de
CTIVD. Niet vanwege onkunde of gebrek aan inzicht en toegang binnen de
diensten, maar vooral omdat het de AIVD (en MIVD) al decennia lang zelf niet is
gelukt om intern - permanent of ad hoc - die afwegingen over samenwerking met
welke diensten dan ook structureel vorm te geven.
Moet de CTIVD hier soms de rol van aanjager binnen de
diensten op zich nemen en ervoor zorgen dat wegingsnotities als waarborg in de
samenwerking met alle buitenlandse diensten nog dit jaar worden opgesteld?
Gezien de onstandvastige politici en de onvoorspelbare geopolitieke
ontwikkelingen in de Midden- en Oost-Europese landen wordt het opstellen van wegingsnotities
over deze landen, vooral binnen de Europese Counter Terrorism Group (CTG), een
hobby die past in de categorie ‘kantklossen’.
Al met al, een regering, een kabinet en ongetwijfeld een
parlement dat de uitvoering van werkzaamheden zoals gebruikelijk overlaat aan
de inlichtingendiensten zelf. Een volstrekt begrijpelijke keuze omdat dit
opnieuw duidelijk maakt dat politici geen snars verstand hebben van
inlichtingenwerk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten