Politiebonden moeten meer aan de weg gaan timmeren
voor het welzijn van hun collega's. Zij moeten Tweede Kamerleden met kracht
overtuigen dat zij eenzijdig worden voorgelicht door de leiding van de Nationale
Politie.
Gepubliceerd 31-10-2013
bijgewerkt 05-07-2018
Politiebonden vinden
vorming Nationale Politie niet zonder meer beter
De politiebonden doen niet meer mee met de cultuurmonitor voor de Nationale Politie en zijn uit het overleg gestapt. De politietop ziet namelijk niet het belang van een cultuurverandering binnen de politie. Integendeel. De politietop is van mening dat de politiebonden onderdeel zijn van de huidige cultuur binnen de politie. Sterker nog, de politiebonden wordt zelfs kwalijk genomen dat zij signalen over misstanden serieus nemen.
"De politietop geeft aan dat er wordt gewerkt aan verbetering van de cultuur binnen de Nationale Politie, maar in de praktijk wordt collega’s de mond gesnoerd zodra zij met misstanden die intern geen gehoor vinden, als laatste redmiddel de politiebonden informeren." , aldus de politiebonden.
Stockholm-syndroom
De bonden passen ervoor om het Stockholm-syndroom
opgedrongen te krijgen. De bonden weigeren te worden gegijzeld door
kwaadaardige machten in het Nederlandse politieapparaat. Het gaat namelijk
alleen om de macht.
Minister
Opstelten van Veiligheid en Justitie wil ook een cultuurverandering om
de prestaties van de politie te verbeteren. Maar dan moet ook verbindend en vertrouwen
wekkend leiderschap worden gestimuleerd. Dat gebeurt niet volgens de bonden en
dus heeft de minister nu een probleem met zijn eigen politietop.
Sfeer politie is
verziekt
De politiebonden blijven zich daarnaast zorgen maken over de reeks
incidenten tussen de korpsleiding van de Nederlandse politie enerzijds en de
verschillende onderdelen en de politievakbonden anderzijds. Lees de
mediaberichten uit het jaar 2013 over de politie en je kunt vrij eenvoudig een zwartboek
met een lange rij voorbeelden samenstellen waaruit een uitermate ernstig
verziekte sfeer binnen de nationale politie blijkt. Het steekt de bonden dus vooral
dat nog steeds ten stelligste wordt ontkend dat politiemensen bang worden
gemaakt.
Onrust bij leden politiebonden
Steeds meer individuele leden van de verschillende
politiebonden spuien hun ongenoegen over het gebrek aan voortgang. Het is
genoeg geweest; het duurt te lang. Politieagenten raken gefrustreerd, weten
niet waar zij aan toe zijn, durven niet de politiechefs aan te spreken, leven
in een angstcultuur. Zij zien de
vorming Nationale Politie eigenlijk niet meer zitten. Uit frustratie
leveren zij nu dus maar kritiek op de eigen collega's werkzaam in de bonden. In
de sociale media en op de websites spat het ongenoegen ervan af.
Krachtiger optreden politiebonden hard
nodig
Schurende ontwikkelingen binnen de nationale politie zijn zo vreselijk
zichtbaar, dat ook de Nationale ombudsman, Amnesty International en zelfs de
Raad van Europa zich zorgen maken.
Wie doet daar wat aan? Op dit moment blijken de vier beheerst optredende en samen optrekkende vakbonden sterker dan de veel kleinere, soms verdeelde politieleiding. In een Siberisch koud politieklimaat zoeken de vier eendrachtig als een soort Bluepeace-achtige beweging naar warmte bij elkaar. Maar dat is niet genoeg.
Wie doet daar wat aan? Op dit moment blijken de vier beheerst optredende en samen optrekkende vakbonden sterker dan de veel kleinere, soms verdeelde politieleiding. In een Siberisch koud politieklimaat zoeken de vier eendrachtig als een soort Bluepeace-achtige beweging naar warmte bij elkaar. Maar dat is niet genoeg.
Vaste Kamercommissie
De bonden moeten een sterker gezamenlijk persbeleid gaan
voeren, moeten meer overleg voeren met de Nationale ombudsman en moeten een
vertrouwenspersoon aanstellen voor de contacten met Amnesty in Amsterdam.
Tweede Kamerleden weten niet hoe slecht de verhoudingen liggen binnen de
politie. De bonden moeten dus bij de volksvertegenwoordigers vaker en meer
gestructureerd aandacht vragen voor het welzijn van hun collega's, zelfstandig
gaan lobbyen bij de Vaste commissie voor Veiligheid en Justitie en aantonen dat
de Tweede Kamer door korpsleiding en minister op zijn minst eenzijdig wordt
geïnformeerd.
Conclusie
De relatie tussen korpsleiding en werkvloer en tussen
politietop en vakbonden is stuk. De bonden voelen zich misbruikt. Zij kiezen nu
voor het welzijn van de collega's en dus voor een breuk met de bazen. Zij laten
zich in dit machtsspel niet verleiden tot de rol van slachtoffer in het
Stockholm-syndroom.
De politiebonden moeten veel meer aan de weg gaan
timmeren voor het welzijn van hun collega's; een krachtig en gezamenlijk verweer
tegenover een politietop met oogkleppen is dringend noodzakelijk. Om die reden moeten
zij in de richting van de politiek een krachtiger stemgeluid laten horen en
Kamerleden ervan overtuigen dat zij eenzijdig worden voorgelicht door de
leiding van een mank lopende en op macht beluste politieorganisatie.
Tweede Kamerleden moeten zich nadrukkelijker mengen in de vorming van een Nationale Politie. Misschien kan een Nationale Politie dan toch nog een meerwaarde gaan bieden.